Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
feit 2:op 7 augustus 2019 te Veenendaal meerdere verpakkingen koffie (Douwe Egberts) van de winkel Albert Heijn (locatie [locatie] ) heeft gestolen;
feit 3:op 7 augustus 2019 te Veenendaal een hoeveelheid snoepgoed van Kruidvat (locatie [locatie] ) heeft gestolen;
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- zij op woensdag 7 augustus 2019 werkzaam was als kassière bij de Albert Heijn aan de [adres] te [woonplaats] ;
- zij zich kan herinneren dat er een licht getinte man met een grote gele gevulde Jumbo tas de kassa's passeerde en niets afrekende;
- zij dit vreemd vond omdat de grote Jumbo tas gevuld leek [10] ;
Voornaam: [verdachte] ;
Achternaam: [verdachte] ;
Geboren: [1968] .
Ik, [verbalisant 2] , herkende de getoonde verdachte direct aan zijn postuur, zijn gezicht, zijn gemillimeterde haardracht en de wijze van dragen van zijn zonnebril.
[naam] of [verdachte]heette. Op 26 juli 2019 was deze genoemde man in dezelfde Kruidvat. Ik heb toen het winkelverbod aan deze genoemde man aangezegd.
Achternaam: [verdachte] ;
Voornamen: [verdachte] ;
Geboren: [1968] .
Ik hoorde dat hij zei:
"morgen betaal jij 5000 euro aan [B] , anders maken we je dood".
Ik weet dat [B] hiermee bedoeld wordt. [15]
een inkomend telefoongesprek was geweest. Aangever [slachtoffer] werd gebeld door [telefoonnummer]
.Ik zag dat de duur van dit gesprek duurde van 16.23.59 tot 16.25 uur, een totale duur van 61 seconde.
Ik: "Met [slachtoffer] "
Ik herkende de stem die vervolgens tegen mij sprak direct als die van [verdachte]
.Ik herken zijn stem inmiddels uit duizenden.
[verdachte] : "Jij gaat mij betalen, en anders gaat de brand in je pand."
Het gesprek heeft precies tien seconden geduurd.
Mijn man nam op en ik zag en hoorde dat hij vrijwel meteen zijn telefoon op luidspreker zette. Ik hoorde dat er werd gezegd: "
Je gaat me betalen, anders steek ik je hal in de fik."
5.BEWEZENVERKLARING
op 5 augustus 2019 te Veenendaal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van geld, dat geheel aan die [slachtoffer] toebehoorde, door telefonisch tegen die [slachtoffer] te zeggen: "je gaat me betalen, en anders gaat de brand in je pand" en/of "je gaat me betalen, anders steek ik je hal in de fik", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
op 15 april 2019 te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van geld, te weten 5.000 euro, dat geheel aan die [slachtoffer] toebehoorde, door telefonisch tegen deze [slachtoffer] te zeggen: "morgen betaal jij 5000 euro aan [B] , anders maken we je dood", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
- wijst de vordering van [aangever 1] toe tot een bedrag van € 75,00 euro, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangever 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2019 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering van [aangever 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat € 75,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juli 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
hij op of omstreeks 29 juli 2019 te Veenendaal een (mandarijnen)boom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij op of omstreeks 7 augustus 2019 te Veenendaal meerdere verpakkingen Koffie (Douwe Egberts), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de winkel Albert Heijn (lokatie [locatie] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij op of omstreeks 7 augustus 2019 te Veenendaal een hoeveelheid snoepgoed, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Kruidvat (lokatie [locatie] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij op of omstreeks 5 augustus 2019 te Veenendaal ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan die [slachtoffer] toebehoorde (telefonisch) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "je gaat me betalen, en anders gaat de brand in je pand" en/of "je gaat me betalen, en anders steek ik je hal in de fik", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- brandstichting,
door die [slachtoffer] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen: "Je gaat me betalen anders steek ik je hal in de fik" en/of : je gaat mij betalen, en anders gaat de brand in je pand", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 15 april 2019 te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van geld (te weten 5.000 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan die [slachtoffer] toebehoorde, hij, verdachte, (telefonisch) tegen deze [slachtoffer] heeft gezegd: "morgen betaal jij 5000 euro aan [B] , anders maken we je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
door die [slachtoffer] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen "morgen betaal jij 5000 euro aan [B] , anders maken we je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;