ECLI:NL:RBMNE:2023:2002

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
UTR 22/4157
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting; beroep ongegrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Almere, en de heffingsambtenaar van de gemeente Almere. Eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 66,50 ontvangen, opgelegd op 24 maart 2022, omdat hij niet tijdig parkeerbelasting had voldaan. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd op 18 juli 2022 ongegrond verklaard, waarna hij beroep instelde bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op een digitale zitting op 8 december 2022, waar beide gemachtigden aanwezig waren. Tijdens deze zitting bleek dat een verweerschrift van de gemeente, dat op 22 november 2022 was ingediend, niet naar eiser was doorgestuurd. Dit werd rechtgezet door het verweerschrift alsnog naar eiser te sturen, zodat beide partijen op elkaars standpunten konden reageren.

De rechtbank overwoog dat eiser zijn auto op 9 maart 2022 had geparkeerd in de Veendamstraat in Almere, en dat deze straat was aangewezen als gefiscaliseerde parkeerplaats. Eiser betwistte dit, maar de rechtbank concludeerde dat de wijk Stedenwijk-Noord, waar de Veendamstraat zich bevindt, inderdaad onder de Verordening parkeerbelasting Almere 2022 valt. Eiser had zijn auto moeten aanmelden en parkeerbelasting moeten voldoen.

Daarnaast stelde eiser dat het verkeersbord voor betaald parkeren niet goed zichtbaar was, maar de rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende bewijs had geleverd dat het bord zichtbaar was en dat eiser op de hoogte had kunnen zijn van de parkeerregels. Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4157

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: N.G.A. Voorbach)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigde: A. Teunisse).

Procesverloop

In de beschikking van 24 maart 2022 heeft verweerder aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 66,50.
In de uitspraak op bezwaar van 18 juli 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de digitale zitting van 8 december 2022. De gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder hebben deelgenomen aan de zitting.
Tijdens de zitting op 8 december 2022 is gebleken dat verweerder op 22 november 2022 een verweerschrift heeft ingediend en dat deze abusievelijk niet naar eiser is doorgestuurd. Om deze reden is het verweerschrift alsnog naar eiser doorgestuurd. Partijen hebben daarbij de gelegenheid gehad om op elkaars standpunt te reageren.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser heeft zijn auto (met kenteken: [kenteken] ) op 9 maart 2022 om 13:43 uur geparkeerd aan de Veendamstraat in Almere. Omdat eiser niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren parkeerbelasting heeft voldaan, heeft verweerder hem een naheffingsaanslag opgelegd.
Beoordeling van het geschil
2. Eiser stelt dat er geen sprake is van een gefiscaliseerde parkeerplaats. De rechtbank overweegt dat de Veendamstraat is gelegen in de wijk Stedenwijk-Noord. Die wijk is in het Aanwijzingsbesluit parkeerbelastingplaatsen en belanghebbendenplaatsen Schilwijken Almere Stad met ingang van 1 januari 2022 aangewezen als wijk waarin parkeerbelasting op grond van de Verordening parkeerbelasting Almere 2022 verschuldigd is. [1] De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van een gefiscaliseerde parkeerplaats. Eiser had daarom zijn auto moeten aanmelden en parkeerbelasting moeten voldoen. Ook de stelling van eiser dat er sprake was van een parkschijfzone, herkenbaar aan de blauwe lijn, volgt de rechtbank niet. Op de door verweerder overgelegde foto’s is geen blauwe lijn te zien.
3. Eiser stelt verder dat niet voldaan is aan het kenbaarheidsvereiste. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de overgelegde foto’s aannemelijk heeft gemaakt dat eiser het verkeersbord ‘zone betaald parkeren’ is gepasseerd en ook een parkeerautomaat. Eiser kon daarom weten dat er parkeerbelasting was verschuldigd. Het standpunt van eiser dat het verkeersbord onder een viaduct stond, wat zeer verduisterd is en daardoor niet goed zichtbaar was, treft geen doel. Op de door verweerder overgelegde foto is te zien dat het bord duidelijk zichtbaar is. Ook de stelling van eiser dat er geen enkele parkeerautomaat op een toegangsweg naar de parkeerlocatie staat, volgt de rechtbank niet. De parkeerautomaat staat namelijk niet onder de viaduct, maar in het verlengde daarvan en daarnaast staat straatverlichting. Het had voor eiser daarom kenbaar kunnen zijn dat hij een betaaldparkerenzone binnenreed.
4. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van A. Kasi, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.

Voetnoten

1.Het aanwijzingsbesluit is gepubliceerd in het Gemeenteblad van 7 december 2021, nr. 443097.