ECLI:NL:RBMNE:2023:2077

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
16/011295-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in poging doodslag en bedreiging met een auto

Op 8 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een poging tot doodslag en bedreiging door met een auto op twee verbalisanten in te rijden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de bestuurder van de auto. De verdachte, die als bijrijder fungeerde, had wel instructies gegeven aan de bestuurder, maar deze uitlatingen waren niet van voldoende gewicht om te concluderen dat er sprake was van medeplegen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de intentie had om de bestuurder te helpen bij het plegen van de strafbare feiten en dat er geen bewijs was voor opzet op de gedragingen van de bestuurder. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan de feiten 1, 2 en 3, zowel primair als subsidiair, en sprak hem daarom vrij. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en het verweer van de verdediging heeft afgewogen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/011295-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en het standpunt van officier van justitie mr. drs. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
primair:op 23 oktober 2021 in Woerden, samen met een ander geprobeerd heeft om [verbalisant 1] van het leven te beroven door als bijrijder aanwijzingen aan de bestuurder van een auto te geven die met hoge snelheid met zijn auto op die [verbalisant 1] is ingereden;
subsidiair: op 23 oktober 2021 in Woerden medeplichtig is geweest aan de poging om [verbalisant 1] van het leven te beroven door als bijrijder aanwijzingen aan de bestuurder van een auto te geven die met hoge snelheid met zijn auto op die [verbalisant 1] is ingereden.
Feit 2:
primair:op 23 oktober 2021 in Woerden, samen met een ander [verbalisant 2] heeft bedreigd door als bijrijder aanwijzingen aan de bestuurder van een auto te geven die met hoge snelheid met zijn auto op die [verbalisant 2] is ingereden;
subsidiair: op 23 oktober 2021 in Woerden medeplichtig is geweest aan de bedreiging van [verbalisant 2] door als bijrijder aanwijzingen aan de bestuurder van een auto te geven die met zijn auto met hoge snelheid op die [verbalisant 2] is ingereden.
Feit 3:
primair:op 23 oktober 2021 in Woerden samen met een ander de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
subsidiair:op 23 oktober 2021 in Woerden samen met een ander gevaar op de weg heeft veroorzaakt dan wel het verkeer op die weg heeft gehinderd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich primair op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten. Mocht de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 en 2 niet tot de conclusie komen dat er sprake is van medeplegen, dan vordert zij ten aanzien van die feiten dat de onder subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid bewezen wordt verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig om het ten laste gelegde bewezen te verklaren. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van de feiten 1, 2 en 3, zowel primair als subsidiair. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Feiten 1 en 2 primair; het medeplegen
-
Het toetsingskader
Voor 'medeplegen' is een bewuste en nauwe samenwerking nodig die gericht is op de totstandkoming van een strafbaar feit. Daarvoor is volgens vaste rechtspraak niet vereist dat iemand zelfstandig een uitvoeringshandeling verricht. Een vooropgezet plan hoeft aan het medeplegen niet ten grondslag te liggen, want medeplegen kan ook als een opwelling uit de situatie ontstaan en zelfs stilzwijgend plaatsvinden. Ook hoeft niet iedere medepleger exact op de hoogte te zijn van de bijdragen van de andere medepleger(s) aan het strafbare feit. Wel moet er bij de medepleger sprake te zijn van een zogenoemd ‘dubbel opzet’. Dit houdt in dat de wil gericht moet zijn zowel het tot stand brengen van het feit als op de samenwerking met de andere dader(s).
-
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte de auto tijdens de achtervolging niet zelf heeft bestuurd. Hij was de bijrijder. Verdachte betwist niet dat hij de medeverdachte tijdens de achtervolging instructies heeft gegeven. Dit volgt ook uit de beelden. Op de beelden is te horen dat verdachte tot aan het moment waarop de bestuurder inreed op verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , de volgende instructies aan de medeverdachte geeft:
  • “rij alsjeblieft gewoon Molenvliet in en niet [onverstaanbaar]”;
  • “rustig in deze bocht, rustig in deze bocht. Hee je gaat glijen pik”;
  • “Anders gooi je hem uuhhm”;
  • “Anders gooi je hem hier bij de Fransiscus […]”;
  • “snel links” en
  • “Ok volgende plan, weer rechts rechts Molenvliet”.
