ECLI:NL:RBMNE:2023:2021

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
UTR 22/5580
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor de bouw van een chalet in een voormalige recreatiepark dat is getransformeerd naar een woonwijk

Op 2 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.P. Hoegee, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe, vertegenwoordigd door mr. M.J. Tunnissen. De zaak betreft een omgevingsvergunning voor de bouw van een chalet op een perceel in de voormalige recreatiepark, dat recentelijk is omgevormd tot een woonwijk. Eiseres, die de belangen van de leden en voormalige bewoners van de woningen op de residence behartigt, heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning, omdat zij van mening is dat het chalet niet voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 en de redelijke eisen van welstand.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het chalet niet in strijd is met het bestemmingsplan en dat er geen weigeringsgrond is voor de omgevingsvergunning. Eiseres heeft aangevoerd dat het chalet niet voldoet aan de bouwvoorschriften en dat het college de vergunning had moeten weigeren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen, met name omdat het college zich op de adviezen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft gebaseerd, die bevestigden dat het chalet voldoet aan de redelijke eisen van welstand.

De rechtbank concludeert dat er geen reden is om de omgevingsvergunning te vernietigen en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Dit betekent dat de omgevingsvergunning voor het chalet in stand blijft en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5580

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.P. Hoegee),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe, het college
(gemachtigde: mr. M.J. Tunnissen).

Inleiding

1. Aan de rand van [vestigingsplaats] , aan de [adres] , bevindt zich het terrein [park] (de residence). Voorheen was de residence een recreatiepark, maar met het bestemmingsplan ‘ [vestigingsplaats] ‘Park [naam] ’ (het bestemmingsplan) is de bestemming van de residence gewijzigd naar ‘Wonen’. De residence is daarmee getransformeerd van recreatiepark naar woonwijk.
1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de omgevingsvergunning voor het bouwen van een chalet op het perceel op de residence met het adres [adres] (de omgevingsvergunning).
1.2.
Eiseres, die als doel heeft om de belangen van de leden, alsmede van de (voormalige) eigenaren en/of (voormalige) bewoners en huurders van de woningen op de residence te behartigen, is het niet eens met deze omgevingsvergunning en heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.3.
Met het bestreden besluit van 31 augustus 2021 heeft het college de omgevingsvergunning in stand gelaten. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.4.
Met een verwijzingsbeslissing van 25 november 2022 heeft de rechtbank Gelderland de zaak samen met zes andere samenhangende zaken voor verdere behandeling doorverwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, omdat bij één van de zaken een medewerker van de rechtbank Gelderland betrokken is.
1.5.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 30 maart 2023 – gelijktijdig, maar niet gevoegd met de zaken UTR 22/5577, UTR 22/5578, UTR 22/5579, UTR 22/5581, UTR 22/5583 en UTR 22/5584 – op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres
drs. [vertegenwoordiger 1] en drs. [vertegenwoordiger 2] , zij werden bijgestaan door de gemachtigde van eiseres, en de gemachtigde van het college die werd vergezeld door [A] en [B] .

