ECLI:NL:RBMNE:2023:1997

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
28 april 2023
Zaaknummer
16.252265.21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor computervredebreuk en diefstal met een valse sleutel

Op 28 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van computervredebreuk en diefstal met een valse sleutel. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar phishing-activiteiten waarbij de verdachte in de periode van 13 november 2019 tot en met 1 december 2019 samen met anderen toegang heeft verkregen tot de internetbankierenomgeving van de Rabobank door middel van valse sleutels. De rechtbank heeft op basis van bewijs, waaronder eigen waarnemingen en verklaringen van slachtoffers, vastgesteld dat de verdachte op 1 december 2019 in een Coolblue-winkel twee iPhones heeft afgerekend met een Apple Pay-account dat gekoppeld was aan de bankrekening van een van de slachtoffers. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en ontkende betrokkenheid bij de feiten, maar de rechtbank heeft zijn verklaring niet geloofwaardig geacht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan computervredebreuk en diefstal, en hem een taakstraf van 100 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, de Rabobank, gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.252265.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 april 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P.T. Verweijen, advocaat te Rotterdam, alsmede de gemachtigde van de benadeelde partij P. Kort, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 13 november 2019 tot en met 1 december 2019 te Baambrugge/ gemeente Ronde Venen/Den Burg/Hattem/Rotterdam/Den Haag/in Nederland samen met een ander een geautomatiseerd werk, te weten de computer(s) en/of server(s) van de internetbankierenomgeving van een bank is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel door het aannemen van een valse hoedanigheid.
Feit 2 primair
in de periode van 13 november 2019 tot en met 2 december 2019 te Den Haag/Rotterdam/Zoetermeer/Leidschendam/in Nederland samen met een ander geldbedragen van [slachtoffer 1] / [slachtoffer 2] / [slachtoffer 3] wederrechtelijk heeft toegeëigend door middel van een valse sleutel;
Feit 2 subsidiair
in de periode van 13 november 2019 tot en met 2 december 2019 te Den Haag/Rotterdam/Zoetermeer/Leidschendam/in Nederland samen met een ander verschillende voorwerpen heeft verworven terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 2, primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen voor zover dat ziet op aangever [slachtoffer 3] . De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van hetgeen onder feit 1 ten laste is gelegd en voor onder feit 2 overigens ten laste is gelegd.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsman hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Bewijsmiddelen [1]
Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 3 december 2019
Aangever [slachtoffer 3] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 30 november 2019 zag mijn vrouw [slachtoffer 4] op haar [bedrijf ] dat zij een bericht had ontvangen van [valse naam] . [slachtoffer 4] zag dat [valse naam] een bericht had gestuurd met de vraag eerst één cent over te maken naar haar, omdat zij al eens was opgelicht via [bedrijf ] . [slachtoffer 4] opende de Ideallink en zag dat zij doorgelinkt werd naar een site gelijkend op de site van de Rabobank . [slachtoffer 4] gaf haar gegevens in en voerde de codes in. [slachtoffer 4] zag dat dit niet werkte en deed daarom vier keer een poging om in te loggen. Op zondag 1 december 2019 zagen wij dat er meerdere bedragen waren overgeschreven van onze gezamenlijke spaarrekening naar de gezamenlijke lopende rekening.
Wij zagen dat er diezelfde dag 2488 euro was betaald bij Coolblue [plaats 2] . Wij hadden deze betaling zelf niet gedaan. [2]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2020
Verbalisant [verbalisant] heeft in het proces-verbaal van bevindingen het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Een van de zaken gekoppeld aan Machine ID 3 bleek onderzoek PL0600-2019539143, waarbij voor ruime 2480 euro aan iPhones werden aangeschaft bij de Coolblue in [plaats 2] op 1 december 2019 om 09:35 uur. Dit gebeurde met Apple Pay.
