ECLI:NL:RBMNE:2023:1974

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
16/038151-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens belediging van ambtenaren in functie

Op 25 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 13 januari 2023 in [plaats 2] twee politieagenten in functie heeft beledigd. De verdachte heeft hen langdurig met kwetsende en beledigende woorden uitgescholden en in hun richting gespuugd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het respect en gezag van de ambtenaren heeft ondermijnd en hun goede eer en naam heeft aangetast. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van twee weken, maar de rechtbank oordeelde dat een geldboete van 500 euro een passende straf was. De rechtbank baseerde haar oordeel op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de recidive van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 500 euro, waarbij zij afweek van de eis van de officier van justitie. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 23, 24c, 57, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/038151-23
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1997] te [geboorteplaats] (Turkije),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] te [plaats 1] (Nederland),
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 april 2023.
Deze zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaak van verdachte met parketnummer 16/124313-22.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F. Tosun, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven op neer dat verdachte op 13 januari 2023 te [plaats 2] :
feit 1: een ambtenaar in functie – [verbalisant 1] – heeft beledigd;
feit 2: een ambtenaar in functie – [verbalisant 2] – heeft beledigd.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte de hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten aan het oordeel van de rechtbank voor de gebruikte scheldwoorden. Met betrekking tot het ten laste gelegde spugen verzoekt de raadsvrouw om over te gaan tot partiële vrijspraak. Hierbij baseert zij zich op de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] . Daaruit blijkt volgens haar niet dat verdachte daadwerkelijk heeft gespuugd op of in de richting van de verbalisanten. Meer specifiek wijst zij op het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] , waarin staat beschreven dat verdachte op de grond heeft gespuugd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende wettige bewijsmiddelen. [1]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ambtenaren bij de politie Midden-Nederland, hebben verklaard dat zij op 13 januari 2023 dienst hadden en dat zij verdachte buiten heterdaad in zijn woning te [plaats 2] hebben aangehouden. Op het moment dat zij vanuit de woning van verdachte naar het dienstvoertuig liepen, hoorden zij dat verdachte zei: 'Kankerlijers, jullie kankermoeders, ik neuk jullie kankermoeder, jullie zijn kankerhonden.' Op dat moment stonden bij diverse woningen mensen bij het raam. Tevens liep er een postbode voorbij. [2]
Nadat verdachte in het dienstvoertuig zat, zag verbalisant [verbalisant 1] dat verdachte zijn hoofd buiten het dienstvoertuig hield en voor hem op de grond tufte. Verbalisant [verbalisant 2] heeft ook gezien dat verdachte in de richting van verbalisant [verbalisant 1] spuugde. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat verdachte vervolgens in zijn richting spuugde. Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat ze een spuugmasker hebben moeten aanbrengen bij verdachte om te voorkomen dat hij in hun richting bleef spugen. [3]
Bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij te veel speeksel in zijn mond had en dat dit de reden is geweest dat hij op de grond heeft gespuugd. Hij heeft verklaard dat dit niet in de richting van de verbalisanten was. De rechtbank verwerpt dit verweer. Door meerdere verbalisanten is beschreven dat verdachte in hun richting heeft gespuugd. Het feit dat het spuug terecht is gekomen op de grond, maakt niet dat het spugen niet in de richting is geweest van de verbalisanten.
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen acht de rechtbank de feiten zoals ten laste gelegd dan ook wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 13 januari 2023 te [plaats 2] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid,
(mondeling) heeft beledigd, door hem (meermalen) de woorden toe te voegen: “Kankerhond” en “Kankerlijer” en “Ik neuk je kankermoeder” en door in de richting van die [verbalisant 1] te spugen;
feit 2
op 13 januari 2023 te [plaats 2] opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid,
(mondeling) heeft beledigd, door haar (meermalen) de woorden toe te voegen: “Kankerhond” en “Kankerlijer” en “Ik neuk je kankermoeder” en door in de richting van die [verbalisant 2] te spugen.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1 en 2
telkens: eenvoudige belediging, terwijl die belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw voert aan dat de eis van de officier van justitie in haar optiek te hoog is. Het is geen afwijkende zaak en om die reden dient conform de LOVS-oriëntatiepunten een geldboete opgelegd te worden. Als de rechtbank een geldboete niet passend acht, dan zou een taakstraf kunnen worden opgelegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft twee politieagenten in functie beledigd door hen langdurig met kwetsende en beledigende woorden uit te schelden en in hun richting te spugen. De verdachte heeft hiermee het respect en het gezag ten aanzien van ambtenaren die een publieke taak verrichten ondermijnd. Ook heeft hij hen in hun goede eer en naam aangetast.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
In het uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 april 2023 is onder meer te lezen dat verdachte in 2021 is veroordeeld voor een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank merkt dit aan als soortgelijk feit, zodat sprake is van recidive.
Straf
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Bij de raadpleging van de oriëntatiepunten vormt de bewezenverklaring van de rechtbank het uitgangspunt. Voor een enkele eenvoudige belediging hanteren de LOVS oriëntatiepunten een geldboete van € 150,-. Dat de beledigingen zijn gericht naar ambtenaren in functie, werkt strafverzwarend. Dat geldt ook voor de aard van de zaak, die in dit geval mede wordt bepaald door de lange duur van de beledigingen en het spugen. Verder werkt strafverzwarend dat sprake is van recidive en dat verdachte op het moment van de beledigingen in een schorsing van de voorlopige hechtenis van een andere strafzaak liep.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van € 500,- een passende straf is.
De rechtbank wijkt hiermee af van de eis van officier van justitie. Een straf die vrijheidsontneming met zich brengt, acht zij in dit geval niet op zijn plaats.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 57, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een geldboete van 500 euro.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Vis, voorzitter, mrs. D. Riani el Achhab en L.M. Reijnierse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 april 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 13 januari 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland,
opzettelijk
een ambtenaar te weten [verbalisant 1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
(mondeling)
heeft beledigd,
door hem (meermalen) de woorden toe te voegen: "Kankerhond" en/of
"Kankerlijer" en/of "Ik neuk je kankermoeder", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door in de richting van die [verbalisant 1] te
spugen;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van
Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 13 januari 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland,
opzettelijk
een ambtenaar te weten [verbalisant 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van haar bediening,
in haar tegenwoordigheid,
(mondeling)
heeft beledigd,
door haar (meermalen) de woorden toe te voegen: "Kankerhond" en/of
"Kankerlijer" en/of "Ik neuk je kankermoeder", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door in de richting van die [verbalisant 2] te
spugen.
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van
Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de door de politie, Eenheid Midden-Nederland, district West-Utrecht, basisteam [.] , opgemaakte proces-verbaal met dossiernummer PL0900-2023014058 d.d. 20 januari 2023, digitaal doorgenummerd van pag. 1 tot en met 25. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2023, p. 11-12; Proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2023, p. 15-17;
3.Proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2023, p. 12-13; Proces-verbaal van bevindingen van 13 januari 2023, p. 17;