In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de landelijke dienst om de arbeidsovereenkomst van [verweerder] te ontbinden. [verweerder] was sinds 6 augustus 2018 in dienst en had een functie als [functie]. De landelijke dienst verzocht om ontbinding op basis van verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsverhouding, na meerdere incidenten in de privésfeer waarbij [verweerder] in aanraking kwam met de politie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor verwijtbaar handelen, maar dat het vertrouwen in [verweerder] onherstelbaar was geschaad door zijn gedrag. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden op de g-grond, omdat voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet kon worden gevergd. De ontbinding is per 1 juli 2023 vastgesteld, met een transitievergoeding van € 7.556,21 bruto voor [verweerder].