In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 11 april 2023, staat de herbeoordeling van de compensatie kinderopvangtoeslag centraal. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat hij van mening is dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaren van 21 juni 2021 en 6 augustus 2021. Deze bezwaren waren gericht tegen de afwijzing van de compensatie kinderopvangtoeslag over de jaren 2008 en 2009, welke definitieve beschikkingen op 25 mei 2021 en 5 juli 2021 zijn afgegeven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling door eiser prematuur was, omdat deze was ingediend voordat de beslistermijn van de Belastingdienst was verstreken. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst de beslistermijn op correcte wijze heeft verlengd en dat eiser niet akkoord is gegaan met de laatste verlenging. Hierdoor was de ingebrekestelling niet terecht.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar van eiser bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiser worden vergoed.