ECLI:NL:RBMNE:2023:211

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
16/213508-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraf voor betrokkenheid bij hennepteelt en -verwerking

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1991, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van 416 hennepplanten. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 19 december 2022 gehouden en op 16 januari 2023 gesloten. De officier van justitie, mr. F.E. Leeman, heeft de verdachte beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het telen en aanwezig hebben van hennepplanten en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 december 2019 in Vinkeveen aanwezig was in een hennepkwekerij, waar hij samen met anderen van plan was om henneptoppen te knippen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 2 en 3, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de diefstal van elektriciteit en het aanwezig hebben van 690 gram hennep. De rechtbank heeft echter bewezen verklaard dat de verdachte opzettelijk 416 hennepplanten aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 72 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/213508-21
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 19 december 2022. Op 16 januari 2023 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J. Zevenboom, advocaat te Amsterdam, waarnemend voor mr. A. Yüksel, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
Feit 1
op 20 december 2019 te Vinkeveen samen met anderen 734 hennepplanten heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt en/of aanwezig gehad
(primair), dan wel daaraan medeplichtig is geweest door henneptoppen te knippen
(subsidiair);
Feit 2
in de periode van 28 december 2018 tot en met 20 december 2019 te Vinkeveen samen met anderen elektriciteit heeft weggenomen dat toebehoorde aan Stedin;
Feit 3
op 20 december 2019 te Vinkeveen samen met anderen 690 gram hennep aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, in die zin dat op basis van het dossier en de verklaring van verdachte aangenomen kan worden dat verdachte één van de knippers van de hennepplanten was en dat valt onder het bewerken van hennep. De officier van justitie vordert verder dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit een integrale vrijspraak.
Voor zover relevant worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak van feit 2 en feit 3
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat slechts bewezen kan worden dat verdachte op 20 december 2019 in de hennepkwekerij aanwezig is geweest om henneptoppen te knippen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van het feit dat er elektriciteit werd gestolen en hij heeft de tas met daarin 690 gram hennep niet zien staan. Er is geen bewijs op grond waarvan verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor de diefstal van elektriciteit. Tevens is de rechtbank niet gebleken waar in het pand de plastic tas met daarin 690 gram hennep is gevonden. waardoor niet kan worden vastgesteld dat verdachte hiervan wetenschap had en hierover beschikkingsmacht heeft gehad.
Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde.
4.3.2
Partiële vrijspraak van feit 1 primair – telen, bereiden, bewerken, verwerken
Het dossier bevat geen bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij de teelt en bereiding van hennep. De rechtbank kan daarnaast niet vaststellen dat verdachte en zijn medeverdachten reeds waren begonnen met het knippen van de henneptoppen. Het dossier bevat hiervoor onvoldoende aanknopingspunten en verdachte heeft verklaard dat hij en zijn medeverdachten bezig waren met het maken van ruimte in kweekruimte 2 van de kwekerij en het neerzetten van de stoelen, maar dat ze nog niet begonnen waren met knippen op het moment dat de politie binnenviel. Ook kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte en zijn medeverdachten beschikkingsmacht hebben gehad over de andere planten dan aangetroffen in kweekruimte 2.
Om die reden zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van het telen, bereiden, bewerken en verwerken van de hennep en komt zij tot een bewezenverklaring van minder planten dan ten laste is gelegd.
4.3.3
Bewezenverklaring van feit 1 primair – aanwezig hebben
De rechtbank acht bewezen dat verdachte, samen met zijn medeverdachten, op 20 december 2019 416 hennepplanten aanwezig heeft gehad, nu hij samen met zijn medeverdachten in de loods aanwezig was en de henneptoppen van deze planten wilde gaan knippen. Zij waren de ruimte aan het voorbereiden om te kunnen gaan knippen, door stoelen klaar te zetten en planten te verzetten. Derhalve hadden zij tezamen en in vereniging de wetenschap van en beschikkingsmacht over de in kweekruimte 2 aangetroffen 416 hennepplanten.
