ECLI:NL:RBMNE:2023:1992

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
28 april 2023
Zaaknummer
16.260808.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer inzake de invoer van cocaïne

Op 28 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 11 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Muiden, samen met anderen, 475 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een terechtzitting op 14 april 2023, waar de officier van justitie, mr. A.P. Altena, en de raadsman van de verdachte, mr. G.N. Weski, hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging is tijdens de zitting gewijzigd en de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft bekend. De rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbaal van forensisch onderzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 jaren geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 6 jaren opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook een in beslag genomen telefoontoestel verbeurd verklaard, dat gebruikt is bij het bewezen verklaarde feit. Het vonnis is ondertekend door de voorzitter en de rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.260808.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] (België),
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
(hierna te noemen: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
in de periode van 11 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022 te Muiden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, 475 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het tenlastegelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 april 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek bij assistentie doorzoeking [adres] [woonplaats] van 13 oktober 2022, genummerd PL2600-2022028393-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent bij de Landelijke Eenheid (pagina’s 65 en 66);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 24 oktober 2022, genummerd PL2600-2022028393-3, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] , inspecteur bij de Landelijke Eenheid en [verbalisant 3] , brigadier bij de Landelijke Eenheid, met als bijlagen de rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut (pagina’s 79 tot en met 95).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in de periode van 11 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022, te Muiden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk binnen het grond gebied van Nederland heeft gebracht en heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad, ongeveer 475 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 8 jaren met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 4 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met een of meer anderen schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van 475 kilogram cocaïne. Hij heeft met een door hem bestuurde vrachtwagen 19 zakken van 25 kilo cocaïne van Duitsland naar Nederland gebracht. De rol van verdachte bestond uit het ophalen van de cocaïne in Duitsland, het transporteren van de cocaïne naar Nederland en het onderhouden van contacten met de voorverkenners, de afnemer(s) en zijn baas. Verdachte was daarmee een essentiële schakel in de keten om de cocaïne in te voeren. De hoeveelheid cocaïne was zo groot dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Het op de markt brengen van harddrugs vormt een ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Daarnaast wordt met de handel in cocaïne veel geld verdiend en gaat deze handel gepaard met vele vormen van zware criminaliteit. Door het uitvoeren van dergelijke hoeveelheden verdovende middelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de keten van criminele activiteiten. Internationale drugshandel op deze schaal en wijze werkt bovendien ondermijnend op de samenleving. Verdachte heeft met al deze gevolgen kennelijk geen rekening gehouden en is enkel gericht geweest op zijn eigen financiële gewin. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van het op zijn naam gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 16 maart 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld.
Voorts heeft de rechtbank ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van het op zijn naam gestelde uittreksel uit het European Criminal Records Information System (ECRIS) van 16 oktober 2022. Hieruit volgt dat verdachte in 2019 in België onherroepelijk is veroordeeld voor onder andere illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank zal dit meewegen bij het bepalen van de straf en de strafmaat.
De straf
Op grond van de aard en de ernst van het feit, mede in aanmerking nemend de hoeveelheid cocaïne die is ingevoerd, is de rechtbank van oordeel dat uit een oogpunt van normhandhaving en generale preventie alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur in aanmerking komt.
Voor het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De oriëntatiepunten gaan voor de in- en uitvoer van meer dan 20 kilogram harddrugs uit van een gevangenisstraf van meer dan 60 maanden (5 jaren). Voor het meerdere is er geen nader concreet oriëntatiepunt, uit de rechtspraak valt wel een enigszins afvlakkende lijn bij grotere hoeveelheden af te leiden. De onderhavige zaak ziet op een aanmerkelijk grotere hoeveelheid dan 20 kilogram. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee, maar niet in dezelfde mate als de officier van justitie dit op basis van de OM-richtlijnen heeft gedaan. In strafverzwarende zin neemt de rechtbank ook mee dat verdachte zich er ondanks een eerdere veroordeling in België voor handel in verdovende middelen niet van heeft laten weerhouden om zich opnieuw met de handel in verdovende middelen bezig te houden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 6 jaren met aftrek van het voorarrest passen en geboden is. De opgelegde straf wijkt af van de eis van de officier van justitie. Dat komt omdat de rechtbank, zoals hiervoor al is overwogen, de richtlijnen van de LOVS en niet de richtlijnen van het OM tot uitgangspunt neemt.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van heeft verzocht tot verbeurdverklaring van het volgende in beslag genomen goed:
- 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2022301608-G3058825, Zwart, merk: Iphone).
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag niet uitgelaten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten: 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2022301608-G3058825, Zwart, merk: Iphone, verbeurd verklaren.
Met behulp van dit voorwerp is het bewezen verklaarde feit begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 (zes) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL0900-2022301608-G3058825, Zwart, merk: Iphone.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. J.W.B. Snijders Blok en L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 april 2023.
Mr. Tason Avila is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, in of omstreeks de periode van 11 oktober 2022 tot en met 12 oktober 2022, te Muiden, gemeente Gooische Meren, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen en/of buiten het grond gebied van Nederland heeft/hebben gebracht en/of heeft/hebben vervoerd en/of heeft/hebben afgeleverd en/of aanwezig heeft/hebben gehad, ongeveer 475 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.