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen zijn het er over eens, en de rechtbank stelt ook vast, dat het chalet niet in strijd is met het bestemmingsplan.
3. Het geschil gaat over de vraag of het college de omgevingsvergunning had moeten weigeren omdat het chalet niet voldoet aan de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012 (het Bouwbesluit) en de redelijke eisen van welstand. [1] De rechtbank zal dit beoordelen aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Bouwbesluit
4. Eiseres voert aan dat het chalet niet voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld in het Bouwbesluit en het college de omgevingsvergunning daarom had moeten weigeren. Het geschil spitst zich daarbij in het bijzonder toe op de vraag of de uitzondering zoals deze voor het bouwen van een woonfunctie voor particulier eigendom is opgenomen in artikel 1.12a van het Bouwbesluit in dit geval van toepassing is. Eiseres stelt zich op het standpunt dat deze uitzondering hier niet van toepassing is. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat als deze uitzondering niet van toepassing is, het chalet in strijd is met de voorschriften uit het Bouwbesluit over de hoogte van een verblijfsgebied, de breedte van de toegang van een woning en de geschiktheid van een woning voor mindervaliden. Eiseres is zich er van bewust dat deze normen niet strekken tot de bescherming van de belangen van haar leden die allemaal geen bewoner of gebruiker zijn van het chalet. Toch vindt zij dat het relativiteitsvereiste [2] haar in dit geval niet kan worden tegengeworpen.
5. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een correctie op de toepassing van het relativiteitsvereiste aanvaard. [3] Die correctie houdt in dat de schending van een norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van eiseres, en die op zichzelf genomen dus niet tot vernietiging van de omgevingsvergunning zou kunnen leiden, kan bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Volgens eiseres zou in dit geval het gelijkheidsbeginsel worden geschonden. Toen het recreatiepark werd getransformeerd naar gewone woonwijk heeft het college de leden van de belangenvereniging namelijk opgedragen om hun bestaande chalets zodanig aan te passen dat deze zouden gaan voldoen aan de voorschriften die in het Bouwbesluit zijn opgenomen voor woningen. Volgens eiseres zou deze eis op grond van het gelijkheidsbeginsel ook moeten gelden voor alle chalets die nieuw worden gebouwd op de residence.
6. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel niet. Door eiseres is niet gesteld en/of aannemelijk gemaakt dat sprake is van gelijke gevallen die door het college gelijk behandeld zouden moeten worden. Voor nieuwbouw gelden op grond van het Bouwbesluit andere voorschriften dan voor bestaande bouw. Alleen daarom al is bij nieuwbouw geen sprake van een gelijk geval met de gevallen waarbij door het college werd voorgeschreven om aanpassingen te doen aan bestaande chalets. En dus is er geen reden om over te gaan tot een correctie op de toepassing van het relativiteitsvereiste.
7. Omdat het relativiteitsvereiste zich verzet tegen het vernietigen van de omgevingsvergunning op deze beroepsgrond, laat de rechtbank een inhoudelijke beoordeling van deze beroepsgrond achterwege.
Redelijke eisen van welstand
8. Eiseres voert aan dat het college de omgevingsvergunning had moeten weigeren, omdat het uiterlijk van het chalet, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving in strijd is met redelijke eisen van welstand, omdat het chalet in afwijking van het voor de residence geldende beeldkwaliteitsplan ‘Park [naam] ’ (het beeldkwaliteitsplan) een lessenaars dak dat is uitgevoerd in aluminium, zwarte kozijnen en (gedeeltelijk) een trespa gevelbekleding heeft.
9. Het college stelt zich op het standpunt dat het chalet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Hij baseert zich hierbij op twee adviezen van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (de commissie) van 12 november 2020 en 9 maart 2021. Het eerste advies gaat specifiek over deze aanvraag en het tweede advies gaat over de beoordeling van nieuwbouw op de residence in het algemeen. De commissie geeft in het algemene advies aan dat de insteek van het welstandsbeleid zoals dat is opgenomen in de Welstandsnota 2016, waarin wordt verwezen naar het eerder vastgestelde beeldkwaliteitsplan, niet is om vernieuwing te belemmeren. Vernieuwing van bouwplannen is van alle tijden. Het vertrekpunt bij mogelijke vernieuwing is de basis van variatie met onderlinge samenhang in relatie tot de bestaande bebouwing. De nieuwe chalets op de residence moeten wat betreft situering, vormgeving, materiaal en detaillering voldoen aan de basiskwaliteit. Daarbij mag sprake zijn van onderlinge subtiele verschillen in de ontstane variatie. De impact van duurzaamheid heeft een groot effect op de vormgeving. De commissie ziet dit niet als een belemmering, maar juist als een verrijking. Mogelijke afwijkingen van een beeldkwaliteitsplan dat in 2014 is vastgesteld mag de goedkeuring van vernieuwing niet belemmeren. De vormgeving van de diverse bouwplannen op de residence wordt volgens de commissie op integrale wijze afgestemd op deze vernieuwing. Voor dit bouwplan specifiek geeft de commissie aan dat het lessenaars dak voldoet aan de eis uit het beeldkwaliteitsplan van een hellend dak tot maximaal 45 graden. Bij een dergelijk dak ziet de commissie de mogelijkheid om af te wijken van het in het beeldkwaliteitsplan voorgeschreven materiaal. Het toegepaste aluminimum past volgens de commissie bij een lessenaars dak. De donkere/antraciet kleurstelling sluit aan bij de kleurstelling van bitumen, zoals die veelvuldig is toegepast bij flauw hellende daken op het park. Het materiaalgebruik van hout en grijze panelen heeft volgens de commissie een kwaliteitsniveau dat past binnen de residence. Het chalet maakt een hoogwaardige indruk en past volgens de commissie in de kleinschaligheid van de bebouwde omgeving van het park.
Het college heeft in het verweerschrift toegelicht dat de kleurstelling van de kozijnen vergunningsvrij kan worden aangepast van wit naar zwart. Zwarte in plaats van witte kozijnen leidt volgens de commissie bij andere bouwplannen op de residence niet tot een welstandsexces waartegen handhavend kan worden opgetreden.
10. Hoewel het college niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, mag hij op dat advies afgaan, nadat hij is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Het overnemen van een welstandsadvies behoeft in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders als de aanvrager of een derde-belanghebbende – zoals eiseres – een advies van een andere deskundig te achten persoon of instantie heeft overgelegd dan wel concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht.
11. Door eiseres is geen tegenadvies van een deskundige overgelegd. Wat eiseres zelf heeft aangevoerd biedt naar het oordeel van de rechtbank geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van de welstandsadviezen, de begrijpelijkheid van de in die adviezen gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop. Het college mocht dus op dit advies dat het chalet voldoet aan de redelijke eisen van welstand afgaan.

Conclusie en gevolgen

12. De conclusie van het voorgaande is dat zich hier geen weigeringsgrond voordoet en dat het college de omgevingsvergunning dus moest verlenen. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de omgevingsvergunning voor het reeds gebouwde chalet in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
2 mei 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Twee weigeringsgronden voor een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo).
2.Artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht.
3.De rechtbank verwijst bijvoorbeeld naar de uitspraak van de Afdeling van 13 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1086.