ECLI:NL:RBMNE:2023:1944

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
16.188731.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking en brandstichting door verdachte tegen ex-partner met bijzondere voorwaarden en schadevergoeding

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich gedurende een periode van ruim een maand schuldig heeft gemaakt aan stalking van zijn ex-partner in Lelystad. De verdachte heeft ook de auto van zijn ex-partner in brand gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend, gezien de rapportages over zijn psychische toestand. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met de ex-partner en een locatieverbod voor Lelystad. De rechtbank heeft de dadelijk uitvoerbaarheid van deze voorwaarden bevolen. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, volledig toegewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het leven van de benadeelde partij in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.188731.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1972] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H. van der Veldt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht, alsmede mevrouw [A] van Slachtofferhulp Nederland en de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 26 juli 2022 in [plaats] opzettelijk brand heeft gesticht door vuur in aanraking te brengen met één of meer aanmaakblokjes en een band van een personenauto, waardoor die personenauto en een nabijgelegen schuur (gedeeltelijk) zijn verbrand, waardoor gevaar is ontstaan voor deze personenauto, de schuur en naastgelegen woningen en waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan voor in deze naastgelegen woningen aanwezige personen;
feit 2
in de periode van 14 juni 2022 tot en met 30 augustus 2022 in [plaats] [slachtoffer] stelselmatig heeft belaagd/gestalkt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde vordert de officier van justitie partiële vrijspraak voor wat betreft het ten laste gelegde levensgevaar voor personen en het gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft gepleegd. De raadsman verzoekt verdachte wel partieel vrij te spreken voor de onderdelen gemeen gevaar voor de woning en/of schuur alsmede levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen.
De raadsman heeft verder bepleit dat de periode van het onder feit 2 ten laste gelegde dient te worden ingeperkt van 14 juni 2022 tot en met 26 juli 2022. Ten aanzien van de bewezenverklaring voor wat betreft wat overigens onder feit 2 ten laste is gelegd, refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Aangeefster [slachtoffer] heeft aangifte gedaan van brandstichting. [2] Zij zag in de nacht van 26 juli 2022 oranje vlammen aan de voorzijde van haar huis in [plaats] . Vanaf haar slaapkamer zag zij dat haar auto in brand stond
.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aanmaakblokjes op de voorband van de auto van aangeefster heeft gelegd en deze heeft aangestoken met vuur. [3]
Uit het forensisch onderzoek van het voertuig (Kia [kenteken] ) volgt dat door de brand het voornoemd voertuig onherstelbaar beschadigd is geraakt. [4] Hierdoor is gemeen gevaar voor goederen opgetreden. Uit het onderzoek, de verklaring van bewoonster en de gegevens van het KNMI blijkt dat de wind van de woning af heeft gestaan. Daarnaast bestond de voorgevel van de woning en de rolluiken en de gevel van de berging uit materialen die het
onwaarschijnlijk maken dat het vuur van het voertuig naar de woning of de berging kon
overslaan. Hierdoor is er geen levensgevaar voor personen te duchten geweest.
De bevelvoerder van de brandweer, de heer [B] , deelt de conclusies van de forensische opsporing. [5]
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 14 juni 2022 de relatie met [verdachte] heeft beëindigd. [6] Vanaf dat moment is het helemaal fout gegaan. Hij belde die avond heel erg veel naar haar werk. Aangeefster werkt in het [ziekenhuis] . Hij belde dan ook de receptie. Hij eiste van haar collega's dat zij (aangeefster) haar werkzaamheden onderbrak om hem te woord te staan. Hij was dan aan de telefoon erg dwingend, eisend en boos. Later heeft hij ook meldingen bij het [ziekenhuis] gedaan van ongewenst gedrag. Dat ongewenste gedrag zou aangeefster samen met een collega hebben gedaan. Ook heeft hij al haar teamleiders gebeld en hen gezegd dat aangeefster vreemd ging.
Sinds 14 juni 2022 heeft hij aangeefster zelf ook veelvuldig gebeld en gemaild. [7] Aangeefster heeft sinds 14 juni 2022, 63 e-mailberichten van hem ontvangen
.Zij heeft zijn e-mailadressen geblokkeerd, maar hij maakte telkens een nieuw e-mail adres aan zodat er wel weer berichten bij haar binnen kwamen. Aangeefster heeft verklaard dat de mate waarin hij haar benaderde aanvoelt als stalking.
