In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 11 april 2023, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 31 april 2021, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist. Eiseres stelde dat de beslistermijn was overschreden en had verweerder in gebreke gesteld op 28 november 2022. Na meer dan twee weken, op 21 december 2022, heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, omdat verweerder nog geen besluit had genomen. De rechtbank bepaalde dat verweerder dit alsnog moest doen binnen een termijn van twee weken na verzending van de uitspraak. Verweerder had verzocht om een langere termijn van dertien weken, wat de rechtbank niet toekende, maar zij stelde wel vast dat de termijn van twee weken te kort was gezien de complexiteit van de herbeoordelingen. De rechtbank verleende verweerder een termijn van twaalf weken, maar stelde vast dat deze termijn al was verstreken. Daarom werd de standaard wettelijke termijn van twee weken na verzending van de uitspraak vastgesteld.
Daarnaast bepaalde de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschreed, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom werd vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds verweerder in gebreke was. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moest door verweerder worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.