Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser sub 2],
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
1.De procedure
- de dagvaarding met productie 1 tot en met 72;
- de conclusie van antwoord met productie 1 tot en met 29 van BDO c.s.;
- de conclusie van antwoord met productie 1 tot en met 16 van [gedaagde sub 5] c.s.;
- de schriftelijke mededeling aan partijen dat op 15 december 2022 een mondelinge behandeling zal worden gehouden;
- de brief met bijlagen van [eiser sub 2] c.s. van 24 november 2022, waarin hij onder meer zijn verzoek tot behandeling achter gesloten nader toelicht, en de schriftelijke reacties daarop van gedaagden van 29 november 2022;
- de rolbeslissing van 30 november 2022;
- de akte inbreng aanvullende producties tevens houdende akte wijziging van eis van [eiser sub 2] c.s.;
- de beslissing van de rechtbank van 2 december 2022 waarin zij het verzoek van [eiser sub 2] c.s. om de zaak achter gesloten deuren te behandelen afwijst en [eiser sub 2] c.s. beveelt om 1) op de mondelinge behandeling te verklaren over vertrouwelijke informatie uit de koopovereenkomst van 1 juli 2019 en 2) voorafgaand aan de mondelinge behandeling een kopie van de getekende koopovereenkomst van 1 juli 2019 in het geding te brengen;
- de mondelinge behandeling gehouden op 15 december 2022;
- de spreekaantekeningen van [eiser sub 2] c.s.;
- de spreekaantekeningen van BDO c.s.;
- de spreekaantekeningen van [gedaagde sub 5] c.s.;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
- de brief van BDO c.s. van 20 januari 2023, met opmerkingen over de inhoud van het proces-verbaal;
- de brief van [eiser sub 2] c.s. van 24 januari 2023, met opmerkingen over de inhoud van het proces-verbaal.
2.Inleiding
3.Waar gaat het over?
multipleen op basis van een discounted cashflow berekening). In een bespreking op 21 juni 2018 heeft [F] deze waarderingsscenario’s toegelicht aan onder andere [E] . Omdat onduidelijk was wanneer en tegen welke prijs de door [eiseres sub 1] gehouden aandelen in [onderneming 1] verkocht zouden gaan worden en [eiser sub 2] en [A] de echtscheiding op korte termijn wilden regelen, is een nabetaling conform een bepaalde staffel afgesproken. In het echtscheidingsconvenant is hierover opgenomen dat [A] een nabetaling ontvangt volgens deze staffel indien de aandelen van [eiseres sub 1] in [onderneming 1] binnen vijf jaar worden verkocht voor meer dan € 2.254.000. Verder is in het convenant opgenomen dat [eiser sub 2] en [A] de waarde van de aandelen van [eiseres sub 1] onderling vaststellen op € 1.769.000 per 1 januari 2018, waarbij de betrokken partijen ervan zijn uitgegaan dat de totale aandelenwaarde van [onderneming 1] € 4.600.000 bedraagt. [eiseres sub 1] houdt daarvan 49% met een waarde van € 2.254.000.
“Vanwege de claims (motoren en UK) is een waardering niet eenvoudig / niet goed te maken”. Uiteindelijk is op 28 mei 2018 een overeenkomst van opdracht gesloten tussen [eiseres sub 1] , [onderneming 2] en BDO CF. Deze opdracht is ‘Project UP’ genoemd. [eiseres sub 1] en [onderneming 2] hadden op het moment dat zij BDO CF inschakelden voor verkoopbegeleiding al een potentiële koper voor [onderneming 1] , namelijk [onderneming 6] LLC (hierna: [onderneming 6] ) of de onder haar vallende vennootschap [onderneming 7] (hierna: [onderneming 7] ). [onderneming 7] was de grootste klant van [onderneming 3] .