De overige in de tenlastelegging opgenomen uitlatingen zijn na het inrijden op de verbalisanten gedaan. De rechtbank zal om die reden die uitlatingen niet in haar oordeel betrekken. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte door het geven van de hierboven opgenomen instructies bewust en nauw met de medeverdachte heeft samengewerkt aan het inrijden op de verbalisanten. Indien dat het geval is kunnen de handelingen die de medeverdachte als bestuurder heeft verricht ook aan verdachte als bijrijder worden toegerekend.
De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend en is met de raadsman van verdachte van oordeel dat de uitlatingen van verdachte in de gegeven omstandigheden van onvoldoende gewicht zijn om als bewuste en nauwe samenwerking te worden aangemerkt.
Aan dat oordeel draagt bij dat uit de uitlatingen niet valt af te leiden dat verdachte en de medeverdachte samen het besluit hebben genomen om alles in het werk te stellen om zich aan een mogelijke aanhouding door de politie te onttrekken. Zo ook niet dat verdachte bewust heeft ingestemd met het gevaarlijke en risicovolle rijgedrag van de medeverdachte. Dat verdachte zich niet zichtbaar door middel van woorden of daden van het handelen van de medeverdachte heeft gedistantieerd, doet aan dat oordeel niet aan af. Gelet op de zeer hoge snelheden waarmee de medeverdachte reed, kon naar het oordeel van de rechtbank niet van verdachte worden verlangd zich van het rijgedrag van de medeverdachte te distantiëren door uit de auto te stappen of de medeverdachte tot stoppen te dwingen. De beelden vangen bovendien aan op het moment dat de achtervolging al aan de gang is. Niet valt uit te sluiten dat, zoals verdachte stelt, hij daarvoor al (meermalen) het rijgedrag van de medeverdachte heeft afgekeurd, geprobeerd heeft om zijn rijgedrag te veranderen dan wel geprobeerd heeft de medeverdachte te laten stoppen. De rechtbank acht het onder feit 1 en 2 primair ten laste gelegde daarom niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Feiten 1 en 2 subsidiair
-
Het toetsingskader
Ook voor medeplichtigheid is ‘dubbel opzet’ vereist. De verdachte moet allereerst opzet hebben - al dan niet in voorwaardelijke zin - op het behulpzaam zijn bij het plegen van een misdrijf of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen daartoe. Daarnaast dient het opzet te zijn gericht - al dan niet in voorwaardelijke zin - op de verwezenlijking van het gronddelict, in dit geval de poging doodslag en de bedreiging.
-
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan uit de uitlatingen van verdachte zoals hiervoor weergegeven niet afleiden dat verdachte de bedoeling had behulpzaam te zijn bij het roekeloze rijgedrag van medeverdachte vlak voordat de verbalisanten bijna werden aangereden. Evenmin kan de rechtbank vaststellen dat verdachte de kans op het intreden van de dood van verbalisant [verbalisant 1] dan wel de bedreiging van verbalisant [verbalisant 2] bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht het onder de feiten 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde daarom niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Feit 3 primair en subsidiair
Het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte het vereiste dubbel opzet heeft gehad op de in de tenlastelegging opgenomen handelingen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van dit feit naar voren gebracht dat de normadressaat
eeniederis en dat de passagier zich dus ook zelfstandig schuldig kan maken aan het overtreden van deze artikelen. De opvatting dat ook een ander dan een bestuurder van een voertuig zich schuldig kan maken aan het overtreden van deze artikelen deelt de rechtbank. Echter, in de tenlastelegging onder feit 3 primair en subsidiair staan alleen de gedragingen opgesomd die hebben geleid tot het met hoge snelheid inrijden op de verbalisanten. Zoals hiervoor uiteengezet heeft verdachte tot dat moment slechts beperkt instructies gegeven, die naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot de conclusie dat verdachte (zelfstandig) gevaar en/of hinder heeft veroorzaakt op de weg noch daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd (in de zin van medeplegen).