Ik bekeek de beelden en zag een persoon die twee iPhones afrekende met een zwarte iPhone. De handelingen die hij met het toestel deed kwamen overeen met de handelingen die je moet verrichten om een betaling met Apple Pay te doen. [3]
Ter zitting heeft de rechtbank het volgende waargenomen:
Verdachte vertoont sterke gelijkenissen met de man op de beelden gelet op de huidskleur, de vorm van de neus, de stand van de oren, de vooruitstekende onderkaak, de vorm van de lippen, het sikje, het opgeschoren haar aan de achterkant van zijn hoofd en zijn postuur. [4]
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
4.3.2.
Bewijsoverwegingen
4.3.2.1. Inleiding
Eind 2019 werden meerdere aangiftes opgenomen door de politie ter zake van computervredebreuk en diefstal met een valse sleutel. Hierbij valt op dat veel overeenkomsten zichtbaar zijn ten aanzien van de
modus operandi(gebruikelijke werkwijze) van deze feiten. Uit de aangiftes komt naar voren dat de
modus operandier kort gezegd uit bestond dat een koper met een vrouwelijke naam de aangever benaderde via [bedrijf ] . De koper liet de aangever weten dat de koper het door de aangever aangeboden goed op [bedrijf ] wilde kopen. De koper zei dat zij was ingelogd op het [bedrijf ] -account van iemand anders, en vroeg de aangever haar daarom een bericht te sturen via Whatsapp. De koper vroeg vervolgens via Whatsapp of de aangever het aangeboden goed de volgende dag al op wilde sturen naar het adres [adres 2] , [postcode 2] te [plaats 1] . Tevens vroeg de koper aan de aangever of de aangever 1 eurocent voor verificatie van het rekeningnummer wilde betalen middels een link die de koper aan de aangever stuurde. Wanneer de aangever de betaallink opende, zag hij/zij een website die qua uiterlijk overeenkwam met de website van zijn/haar eigen bank, namelijk de Rabobank . De aangever vulde vervolgens een aantal persoonlijke gegevens in om de 1 eurocent over te maken. De aangever kreeg dan een foutmelding en hoorde vervolgens niks meer van de koper. Kort daarna bleek dat hun bankgegevens waren gekoppeld aan Apple Pay accounts (contactloos betalen) waarmee in diverse fysieke winkels goederen werden gekocht.
4.3.2.2. Verdachte
Verdachte heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting heeft hij kortgezegd verklaard dat hij niks weet van en/of te maken heeft met de tenlastegelegde feiten. Over de onderzochte zwarte iPhone 7 heeft verdachte verklaard dat hij kort de gebruiker van die iPhone is geweest, maar hij niet de gebruiker tijdens de tenlastegelegde periode was. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij niet degene is die op de beelden staat van de Coolblue in [plaats 2] .
Aanvullend op de verklaring van verdachte heeft de raadsman bepleit dat de herkenning van één verbalisant dat de man op de beelden verdachte zou zijn onvoldoende is. Uit het proces-verbaal van deze verbalisant blijkt immers niet waar hij verdachte van zou kennen. De raadsman verzoekt de rechtbank nadrukkelijk te bekijken of de rechtbank zelf tot een herkenning kan komen.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat een persoon op 1 december 2019 in de Coolblue in [plaats 2] twee iPhones heeft afgerekend met een Apple Pay account, die gekoppeld was aan een bankrekening door middel van gebruikmaking van (inlog)gegevens die van
phishingafkomstig waren. De betaalrekening waarmee is betaald, is de betaalrekening van aangever [slachtoffer 3] .
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte degene is geweest die de iPhones heeft afgerekend. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, ondanks de ontkenning van verdachte, en licht dit als volgt toe.
De rechtbank heeft ter terechtzitting verdachte zelf goed waargenomen. Bij de beraadslaging heeft de rechtbank het uiterlijk van de man op de beelden van de Coolblue in [plaats 2] , die van zeer goede kwaliteit zijn, vergeleken met het uiterlijk van verdachte. De rechtbank heeft enkele uren tegenover verdachte gezeten en stelt op basis van de eigen waarneming zoals opgenomen in de bewijsmiddelen vast dat verdachte de man is die te zien is op de beelden van de Coolblue in [plaats 2] .