Op 17 juni 2022 ontving aangeefster een bericht op haar telefoon van [verdachte (voornaam)] (verdachte). In het bericht stond dat een kennis in [plaats] moest zijn. Die kennis had spullen mee van haar en kwam deze langs brengen. Aangeefster keek omstreeks 10.00 uur uit het raam. Zij zag de zwarte Peugeot van [verdachte (voornaam)] voor de woning staan. Zij zag dat [verdachte (voornaam)] uitstapte. Zij hoorde later van haar buren dat [verdachte (voornaam)] er al stond vanaf 07.00 uur.
Daarna is er nog een incident geweest. Aangeefster werd door haar buren ingelicht dat zij [verdachte (voornaam)] hadden gezien, dit was omstreeks 23.15 uur. Aangeefster kwam rond 23.45 uur thuis en zag [verdachte (voornaam)] staan. Hij vertelde dat hij longkanker had. Aangeefster zei hem dat dit erg was, maar dat zij geen contact meer wilde. Het leek alsof [verdachte (voornaam)] weg ging, maar toen zij de voordeur open deed, kwam hij naar de voordeur sprinten. Het is aangeefster gelukt hem weer de woning uit te werken.
Maandag 25 juli 2022 werd [verdachte (voornaam)] 50 jaar. [8] Aangeefster is meerdere keren gebeld door een anoniem nummer. Zij vermoedde dat het [verdachte (voornaam)] was. Zij kreeg ook een raar bericht. Achteraf dacht zij dat dit [verdachte (voornaam)] was.
Uit de aanvullende verklaring van aangeefster volgt dat aangeefster op 29 augustus 2022 voor het eerst een brief van BOL.com ontving. [9] Dit betrof een betalingsherinnering.
De eerste waarschuwingen werden via de mail naar het valse mailadres gestuurd. [verdachte] kreeg die mails. Op 4 juli 2022 en op 7 juli 2022 heeft hij, en met hem bedoelt aangeefster in de rest van haar verklaring, [verdachte] , een zogeheten lockpickset besteld. Tevens heeft hij op 6 juli 2022 een glassnijder besteld. Al deze goederen zijn afgeleverd bij hem, op zijn woonadres, maar niet betaald. Op 2 juli 2022 heeft hij twee bivakmutsen besteld. Tevens had hij op 28 juni 2022 een koevoet besteld. Hij heeft dus zonder haar toestemming een account bij BOL.com op naam van aangeefster aangemaakt. Hij heeft tevens valselijk haar naam gebruikt om goederen te bestellen en om deze vervolgens op zijn adres af te laten leveren. Echter ontving aangeefster wel de rekeningen en ook de aanmaningen. [10]
Verdachte is ter terechtzitting door de voorzitter geconfronteerd met de stukken die in het dossier zijn opgenomen betreffende de momenten dat hij contact heeft opgenomen met aangeefster. [11] Verdachte heeft verklaard dat hij in de veronderstelling was dat hij niet zo vaak contact met aangeefster had opgenomen, maar als hetgeen is voorgehouden in het dossier is opgenomen, zal het wel juist zijn. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij ook contact heeft gezocht met aangeefster via haar werk, zich bij haar woning heeft opgehouden en dat hij op haar naam goederen bij BOL.com heeft besteld.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
feit 1
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de bevindingen die in het forensisch dossier zijn opgenomen, geen sprake is geweest van gevaar voor de nabij gelegen schuur en woning. In de conclusie wordt immers nadrukkelijk overwogen dat het (gelet op de windrichting en de materialen van de berging, de rolluiken en de woning) onwaarschijnlijk was dat het vuur van het voertuig naar de woning of de berging kon overslaan. Ook volgt uit datzelfde forensisch onderzoek dat er geen levensgevaar voor personen dan wel gevaar op zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Door de bevelvoerder van de brandweer worden deze conclusies gedeeld en hij zou gelet op zijn expertise en ervaring geen andere conclusie trekken.