De rechtbank acht het onder feit 3 ten laste gelegde daarom niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.

5.BESLISSING

De rechtbank verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Hooker, voorzitter, mrs. A.A.T. Werner en A. Maas , rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 mei 2023.
Mr. drs. Van de Mortel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 oktober 2021 te Woerden, in elk geval in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [verbalisant 1]
opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet met een door
verdachtes mededader bestuurde auto met hoge snelheid, althans aanzienlijke
snelheid, op die [verbalisant 1] is ingereden, althans in de richting van die [verbalisant 1] is
gereden waardoor die [verbalisant 1] opzij heeft moeten springen om een aanrijding te
voorkomen, waarbij verdachte telkens aanwijzingen gaf aan verdachtes mededader
met als inhoud (onder meer)
- Rij alsjeblieft gewoon Molenvliet in en niet [onverstaanbaar]” en/of
- “ rustig in deze bocht, rustig in deze bocht. Hee je gaat glijen pik” en/of
- “ Anders gooi je hem uuhhm” en/of “Anders gooi je hem hier bij de Fransiscus […]
snel links’ en/of
- “ Ok volgende plan, weer rechts rechts Molenvliet” en/of “gooi hem bij uhh” en/of
- “ stoep op, stoep op’ en/of “ok gas nu, gas” en/of
- “ Je moet hem hier ergens parkeren man ze zijn nu, ze gaan nu omkeren. Ze
snappen het rondje al, ze snappen hem. We gaan hier links de wijk in” en/of
- “ Ja man. Anders raken we ze, anders blijven ze ons volgen. Hier links” en/of
- “ Daar staan ze, ze komen die kant op [medeverdachte] , geloof me.” en/of
- ‘ Nee joh [medeverdachte] . Snel gassen, gassen, gassen.’
althans woorden van gelijke aard en/of strekking
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1
ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 23 oktober 2021 te Woerden, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte(n) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [verbalisant 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet met een door die [medeverdachte] bestuurde auto met hoge snelheid, althans aanzienlijke snelheid, op die [verbalisant 1] is ingereden, althans in de richting van die [verbalisant 1] is gereden, waardoor die [verbalisant 1] opzij heeft moeten springen om een aanrijding te voorkomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk feit verdachte op of omstreeks 23 oktober 2021 te Woerden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door telkens aanwijzingen aan [medeverdachte] te geven met als inhoud (onder meer)
- Rij alsjeblieft gewoon Molenvliet in en niet [onverstaanbaar]” en/of
- “ rustig in deze bocht, rustig in deze bocht. Hee je gaat glijen pik” en/of
- “ Anders gooi je hem uuhhm” en/of “Anders gooi je hem hier bij de Fransiscus […] snel links’ en/of
- “ Ok volgende plan, weer rechts rechts Molenvliet” en/of “gooi hem bij uhh” en/of
- “ stoep op, stoep op’ en/of “ok gas nu, gas” en/of
- “ Je moet hem hier ergens parkeren man ze zijn nu, ze gaan nu omkeren. Ze
snappen het rondje al, ze snappen hem. We gaan hier links de wijk in” en/of
- “ Ja man. Anders raken we ze, anders blijven ze ons volgen. Hier links” en/of
- “ Daar staan ze, ze komen die kant op [medeverdachte] , geloof me.” en/of
- ‘ Nee joh [medeverdachte] . Snel gassen, gassen, gassen.’
