ECLI:NL:RBMNE:2023:1905

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
UTR_22_2755
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en onderzoekplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die zijn auto op 18 februari 2022 had geparkeerd aan de Anton Geesinkstraat in Utrecht, ontving op 1 maart 2022 een naheffingsaanslag van € 69,72 omdat hij geen parkeerbelasting had voldaan. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit werd door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij zijn auto op aanwijzing van een verkeersregelaar had geparkeerd en dat deze aanwijzing voor ging op de borden die de parkeerregels aangaven.

Tijdens de zitting op 22 maart 2023, waar eiser niet aanwezig was, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank oordeelde dat, ongeacht de aanwijzing van de verkeersregelaar, het de verantwoordelijkheid van de bestuurder is om te controleren of er betaald moet worden voor het parkeren. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat er geen bewijs was dat eiser aan de parkeerregels had voldaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier J.M.T. Bouwman. Eiser werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2755

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

22 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: mr. W.G. Vos).

Procesverloop

1.1.
Verweerder heeft aan eiser op 1 maart 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] (de naheffingsaanslag) opgelegd van € 69,72, wegens het parkeren met een auto, merk Seat, kenteken [kenteken] , op een zogenaamde gefiscaliseerde parkeerplaats op de Anton Geesinkstraat in Utrecht, zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
1.2.
Bij uitspraak op bezwaar van 23 juni 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.3.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
1.4.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 22 maart 2023 op zitting behandeld via MS Teams. Eiser is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1.6.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

2. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
3. Eiser heeft zijn auto, kenteken [kenteken] , op 18 februari 2022 geparkeerd aan de Anton Geesinkstraat in Utrecht. Er geldt op die locatie en op dat tijdstip betaald parkeren. Om 07.50 uur is zijn auto daar gescand door een scanauto. Omdat eiser geen parkeerbelasting heeft voldaan, heeft verweerder hem een naheffingsaanslag opgelegd.
4. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gefiscaliseerde parkeerplaats en dat op het moment dat de auto is gescand geen parkeerbelasting op aangifte was voldaan.
5. Eiser is het niet eens met de naheffing en voert daartoe aan dat hij zijn auto op aanwijzing van zijn collega, een verkeersregelaar, op die plek moest neerzetten. Eiser beroept zich erop dat een aanwijzing van een verkeersregelaar voorgaat op borden.
6. De rechtbank is het met verweerder eens dat op een ieder die een voertuig parkeert, ongeacht de aanwijzing van een verkeersregelaar, een onderzoekplicht rust om zich er van te vergewissen of ter plaatse daarvoor betaald moet worden. Het opvolgen van een aanwijzing van een verkeersregelaar leidt er niet toe dat geen parkeerbelasting voor het parkeren verschuldigd is. Dat eiser zelf ter plaatse aan het werk was als verkeersregelaar, dat het stormde, dat de parkeervakken waren afgezet of dat er vrachtwagens op de stoep stonden leidt niet tot een ander oordeel.
7. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2023 door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M.T. Bouwman, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.