De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van het gevaar voor de berging en de woning en voor levensgevaar dan wel zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de brandstichting van de auto van aangeefster, waardoor gemeen gevaar voor deze auto (en de daarin aanwezige goederen) is ontstaan.
feit 2
Verdachte heeft gedurende de periode van 14 juni 2022 tot en met 26 juli 2022 stelselmatig contact opgenomen met aangeefster, terwijl aangeefster meerdere keren heeft laten blijken dat zij geen contact meer met hem wilde hebben. Dat blijkt uit mailberichten die zij heeft verstuurd, maar ook toen verdachte bij haar woning was, heeft zij aangegeven geen contact met hem te willen. Dat verdachte zich ook bewust is geweest van het feit dat aangeefster geen contact meer met hem wilde, blijkt ook uit het feit dat hij aangeefster ook anoniem belde, haar op haar werk ging lastigvallen en telkens zijn emailadres aanpaste op het moment dat aangeefster het emailadres had geblokkeerd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de ten laste gelegde periode 27 juli 2022 tot en met 30 augustus 2022. Weliswaar heeft aangeefster op 30 augustus 2022 nog een aanmaning van Bol.com ontvangen, maar deze had betrekking op een handeling van verdachte die al eerder was gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 26 juli 2022 te [plaats] opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met aanmaakblokjes en een band/voorwiel van een personenauto (Merk/type Kia Picanto met kenteken [kenteken] ), ten gevolge waarvan voornoemde personenauto is verbrand en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde personenauto te duchten was;
feit 2
hij in de periode van 14 juni 2022 tot en met 26 juli 2022 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- veelvuldig die [slachtoffer] te bellen op haar mobiele nummer en
- veelvuldig die [slachtoffer] te bellen via het werk van voornoemde [slachtoffer] (in het [ziekenhuis] ) en
- meldingen van ongewenst gedrag te doen over voornoemde [slachtoffer] bij haar werk ( [ziekenhuis] ) en
- veelvuldig die [slachtoffer] te berichten via de e-mail en telefoon en
- zich op te houden in de nabijheid van [slachtoffer] en de woning van die [slachtoffer]
en [slachtoffer] bij haar woning op te zoeken en
- het voertuig van voornoemde [slachtoffer] in brand te steken en
- op de naam van voornoemde [slachtoffer] goederen bij bol.com te bestellen en de rekening van de bij bol.com bestelde goederen naar voornoemde [slachtoffer] te (laten) verzenden,
met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden of vrees aan te jagen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
feit 2
Belaging.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een feit of omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden;
  • Meldplicht bij de reclassering
  • Ambulante behandeling bij [instelling]
  • Contactverbod met [slachtoffer]
  • Locatieverbod voor [plaats] .
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het zowel voor verdachte als de samenleving van belang is dat verdachte zo spoedig mogelijk de juiste hulp en begeleiding krijgt en dat hij zijn woning, waarvan het gebruik voor verdachte een beschermende factor is, kan behouden. De verdediging heeft verzocht te volstaan met een straf gelijk aan het voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijk deel als stok achter de deur, met oplegging van de door de reclassering en de Pro Justitia rapporteur geadviseerde bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft aangeefster in de periode van 14 juni 2022 tot en met 26 juli 2022 gestalkt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, nadat aangeefster de relatie had beëindigd, met vragen bleef zitten en antwoorden wilde hebben. Verdachte heeft verder verklaard dat het hem pijn had gedaan dat aangeefster de relatie had verbroken en zij om die reden ook pijn moest lijden; ‘Ik pijn, zij pijn’, aldus verdachte. Aangeefster wilde geen contact meer met verdachte, hetgeen verdachte duidelijk was, maar niettemin deed verdachte er alles aan om wel in contact te komen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn gedragingen niet als stalking zou beschrijven, dat hij ‘recht op antwoorden’ had, en neemt daarmee geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
Uiteindelijk is verdachte op 26 juli 2022 naar de woning van aangeefster gereden. In zijn auto zijn goederen aangetroffen, die de vraag oproepen met welk doel verdachte naar de woning van aangeefster is gereden. Zo heeft de politie in zijn auto een bivakmuts, een verrekijker, een koevoet, een betonschaar, een mesje en een balletjespistool aangetroffen.