althans woorden van gelijke aard en/of strekking
(art. 287 Wetboek van Strafrecht, art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art. 48 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 23 oktober 2021 te Woerden, in elk geval in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een
door verdachtes mededader bestuurde auto met hoge snelheid, althans met
aanzienlijke snelheid, op die [verbalisant 2] ingereden, althans in de richting van die
[verbalisant 2] gereden waarbij verdachte telkens aanwijzingen gaf aan verdachtes
mededader met als inhoud (onder meer)
- Rij alsjeblieft gewoon Molenvliet in en niet [onverstaanbaar]” en/of
- “ rustig in deze bocht, rustig in deze bocht. Hee je gaat glijen pik” en/of
- “ Anders gooi je hem uuhhm” en/of “Anders gooi je hem hier bij de Fransiscus […]
snel links’ en/of
- “ Ok volgende plan, weer rechts rechts Molenvliet” en/of “gooi hem bij uhh” en/of
- “ stoep op, stoep op’ en/of “ok gas nu, gas” en/of
- “ Je moet hem hier ergens parkeren man ze zijn nu, ze gaan nu omkeren. Ze
snappen het rondje al, ze snappen hem. We gaan hier links de wijk in” en/of
- “ Ja man. Anders raken we ze, anders blijven ze ons volgen. Hier links” en/of
- “ Daar staan ze, ze komen die kant op [medeverdachte] , geloof me.” en/of
- ‘ Nee joh [medeverdachte] . Snel gassen, gassen, gassen.’
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 23 oktober 2021 te Woerden, in elk geval in Nederland, [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een door die [medeverdachte] bestuurde auto met hoge snelheid, althans met
aanzienlijke snelheid, op die [verbalisant 2] ingereden, althans in de richting van die
[verbalisant 2] gereden, welk feit verdachte op of omstreeks 23 oktober 2021 te Woerden, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door telkens aanwijzingen aan [medeverdachte] te geven met als inhoud (onder meer)
- Rij alsjeblieft gewoon Molenvliet in en niet [onverstaanbaar]” en/of
- “ rustig in deze bocht, rustig in deze bocht. Hee je gaat glijen pik” en/of
- “ Anders gooi je hem uuhhm” en/of “Anders gooi je hem hier bij de Fransiscus […] snel links’ en/of
- “ Ok volgende plan, weer rechts rechts Molenvliet” en/of “gooi hem bij uhh” en/of
- “ stoep op, stoep op’ en/of “ok gas nu, gas” en/of
- “ Je moet hem hier ergens parkeren man ze zijn nu, ze gaan nu omkeren. Ze
snappen het rondje al, ze snappen hem. We gaan hier links de wijk in” en/of
- “ Ja man. Anders raken we ze, anders blijven ze ons volgen. Hier links” en/of
- “ Daar staan ze, ze komen die kant op [medeverdachte] , geloof me.” en/of
- ‘ Nee joh [medeverdachte] . Snel gassen, gassen, gassen.’
