ECLI:NL:RBMNE:2023:2107
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen boete zorgverzekering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en het CAK. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een boete die hem was opgelegd wegens het ontbreken van een zorgverzekering. Het CAK had het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser te laat bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 14 maart 2022. Eiser had zijn bezwaar pas op 2 mei 2022 ingediend, terwijl de wettelijke bezwaartermijn op 25 april 2022 was verstreken. Eiser voerde aan dat hij in het buitenland was en zijn post niet kon openen, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen goede reden was voor de te late indiening van het bezwaar.
De rechtbank overwoog verder dat de brief van het CJIB, waarin eiser werd verzocht de boete te betalen, geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat hiertegen geen bezwaar openstond. De rechtbank concludeerde dat het CAK terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en dat eiser geen recht had op een hoorzitting, omdat het bezwaar niet inhoudelijk was behandeld. Eiser had ook geen recht op inzage in zijn dossier, omdat het CAK het bezwaar niet inhoudelijk had behandeld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de boete van € 437,25 gehandhaafd blijft.