In deze zaak heeft de besloten vennootschap STRANDPAVILJOEN AT SEA B.V. (hierna: At Sea) een kort geding aangespannen tegen de Provincie Flevoland (hierna: de Provincie) met als doel de Provincie te gelasten om het verkeer van Kampen richting Elburg niet om te leiden, zoals eerder afgesproken. At Sea stelt dat er op 22 april 2021 een overeenkomst is gesloten met de Provincie over de bereikbaarheid van haar strandpaviljoen, maar dat de Provincie zich niet aan deze afspraken houdt, wat leidt tot schade in de vorm van omzetderving. De Provincie voert verweer en betwist dat er een bindende overeenkomst tot stand is gekomen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 april 2023 zijn beide partijen vertegenwoordigd en hebben zij hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft vervolgens beoordeeld of At Sea een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Hoewel At Sea enige tijd heeft gewacht met het indienen van de procedure, oordeelt de voorzieningenrechter dat er nog steeds sprake is van een spoedeisend belang, gezien de aanhoudende omleidingen die tot medio juni 2023 zullen duren.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een overeenkomst tussen At Sea en de Provincie. De e-mailcorrespondentie tussen partijen biedt onvoldoende basis voor de conclusie dat er een bindende afspraak is gemaakt. At Sea heeft niet aangetoond dat de persoon die namens de Provincie heeft gecommuniceerd, bevoegd was om een dergelijke overeenkomst te sluiten. Bovendien blijkt uit de correspondentie dat er geen definitieve afspraken zijn gemaakt over de omleidingen. De vorderingen van At Sea zijn dan ook afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van de Provincie.