althans woorden van gelijke aard en/of strekking
(artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 23 oktober 2021 te Woerden tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, te weten met de bestuurder van een voertuig (personenauto),
waarin verdachte als bijrijder zat, althans alleen als verkeersdeelnemer, daarmee
rijdende op de weg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden door
- op de Kerkhoflaan en/of Nieuwendijk en/of ’s Gravensloot meermalen geen
gevolg te geven aan een stopteken gegeven door een (politie)ambtenaar, en/of
- (vervolgens) op de Oudelandseweg een voor hem rijdend (politie)voertuig in te
halen en kort vóór die andere personenauto in te voegen ("snijden") ten gevolge
waarvan de bestuurder van het ingehaalde voertuig (krachtig) moest remmen en/of
uitwijken om een aanrijding te voorkomen, en/of - (vervolgens) met een snelheid van ongeveer (tenminste) 150 km/h te rijden,
althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig
toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- (vervolgens) af te slaan, terwijl een hem tegemoetkomend voertuig reeds op korte
afstand was genaderd, ten gevolge waarvan de bestuurder van het naderende
voertuig (krachtig) moest remmen en/of uitwijken om een aanrijding te voorkomen,
en/of
- (vervolgens) op de Polanerbaan naar links te sturen en/of naar links te gaan en/of
(in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990) een doorgetrokken streep te overschrijden, en/of
- (vervolgens) met een snelheid van ongeveer (tenminste) 95 km/h te rijden, althans
met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig
toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- (vervolgens) op de Middenlandbaan met een snelheid van ongeveer (tenminste)
150 km/h te rijden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse
voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een
(aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden
was, en/of
- (vervolgens) op de Wulverhorstbaan met een snelheid van ongeveer (tenminste)
120 km/h te rijden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse
voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een
(aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden
was, en/of
- (vervolgens), (nabij de kruising met de Waardsebaan) geen gevolg te geven aan een
verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een
voor zijn rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij (met
onverminderde snelheid) doorgereden, en/of
- (vervolgens) op de Hollandbaan met een snelheid van ongeveer (tenminste) 140
km/h te rijden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse
voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een
(aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden
was, en/of
- (vervolgens) met (een hoge, althans aanzienlijke) snelheid in te rijden en/of blijven
rijden in de richting van op diezelfde weg staand, (herkenbare) politievoertuigen
en/of verbalisant(en)
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
( art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 oktober 2021 te Woerden tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, te weten met de bestuurder van een voertuig (personenauto),
waarin verdachte als bijrijder zat, althans alleen als verkeersdeelnemer, daarmee
rijdende op de weg,
- op de Kerkhoflaan en/of Nieuwendijk en/of ’s Gravensloot meermalen geen
gevolg heeft gegeven aan een stopteken gegeven door een (politie)ambtenaar, en/of
- (vervolgens) op de Oudelandseweg een voor hem rijdend (politie)voertuig in heeft
gehaald en kort vóór die andere personenauto in heeft gevoegd ("snijden") ten
gevolge waarvan de bestuurder van het ingehaalde voertuig (krachtig) moest
remmen en/of uitwijken om een aanrijding te voorkomen, en/of
- (vervolgens) met een snelheid van ongeveer (tenminste) 150 km/h heeft gereden,
althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig
toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- (vervolgens) af is geslagen, terwijl een hem tegemoetkomend voertuig reeds op
korte afstand was genaderd, ten gevolge waarvan de bestuurder van het naderende
voertuig (krachtig) moest remmen en/of uitwijken om een aanrijding te voorkomen,
en/of
- (vervolgens) op de Polanerbaan naar links is gestuurd en/of naar links is gegaan
en/of (in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990) een doorgetrokken streep heeft overschreden, en/of
- (vervolgens) met een snelheid van ongeveer (tenminste) 95 km/h heeft gereden,
althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig
toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval met een (aanzienlijk)
hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- (vervolgens) op de Middenlandbaan met een snelheid van ongeveer (tenminste)
150 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter
plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval
met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse
geboden was, en/of
- (vervolgens) op de Wulverhorstbaan met een snelheid van ongeveer (tenminste)
120 km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter
plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval
met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse
geboden was, en/of
- (vervolgens), (nabij de kruising met de Waardsebaan) geen gevolg heeft gegeven
aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt
voor een voor zijn rijrichting bestemd verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar
is hij (met onverminderde snelheid) doorgereden, en/of
- (vervolgens) op de Hollandbaan met een snelheid van ongeveer (tenminste) 140
km/h heeft gereden, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter
plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/h, in elk geval
met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse
geboden was, en/of
- (vervolgens) met (een hoge, althans aanzienlijke) snelheid in is gereden en/of
blijven rijden in de richting van op diezelfde weg staand, (herkenbare)
politievoertuigen en/of verbalisant(en)
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 5 Wegenverkeerswet 1994 )