Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 4,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van [eisende partij] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, betreft het een kort geding tussen twee partijen die een relatie hebben gehad en samenwoonden. Tijdens hun relatie hebben zij een herdershond aangeschaft. Na de beëindiging van hun relatie in januari 2022, ontstond er een geschil over de zorg en het eigendom van de hond. De eiser, bijgestaan door advocaat mr. R.A. van Huussen, heeft de hond op 4 januari 2023 zonder toestemming van de gedaagde meegenomen, wat leidde tot een kort geding procedure door de gedaagde. In een eerder vonnis van 10 februari 2023 werd vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claim op exclusief eigendom van de hond, en dat er aanwijzingen waren voor gezamenlijk eigendom.
Na het eerdere vonnis hebben partijen geprobeerd tot een oplossing te komen, maar dit is niet gelukt. De hond is in maart 2023 uit de woning van de eiser weggehaald en verblijft sindsdien bij de gedaagde. De eiser vordert nu dat de gedaagde meewerkt aan een regeling voor gedeelde zorg over de hond. De voorzieningenrechter oordeelt dat beide partijen gezamenlijk eigenaar zijn van de hond en dat zij recht hebben op gebruik van de hond. De rechter stelt een regeling vast voor de zorg en het gebruik van de hond, waarbij de hond om de twee weken van de ene naar de andere partij wordt overgedragen. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde zich niet houdt aan de afspraken. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 2 mei 2023.