Bewijsmiddelen
Uit het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van 20 december 2019 (p. 29) blijkt het volgende:
In de [adres] , [woonplaats] , binnen de gemeente De Ronde Venen, werd op vrijdag 20 december 2019 binnengetreden.
Kweekruimte 2Ik telde in totaal 416 hennepplanten in deze kweekruimte.
Vaststelling hennepIk, verbalisant, constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
Uit de verklaring ter terechtzitting van verdachte van 19 december 2022 blijkt het volgende:
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft mij gevraagd of ik wilde helpen met het knippen van henneptoppen. We waren nog niets eens begonnen en toen stonden die agenten al voor de deur. Het kan kloppen dat ik hennep op mijn kleding had, want we hebben de planten aan de kant gezet, zodat we de stoelen tussen de planten konden neerzetten. Ik was met spoed gevraagd om te helpen die ene dag.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1 primair
op 20 december 2019 te [woonplaats] , gemeente De Ronde Venen tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) 416, hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
t.a.v. feit 1 primair
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte wordt veroordeeld tot:
- een taakstraf van 80 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen hechtenis.
De officier van justitie houdt hierbij rekening met de ernst van de criminaliteit die gepaard gaat met de teelt en handel in verdovende middelen en met de rol die verdachte hierin heeft gehad.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over een eventuele op te leggen straf, gelet op het gevoerde vrijspraakverweer.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 416 hennepplanten. Hij was van plan de henneptoppen te knippen. Door tijdig optreden van de politie is het niet tot knippen gekomen. Door zo te handelen, heeft de verdachte niettemin bijgedragen aan het in stand houden van de handel in softdrugs. De illegale teelt van hennep levert veel maatschappelijke overlast op. Daarbij komt dat deze softdrug bij langdurig gebruik kan leiden tot schade voor de gezondheid. Bovendien gaat de professionele hennepteelt vaak gepaard met veel bijkomende criminaliteit. Verdachte heeft zich kennelijk om deze gevolgen niet bekommerd.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad) van 29 november 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.3
De overschrijding van de redelijke termijn
Een verdachte heeft recht op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn om te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging zou moeten leven. Die termijn begint te lopen op het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat tegen hem vervolging wordt ingesteld en als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak op de zitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak van de rechtbank binnen twee jaar nadat de termijn is aangevangen. Verdachte is op 20 december 2019 aangehouden. Op het moment dat de rechtbank uitspraak doet, zijn inmiddels dus ruim drie jaren verstreken. Dat levert een overschrijding van de redelijke termijn van ruim een jaar op. De rechtbank zal daar in het voordeel van verdachte rekening mee houden.
8.3.4
De straf
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de beperkte, maar niettemin kwalijke rol die verdachte heeft gehad bij de hennepteelt. Voorts weegt de rechtbank mee dat sprake is van een schending van de redelijke termijn met ruim een jaar. Uit het dossier volgt niet dat sprake is van bijzondere omstandigheden die de schending van de redelijke termijn kunnen rechtvaardigen. De rechtbank ziet aanleiding deze schending te compenseren door een strafkorting van 10% toe te passen. Indien de redelijke termijn niet was overschreden, had de rechtbank aan verdachte een taakstraf voor de duur van 80 uren opgelegd. Na aftrek van 10% komt de rechtbank tot de oplegging van een taakstraf voor de duur van 72 uren.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 22c, 22d, 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder feit 1 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 36 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Maas, voorzitter, mr. H.A. Brouwer en mr. L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 januari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 december 2019 te [woonplaats] , gemeente De Ronde Venen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 734, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 20 december 2019 te [woonplaats] , gemeente De Ronde Venen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 734, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 20 december 2019 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door het knippen van toppen van hennepplanten;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 28 december 2018 tot en met 20 december 2019 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Stedin, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 20 december 2019 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 690 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 december 2021, onderzoeksnummer PL0900-2020108081, doorgenummerd pagina 1 tot en met 317, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.