49%-deel” van [eiseres sub 1] indicatief zullen worden gewaardeerd met de EBITDA multiple methode, dat [onderneming 2] de overnamesom extern moet financieren en dat rekening-courantschulden in of voor de transactie worden afgerekend. [eiser sub 2] heeft diezelfde dag per e-mail op het actieplan als volgt gereageerd:
“We hebben het niet over 49% maar over 50%. Verder OK”.In een latere e-mail van 29 januari 2019 heeft [eiser sub 2] over de voorgestelde verkoop van zijn belang aan [B] / [onderneming 2] geschreven: “
In mijn optiek heeft het helemaal geen zin om deze weg in te slaan om daarna toch weer te verkopen??? Slecht plan denk ik.” In die e-mail staat verder:
“In ieder geval stof genoeg om over na te denken en dat lijkt me niet verkeerd voor we weer van alles in gang gaan zetten wat bakken met geld kost en niet haalbaar is. (…) Een van de grootste issues is dividend om van die RC’s af te komen.”. Op 30 januari 2019 heeft [gedaagde sub 4] hierop per e-mail aan [B] en [eiser sub 2] als volgt gereageerd: “
mede naar aanleiding van een telefoongesprek met [eiser sub 2 (voornaam)][ [eiser sub 2] , toevoeging rechtbank]
hierover stel ik voor dat we dan eerst nu gezamenlijk bespreken wat we dan wel gaan doen nu”. Het uitkooptraject onder begeleiding van BDO c.s. is vervolgens stil komen te liggen.
leases’geschreven:
“Maar dit soort zaken is zeker belangrijk om bij een echte waardering ter nuancering in het plaatje mee te nemen. Dit is meer een hoogover – pricing opstelling.”.
- opzettelijk onzorgvuldig heeft gehandeld;
- op een grof onzorgvuldige wijze heeft gehandeld;
- (toerekenbaar) tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst van opdracht;
- onrechtmatig heeft gehandeld;
- opzettelijk onzorgvuldig heeft gehandeld;
- [eiseres sub 1] opzettelijk onzorgvuldig heeft gehandeld;
- [eiseres sub 1] op een grof onzorgvuldige wijze heeft gehandeld;
- [eiseres sub 1] (toerekenbaar) tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst van opdracht;
- [eiseres sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld;
- [eiseres sub 1] opzettelijk onzorgvuldig heef gehandeld;
- [eiser sub 2] onrechtmatig heeft gehandeld.
- (toerekenbaar) tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst van opdracht;
- onrechtmatig heeft gehandeld;
- opzettelijk onzorgvuldig heeft gehandeld;
- op een grof onzorgvuldige wijze heeft gehandeld;
- (toerekenbaar) tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst van opdracht;
- onrechtmatig heeft gehandeld;
- tot betaling van een schadevergoeding van € 4.270.500 aan [eiser sub 2] en/of [eiseres sub 1] , of een door de rechtbank te bepalen ander bedrag, vermeerderd met de wettelijke of een door de rechtbank te bepalen rente per 1 juli 2019 tot de dag van voldoening;
- tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 6.775 of een door de rechtbank te bepalen ander bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
- tot betaling van de gemaakte kosten voor de vaststelling van schade en aansprakelijkheid, begroot op € 10.355 of een door de rechtbank te bepalen ander bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
- tot vergoeding van de proces- en nakosten.
4.De beoordeling
Aandelenoverdracht [onderneming 1] 49% [eiser sub 2 (voornaam)] > [B (voornaam)]’) gestuurd aan de betrokken partijen met “
de hoofdlijnen van het actieplan” dat zij de dag ervoor bespraken. Die hoofdlijnen hielden onder meer in een indicatieve waardering volgens de EBITDA multiple methode en externe financiering van de overnamesom door [onderneming 2] . Een dag later corrigeert [eiser sub 2] het door hem gehouden percentage aandelen in [onderneming 1] (50% in plaats van 49%) en antwoordt hij op het actieplan:
“Verder OK”.