Verdachte heeft bewust enige tijd gewacht in de omgeving van de woning van aangeefster totdat de meeste bewoners gingen slapen. Vervolgens heeft hij om, zoals hij het zelf zegt aangeefster te willen laten schrikken, op 26 juli 2022 de band van de auto van aangeefster in brand gestoken met als gevolg dat vrijwel de hele auto is verbrand.
Dat de schade beperkt is gebleven tot uitsluitend de auto (en de daarin aanwezige goederen), is niet aan verdachte te danken nu hij gelijk is weggereden nadat hij de aanmaakblokjes op de autoband had aangestoken. Dit terwijl het midden in de nacht was, in een woonwijk waar iedereen lag te slapen. Als de brand niet tijdig zou zijn ontdekt, waren de gevolgen mogelijk niet te overzien geweest. Verdachte heeft zich daarom totaal niet bekommerd.
Zoals uit de slachtofferverklaring van aangeefster blijkt, hebben de gedragingen van verdachte een immense impact gehad op het leven van aangeefster en bij haar voor angst gezorgd. Dat geldt in het bijzonder voor wat betreft de brandstichting.
Daarnaast zorgen dergelijke feiten als brandstichting ook voor gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Meerdere buurtbewoners van aangeefster zijn ermee geconfronteerd dat de auto van aangeefster in de nacht van 26 juli 2022 is uitgebrand.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden meteen
uittreksel justitiële documentatiebetreffende verdachte van 9 februari 2023, waaruit volgt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest. Verdachte is in 2011 en 2012 ook onherroepelijk veroordeeld voor belaging.
Uit een
consult strafrechtsplegingvan het NIFP van 2 september 2022, uitgebracht door [C] , psychiater volgt dat verdachte op zijn hoede is tijdens het gesprek en ook aangeeft de psychiater niet te vertrouwen. Verdachte is soms defensief en geagiteerd. Hij heeft een externaliserende en bagatelliserende houding. De intelligentie wordt (beneden)gemiddeld geschat. Op basis van het screenende consult zijn er aanwijzingen voor psychopathologie die mogelijk een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van het tenlastegelegde. Verdachte vertelt in 2012 gediagnosticeerd te zijn met ‘zware ADHD’ met daarbij agressieregulatie-problematiek. Tevens zijn er aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek.
Over verdachte is vervolgens een
Pro Justitia rapportageopgemaakt door [D] (psycholoog) van 9 november 2022. Uit voornoemd rapport volgt dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis, gecombineerd beeld en een persisterende depressieve stoornis (dysthymie). Tevens is verdachte lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral borderline en narcistisch-afhankelijke trekken. Ook ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was verdachte lijdende aan voornoemde ziekelijke stoornissen en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Dat verdachte in de relatie met aangeefster hard van stapel loopt en onbezonnen opereert, past bij zijn meervoudige pathologie, zowel waar het gaat om zijn impulsiviteit in het kader van de ADHD, als om zijn behoeftigheid en afhankelijkheid (van een vrouw/partner) in het kader van de depressieve stoornis en de persoonlijkheidsstoornis. Dat zijn achterdocht in de relatie met aangeefster al snel – en zonder veel aanleiding – geprikkeld wordt, hangt eveneens samen met zijn pathologie, met name met zijn persoonlijkheidspathologie. Verdachte voelt zich zo minderwaardig en onzeker dat hij zich nauwelijks kan voorstellen dat een vrouw hem zo leuk vindt dat ze verder met hem wil en is om die reden hypersensitief voor signalen die in zijn verbeelding wijzen op ontrouw en (dreigende) verlating. Zijn buitenproportionele, onbezonnen reactie wordt vervolgens niet alleen bepaald door zijn woede over de door hem zelf geënsceneerde (zoveelste) afwijzing en zoveelste ervaring te falen, maar ook door de ADHD die hem, zeker in stressvolle situaties belemmert in zijn vermogen om rustig na te denken, het overzicht te bewaren, consequenties van zijn handelen te overzien, en zijn boosheid te controleren.
Op grond van voorgaande overwegingen wordt geconcludeerd dat de meervoudige pathologie van verdachte substantieel heeft doorgewerkt in het tenlastegelegde. De psycholoog heeft geadviseerd om het tenlastegelegde verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en zal het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Ook de reclassering heeft over verdachte gerapporteerd en schat de kans op recidive in als gemiddeld/hoog. De reclassering adviseert om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod met elektronische monitoring.