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft verzocht om – indien de rechtbank meent dat het verdachte is op de beelden – de zaak aan te houden en een deskundige van het NFI te benoemen en te laten rapporteren in hoeverre het aannemelijker is dat het verdachte is dan dat het een ander persoon is. Nu de rechtbank door middel van de eigen waarneming heeft vastgesteld dat verdachte de man is op de beelden, ziet de rechtbank geen meerwaarde in een dergelijke rapportage en wordt dit verzoek afgewezen.
In de navolgende alinea’s wordt ingegaan op de betrokkenheid van verdachte bij de verschillende feiten en de verschillende aangevers.
4.3.2.3. Betrokkenheid verdachte ten aanzien van feit 1
De officier van justitie en de raadsman hebben ten aanzien van feit 1 (computervredebreuk) – kortgezegd – naar voren gebracht dat op basis van het dossier niet vastgesteld kan worden dat verdachte toegang heeft gehad tot de internetbankierenaccounts van aangevers. Daarmee kan niet bewezen worden dat verdachte degene is geweest die de aangevers de valse betaallinks heeft gestuurd en onrechtmatig toegang heeft gehad tot deze bankaccounts.
Partiële vrijspraak aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de computervredebreuk voor zover deze ziet op aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van dit feit voor wat betreft aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Bewezenverklaring [slachtoffer 3]
Zoals hierboven reeds omschreven stelt de rechtbank vast dat verdachte op 1 december 2019 een contactloze betaling door middel van Apple Pay heeft verricht in de Coolblue in [plaats 2] . Bij deze betaling werd gebruik gemaakt van de betaalrekening van aangever [slachtoffer 3] . Uit de aangifte blijkt dat de inloggegevens van het internetbankieren zijn verkregen door een
phishing-link. Op de beelden is te zien dat verdachte afrekent met een zwarte iPhone en op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij de zwarte iPhone 7 die is onderzocht door de politie in dit onderzoek kort in zijn bezit heeft gehad. In de notities en chats van deze iPhone 7 worden precies dezelfde teksten (inclusief dezelfde taalfouten) aangetroffen als de teksten die aangever [slachtoffer 3] heeft ontvangen via Whatsapp/ [bedrijf ] .
Gelet op het korte tijdsverloop tussen de
phishingen de betaling in de Coolblue , de link met de zwarte IPhone 7 en het feit dat de transactie contactloos werd verricht en verdachte dus een code moet hebben ingevoerd om binnen te dringen in de betaalrekening van [slachtoffer 3] , staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte wederrechtelijk is binnengedrongen in de server van de beveiligde internetbankierenomgeving van de Rabobank .
4.3.2.4. Betrokkenheid verdachte ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft bepleit dat betrokkenheid van verdachte bij de diefstal [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] nergens uit blijkt. Wat betreft [slachtoffer 3] heeft de raadsman bepleit dat verdachte niet kan worden herkend op de beelden, zodat ook hiervoor niet vastgesteld kan worden dat verdachte enige betrokkenheid heeft bij dit feit. Subsidiair bepleit de raadsman dat als verdachte al wordt herkend op de beelden, hij niet als medepleger aangemerkt kan worden, maar dat enkel het kopen van de telefoons ziet op een handeling die in verband wordt gebracht met het vergemakkelijken van een diefstal. Die rol kan niet als medeplegen gekwalificeerd worden, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Partiële vrijspraak aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de diefstal met valse sleutel voor zover deze ziet op aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van dit feit voor wat betreft aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Bewezenverklaring [slachtoffer 3]
Op basis van het dossier heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte op 1 december 2019 aankopen heeft betaald met de betaalrekening van aangever [slachtoffer 3] . De rechtbank kwalificeert het handelen van verdachte als handelingen van een pleger. Immers, verdachte is zelf degene die de betaling verricht en daarmee de iPhones in handen krijgt. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
4.3.2.5. Medeplegen feit 1 en feit 2
Hoewel algemeen bekend is dat cybercrime-feiten veelal in groepsverband worden gepleegd, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte de gepleegde feiten samen met anderen heeft gepleegd. Daardoor is de rechtbank van oordeel dat het medeplegen ten aanzien van beide feiten niet vast is komen te staan.
Verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1hij op 1 december 2019 in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten de server(s) van de (beveiligde) internetbankierenomgeving van een bank (te weten de Rabobank ) is binnengedrongen
- met behulp van een valse sleutel, te weten middels phishing verkregen (inlog)gegevens voor het internetbankieren (het bankrekeningnummer, de gebruikersnaam en/of het wachtwoord) en
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten zijnde geautoriseerde klant ( [slachtoffer 3] ) immers heeft hij, verdachte, telkens met door phishing verkregen inloggegevens/bankrekeningnummers/wachtwoorden/gebruikersnamen, zich toegang verschaft tot deze server(s) van de (beveiligde) internetbankierenomgeving van die bank;
Feit 2hij op 1 december 2019 te [plaats 2]
- een geldbedrag (totaal 2.488 euro), dat geheel aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door
- zich met een via phishing verkregen wachtwoord/code toegang te verschaffen tot en in te loggen op de (internet)bankrekening van voornoemde persoon en
- (daarbij) met dit Apple Pay account, middels telefoon in bezit van verdachte een betaling te verrichten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
computervredebreuk;
Feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf van 80 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Het gaat om een bijzonder oude zaak en verdachte heeft verder geen relevante documentatie. Artikel 63 is van toepassing. Tevens heeft verdachte zijn leven nu goed op de rit; hij heeft een eigen onderneming, een vrouw en een kind.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van computervredebreuk en diefstal met valse sleutel. Hij heeft hierbij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat ten grondslag ligt aan het online verhandelen van goederen. Hij nam deel aan een verdienmodel waarbij met nep-profielen verkopers op [bedrijf ] worden benaderd, interesse wordt getoond in de aangeboden goederen en verkopers vervolgens worden gevraagd om 1 cent over te maken. Nadat slachtoffers op de betaallink hadden geklikt en hun inloggegevens hadden ingevuld op de
phishing-website werd het contact verbroken. Daarna had verdachte toegang tot de bankomgeving van het slachtoffer. Verdachte heeft met zijn handelen geen enkel respect getoond voor de eigendom en privacy van anderen en heeft zijn eigen geldelijk gewin vooropgesteld. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte het vertrouwen, dat het publiek noodzakelijkerwijs in het digitale economische en bancaire verkeer stelt, ernstig heeft beschadigd. Niet alleen bij het slachtoffer, maar ook in bredere zin zal het vertrouwen in de veiligheid van online handel en betaling zijn afgenomen door toedoen van verdachte.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 10 maart 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank ziet verdachte dan ook als
first offender.
Over verdachte is geen reclasseringsadvies opgesteld. In verband met de hoge instroom van aanvragen hebben andere zaken bij de reclassering prioriteit gehad. Wel wordt nog vermeld dat verdachte onder een ander parketnummer onder (schorsings-)toezicht heeft gestaan van de reclassering en dat hij onder hetzelfde parketnummer een taakstraf van 154 uur positief heeft afgerond.
Straf
Bij het bepalen van de straf zou het zoeken van aansluiting bij de oriëntatiepunten in beginsel kunnen meebrengen dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank acht dit niet aangewezen, gelet op de (forse) overschrijding van de redelijke termijn en de nog jonge leeftijd van verdachte. De rechtbank weegt ook mee dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en geen inzicht heeft getoond en de kwalijkheid daarvan. Dit werkt weliswaar niet strafverzwarend – een verdachte mag ontkennen – maar het maakt wel dat de rechtbank in dit geval geen ruimte ziet tot verdere strafmatiging. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de hoogte van het buitgemaakte bedrag en de toepassing van artikel 63 Sr.
Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 100 uur, passend en geboden.

9.BENADEELDE PARTIJ

Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 18.826,23. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feiten met betrekking tot alle drie de aangevers, [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht een gedeelte van de vordering toewijsbaar.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gelet op de gevraagde vrijspraak primair verzocht de gehele vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De verdediging heeft voorts verzocht geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering toewijzen voor zover deze ziet op de vergoeding van de materiële schade van aangever [slachtoffer 3] ter hoogte van € 2.488,00, vergoeding van de onderzoekskosten voor één dossier van € 120,00 en de helft van de proceskosten van € 60,00. In totaal wordt de vordering toegewezen tot een bedrag van € 2.668,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 december 2019 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn (eventuele) mededaders (in de toekomst) hoofdelijk aansprakelijk.
Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel opleggen. De schadevergoedingsmaatregel is er om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van een schadevergoeding. Een rechtspersoon mag in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren, in tegenstelling tot een natuurlijke persoon. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 63, 138ab, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 100 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis;
Benadeelde partij Rabobank
- wijst de vordering van Rabobank toe tot een bedrag van € 2.668,00;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan Rabobank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2019 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart Rabobank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mr. H.A. Gerritse en mr. J.C. Hooker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 april 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1hij op verschillende tijdstippen in de periode van 13 november 2019 tot en met 1
december 2019 te Baambrugge, gemeente De Ronde Venen en/of te Den Burg en/of
te Hattem en/of te Rotterdam en/of te Den Haag,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en
wederrechtelijk
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten de computer(s) en/of
server(s) van de (beveiligde) internetbankierenomgeving van een bank (te weten de
Rabobank )
is binnengedrongen
- met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten middels phishing
verkregen (inlog)gegevens voor het internetbankieren (het bankrekeningnummer,
de gebruikersnaam en/of het wachtwoord) en
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten zijnde geautoriseerde
klanten (onder wie [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] )
immers heeft hij, verdachte, telkens met door phishing verkregen
inloggegevens/bankrekeningnummers/wachtwoorden/gebruikersnamen, zich
toegang verschaft tot deze computer(s) en/of server(s) van de (beveiligde)
internetbankierenomgeving van die bank;
Feit 2hij op verschillende tijdstippen in de periode van 13 november 2019 tot en met 2
december 2019 te Den Haag en/of te Rotterdam en/of te Zoetermeer en/of te
Leidschendam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meer geldbedragen (totaal 201,31 euro), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of
- een of meer geldbedragen (totaal 15.580,96 euro), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of
- een of meer geldbedragen (totaal 2.682 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [slachtoffer 3]
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen
geldbedragen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel,
door
- zich met een via phishing verkregen wachtwoord/code toegang te verschaffen tot
en in te loggen op de (internet)bankrekening van voornoemde personen en/of
- (daarbij) Apple Pay te koppelen aan (een) betaalpas(sen) van voornoemde
personen waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) in onbevoegd verkregen
bankrekeningen en/of bankaccounts van voornoemde personen Apple Pay hebben
geactiveerd en/of geselecteerd, en/of deze Apple Pay heeft/hebben gekoppeld aan
een telefoon en/of een device in bezit van verdachte en/of van zijn mededader(s),
waartoe hij verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren en/of
- (daarbij) met dit Apple Pay account, middels telefoon in bezit van verdachte en/of
van verdachtes mededader(s), betalingen te verrichten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 13 november 2019 tot en met 2
december 2019 te Den Haag en/of te Rotterdam en/of te Zoetermeer en/of te
Leidschendam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(van) één of meer voorwerpen (waaronder in elk geval
- een Apple iPhone 11 Pro met serienummer 353917103534135 en/of
- een Apple iPhone 11 Pro met serienummer 353915104890159 en/of
- een Apple iPhone 11 met serienummer 353998107998740 en/of
- een Apple iPhone 11 met serienummer 353998107992677 en/of
- een Apple iPhone 11 Pro met serienummer 353832103820436 en/of
- een Apple iPhone 11 Pro met serienummer 353843105943381 en/of
- één of meer cadeaubonnen met nummer(s): 5306043736074 en/of 5306043736066
en/of 5306043736058 en/of 5306043736041 en/of 5306043736033 en/of
5306043582171 en/of 5306043736025 en/of 5306043736009 en/of 5306043581579
en/of 5306043736082 en/of 5306043582205 en/of 5306043735993 en/of
5306043736090 en/of 5306043732250 en/of 5306043736017 en/of 5306043735985 ),
althans een of meer voorwerpen
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit - tenzij anders aangegeven - pagina’s
2.Pagina 45-47.
3.Pagina 189-190.
4.De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan op de zitting van 14 april 2023.