Bijgaand de indicatieve benadering. Zoals aangeboden licht ik dit graag toe zoals ik hem ook met [B (voornaam)][ [B] , toevoeging rechtbank]
heb besproken.” [eiser sub 2] heeft vervolgens diezelfde dag per e-mail diverse vragen gesteld over de indicatieve waardering, die door [gedaagde sub 4] ook op 12 april 2019 zijn beantwoord. Naar aanleiding van één van de vragen van [eiser sub 2] , over de impact van aangegane
leasesop de waardering, heeft [gedaagde sub 4] vervolgens onder meer geschreven: “
Maar dit soort zaken is zeker belangrijk om bij een echte waardering ter nuancering in het plaatje mee te nemen. Dit is meer een hoogover – pricing opstelling.”. In een latere e-mail op 12 april 2019 heeft [gedaagde sub 4] nogmaals voorgesteld om de vragen van [eiser sub 2] in persoon te bespreken. Op dit voorstel is [eiser sub 2] niet ingegaan.
hoogover’ opstelling en dus geen echte waardering gaat, vragen van [eiser sub 2] beantwoord en herhaaldelijk aangegeven de waardering te willen toelichten op dezelfde manier als zij dat bij [B] heeft gedaan. Onder die omstandigheden vindt de rechtbank dat BDO CF niet in strijd heeft gehandeld met het belang van [eiseres sub 1] . Dat leidt tot de conclusie dat BDO CF niet is tekortgeschoten in haar verplichtingen tegenover [eiseres sub 1] door op verzoek van [onderneming 2] een indicatieve waardering op te stellen in het shoot-out proces.
‘analyse van de onderneming in met als doel het opstellen van een indicatieve waardebepaling’. [eiseres sub 1] verwijt BDO CF en [gedaagde sub 4] dat zij de waardering in het kader van Project UP niet (tijdig) hebben gemaakt.
“Doordat wij nog geen informatie hebben worden de voorgenomen tijdslijnen uitdagend.”;
“HEB JIJ DIT WEEKEND NOG GELEGENHEID OM NAAR DE INFORMATIE-LIJST TE KIJKEN (…)?”;
“het verdere team vroeg mij jou nogmaals op het hart te drukken dat (…) het van belang is de informatie zodra mogelijk van jou te krijgen.”;
“Is het goed nog een keer (evt telefonisch) te overleggen over de ons nog ontbrekende informatie, of heb jij / hebben [G (voornaam)] en jij dat helder?”,en later diezelfde dag:
“het team wat eea gaat verwerken geeft mij terecht aan dat 7 werkdagen (…) echt te weinig is om met een kwalitatief goed stuk te komen (en ook een waardering te maken);
“Zoals gisteren besproken zien wij uit naar jullie informatie om aan de slag te gaan met het besproken informatie stuk inzake Project UP. Helaas werd ik gisterenmiddag geconfronteerd met bijgaande correspondentie, welke betekent dat wij niet voor jullie aan de slag mogen gaan voordat de ontstane betalingsachterstand conform afspraken wordt ingelopen.”;
“Ik stel voor om een verkort IM te maken met alleen de cijfers (t/m niveau [onderneming 1] ); het commerciële verhaal zat immers zo goed als mogelijk nu te maken is al in de management presentatie (…).”;
“Ik begrijp van [H (voornaam)] dat wij alle informatie binnen hebben om het Informatie Memorandum af te kunnen ronden. (…)”.
“Ik pak het verder op met [G (voornaam)] & [eiser sub 2 (voornaam)] .”.
Hierbij de notulen welke eerder in concept zijn opgemaakt door BDO welke ik heb aangepast. Het ingevulde bedrag is 355.000,- per persoon, in totaal dus 710.000,-. Zoals gezegd kan er geen onderscheid worden gemaakt tussen aandeelhouders”.[eiser sub 2] heeft hierop gereageerd per e-mail van 27 juni 2019 aan [G] , waarin onder meer staat:
“Zoals je weet heeft [B (voornaam)] toegestemd in een dividend uitkering aan ondergetekende ter grootte van de rekening courant tussen [eiseres sub 1] en [onderneming 1] . In de shoot out overeenkomst heeft hij (…) afstand gedaan van dividend uitkeringen. Ik (…) zou je toch willen vragen gezien de toekomstige ontwikkeling om de boeking uit te voeren. Alleen voor mij.” Aan dit verzoek heeft [G] geen uitvoering gegeven.
€ 7.998(2,0 punten × tarief € 3.999)