ECLI:NL:RBMNE:2023:1935

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
22/5829
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 februari 2023, wordt het beroep van eiser, dr. [eiser], tegen het college van Bestuur van de Universiteit Utrecht behandeld. Eiser had een beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn AVG-verzoek van 19 oktober 2022. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 184,- niet had betaald. Dit griffierecht is verplicht volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft eiser op 28 december 2022 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd over de verplichting tot betaling van het griffierecht. Aangezien de rechtbank geen betaling heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor het uitblijven van de betaling, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De hoofdregel is dat als het griffierecht niet wordt betaald, de rechtbank het beroep niet kan behandelen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.

In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen geldige reden was voor het niet betalen van het griffierecht. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5829

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2023 in de zaak tussen

dr. [eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van Bestuur van de Universiteit Utrecht, verweerder,

(gemachtigde: mr. F.J. Hoogeveen).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar AVG-verzoek van 19 oktober 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-.
3. Als het griffierecht niet wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 28 december 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.