ECLI:NL:RBMNE:2023:1907

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
UTR_22_3031
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens niet voldoen aan parkeerbelasting op gefiscaliseerde parkeerplaats

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die zijn auto op 14 februari 2021 had geparkeerd aan de Van Lynden van Sandenburglaan in Utrecht, ontving op 18 mei 2021 een naheffingsaanslag van € 68,42 omdat hij geen parkeerbelasting had voldaan. Eiser stelde dat hij bezig was met onmiddellijk laden en lossen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om dit te onderbouwen. De rechtbank merkte op dat de hoofdregel is dat parkeerbelasting verschuldigd is op een betaald parkeren plaats, en dat de uitzondering voor laden en lossen niet van toepassing was in dit geval. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier J.M.T. Bouwman, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3031

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: W.G. Vos).

Procesverloop

1.1.
Verweerder heeft aan eiser op 18 mei 2021 een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] (de naheffingsaanslag) opgelegd van € 68,42, wegens het parkeren met een auto, merk Volvo, kenteken [kenteken] , op een zogenaamde gefiscaliseerde parkeerplaats op de Van Lynden van Sandenburglaan in Utrecht, zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
1.2.
Bij uitspraak op bezwaar van 27 mei 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.3.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
1.4.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 22 maart 2023 op zitting behandeld via MS Teams. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

2. Eiser heeft zijn auto, kenteken [kenteken] , op 14 februari 2021 geparkeerd aan de Van Lynden van Sandenburglaan in Utrecht. Er geldt op die locatie en op dat tijdstip betaald parkeren. Om 09.48 uur en 10.11 uur is eisers auto daar gescand door een scanauto. Omdat eiser geen parkeerbelasting heeft voldaan, heeft verweerder hem een naheffingsaanslag opgelegd.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gefiscaliseerde parkeerplaats en dat op het moment dat de auto is gescand geen parkeerbelasting op aangifte was voldaan.
4. Eiser is het niet eens met de naheffing. Hij voert daartoe aan dat hij op 14 april 2021 omstreeks 10.11 uur bezig was met onmiddellijk laden en lossen in de Van Lynden van Sandenburglaan ter hoogte van perceel 18 in Utrecht. Het laden was een voortdurende handeling waarbij steeds na demontage delen van een gietijzeren haard in zijn auto werd ingeladen.
5. Deze beroepsgrond slaagt niet. De hoofdregel is dat degene die zijn voertuig parkeert op een betaald parkeren plaats, parkeerbelasting is verschuldigd. Het onmiddellijk laden en lossen van zaken vormt hierop een uitzondering. Dit volgt uit artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (HR) wordt onder onmiddellijk laden en lossen verstaan het onmiddellijk, nadat het voertuig tot stilstand is gebracht, bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is. [1] De bewijslast rust op eiser om aannemelijk te maken dat sprake is van laden en lossen. Hieraan heeft eiser niet voldaan. Op de overgelegde foto’s van de scanauto is niet te zien dat eiser bezig was met het laden en lossen op de twee momenten waarop een controle heeft plaatsgevonden. Zo zijn er geen mensen of spullen bij de auto te zien en staan de deuren van de auto niet open. De knipperlichten van de auto zijn ook niet aan. De periode tussen de twee controles bedraagt 23 minuten. Uit de stelling van eiser dat steeds na demontage van delen van een gietijzeren haard deze delen in de auto werden geladen blijkt ook dat er op het moment van de naheffingsaanslag geen sprake was van voortdurend laden en lossen. Bij de beoordeling van de vraag of een parkeerboete terecht is opgelegd, is er geen ruimte voor het toepassen van een toets aan redelijkheid en billijkheid, zoals door eiser aangevoerd.

Conclusie en gevolgen

6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de HR van 12 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2760.