In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 11 april 2023, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 30 juni 2021, maar de Belastingdienst/Toeslagen had niet tijdig beslist. Eiseres stelde de Belastingdienst in gebreke op 26 augustus 2022, maar het beroep werd pas op 14 november 2022 ingediend, meer dan twee weken na de ingebrekestelling. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat de Belastingdienst alsnog een besluit moest nemen. De rechtbank bepaalde dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast kreeg eiseres een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moest door de Belastingdienst worden vergoed. De rechtbank stelde vast dat de termijn van twaalf weken, zoals door de Belastingdienst verzocht, niet redelijk was en dat de standaard wettelijke termijn van twee weken na de uitspraak moest worden aangehouden. De uitspraak benadrukt de verplichting van bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de consequenties van het niet naleven van deze verplichting.