De op te leggen straf
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Om tot een passende straf te komen heeft de rechtbank voor dit feit gekeken naar straffen die zijn opgelegd in gelijksoortige zaken. De rechtbank ziet het belang van verdachte om zijn woning te behouden en om zo snel mogelijk te kunnen starten met een behandeling. De rechtbank is echter van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan de duur van het voorarrest, onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten, zoals zij hiervoor heeft overwogen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
15 maanden, met aftrek van voorarrest, en waarvan 5 maanden voorwaardelijk passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk gedeelte van de straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering in de rapportage van 15 december 2022. Het is in het belang van zowel verdachte als de maatschappij dat verdachte zo spoedig mogelijk de juiste hulp en begeleiding aangeboden krijgt. Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op wat er in de rapporten over verdachte is geschreven, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de te stellen voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het wapen dient te worden onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het in beslag genomen wapen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp dat aan verdachte toebehoort, te weten een veerdrukpistool (goednummer G3023704, Walther), onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Het voorwerp is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit 1aangetroffen. Dit voorwerp kan bovendien dienen tot het begaan of de voorbereiding van misdrijven, dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.850,-. Dit bedrag bestaat uit € 150,- materiële schade en € 1.700,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering van de benadeelde partij geheel voor toewijzing in aanmerking komt, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat, indien verdachte partieel wordt vrijgesproken, de vordering van de benadeelde partij dient te worden gematigd.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 1.850,- (bestaande uit € 150,00 materiële schade en € 1.700,00 immateriële schade) en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.850,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 28 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 36f, 57, 157 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
* zich niet zal bevinden in [plaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. De politie houdt toezicht op naleving van dit verbod;
* zich op afspraken met de reclassering meldt, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van forensische polikliniek [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
1 STK Wapen (goednummer G3023704, Walther);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.850,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 1.850,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 28 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. J. Wiersma en W. Foppen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2023.
De voorzitter, mr. J. Wiersma en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij, op of omstreeks 26 juli 2022 te [plaats] , althans in Nederland opzettelijk
brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een of meer aanmaakblokje(s) en/of een band/voorwiel van een personenauto (Merk/type Kia Picanto met kenteken [kenteken] ), althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan voornoemde personenauto en/of een nabijgelegen schuur geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk
geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde personenauto en/of de voornoemde schuur en/of de nabijgelegen woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en/of levensgevaar voor [slachtoffer] en/of de in de nabijgelegen woning(en) bevindende personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer] en/of de in de nabijgelegen woning(en) bevindende personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 14 juni 2022 tot en met 30 augustus 2022 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] ,door
- veelvuldig, althans meermalen, die [slachtoffer] te bellen op haar mobiele nummer en/of
- veelvuldig, althans meermalen, die [slachtoffer] te bellen via het werk van voornoemde
[slachtoffer] (in het [ziekenhuis] ) en/of
- een of meer meldingen van ongewenst gedrag te doen over voornoemde [slachtoffer] bij haar werk ( [ziekenhuis] ) en/of
- veelvuldig, althans meermalen, die [slachtoffer] te berichten via de e-mail en/of telefoon en/of
- zich op te houden in de nabijheid van [slachtoffer] en/of de woning van die [slachtoffer]
en/of [slachtoffer] bij haar woning op te zoeken en/of
- het voertuig van voornoemde [slachtoffer] in brand te steken en/of
- op de naam van voornoemde [slachtoffer] een of meer goederen bij bol.com te bestellen en/of de rekening van een of meer bij bol.com bestelde goederen naar voornoemde [slachtoffer] te (laten) verzenden en/of met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 september 2022, genummerd PL0900-2022217217, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1tot en met 238. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 31.
3.een proces-verbaal van de terechtzitting van 13 april 2023.
4.Pagina 172.
5.Pagina 238.
6.Pagina 95.
7.Pagina 96.
8.Pagina 97.
9.Pagina 226.
10.Pagina 227.
11.Een proces-verbaal van de terechtzitting van 13 april 2023