ECLI:NL:RBMNE:2023:1880

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
16-659871-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 5 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1979. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gelet op de adviezen van deskundigen en de aanwezige stoornissen bij betrokkene, waaronder een schizofreniespectrumstoornis en stoornissen in middelengebruik. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Betrokkene heeft onvoldoende copingvaardigheden ontwikkeld en is nog niet in staat om zelfstandig abstinent te blijven van middelen. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, afgewezen, omdat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zijn voor beëindiging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft de maatregel met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-659871-14 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 5 april 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats] , [adres] , [postcode] [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 24 februari 2015 waarbij betrokkene wegens brandstichting ter beschikking is gesteld met voorwaarden;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 3 april 2015;
  • de beslissing van deze rechtbank van 7 april 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaren en waarbij een bevel tot verpleging van overheidswege aan betrokkene is afgegeven;
  • de vordering van de officier van justitie van 16 februari 2023 die ertoe strekt dat de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd;
  • het advies van reclassering Inforsa van 27 december 2022, opgemaakt door [GGZ-medewerker 1] , hoofd van de inrichting [verblijfplaats] , [GGZ-medewerker 2] , psychiater, psychotherapeut en cognitief gedragstherapeut, en [GGZ-medewerker 3] , GZ-psycholoog, inhoudend het advies tot verlenging van de ter beschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaren;
  • het Pro Justitia-rapport van 23 januari 2023, opgemaakt door H.L.C. Morre, psychiater;
  • het Pro Justitia rapport van 25 januari 2023, opgemaakt door R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen van april 2022 tot en met september 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 22 maart 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A. Nieli;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.J. Boven, advocaat te Leusden;
- de deskundige, [GGZ-medewerker 4] , verbonden aan [verblijfplaats] .
De betrokkene en de deskundige hebben beiden op eigen verzoek via een videoverbinding deelgenomen aan de zitting.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Er is sprake van een schizofreniespectrumstoornis (paranoïde type). Een affectieve component is niet uit te sluiten, waardoor differentiaal-diagnostisch wordt gedacht aan een schizo-affectieve stoornis. Daarnaast is er sprake van stoornissen in middelengebruik (cannabis, cocaïne en amfetaminen).
Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging) te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De psychiater concludeert dat sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis (differentiaal-diagnose: schizo-affectieve stoornis), alsmede stoornissen in middelengebruik (cannabis, cocaïne en amfetaminen).
De psychiater stelt dat het recidiverisico hoog is indien de terbeschikkingstelling op korte termijn zou worden beëindigd, maar dat dit risico kan worden teruggebracht naar matig als betrokkene kan worden ingebed in een passend hulpverleningskader met beschermd wonen, ambulante behandeling, abstinentie van middelen en het innemen van medicatie. Het advies van de psychiater luidt de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging) te verlengen voor de duur van twee jaar. Betrokkene staat aan het begin van zijn resocialisatietraject en hij heeft nog veel stappen te zetten voordat beëindiging van de terbeschikkingstelling kan worden overwogen. De verwachting van de psychiater is dat dit langer dan twee jaar gaat duren.
De psycholoog concludeert dat sprake is van een stoornis in het gebruik van meerdere middelen en een anders gespecificeerde schizofrenie en/of andere psychotische stoornis.
Ten aanzien van het recidiverisico overweegt de psycholoog dat hij eerst goed zicht zou moeten hebben op het verdere traject van betrokkene in relatie tot het eventueel laten zien van risicovol delictgedrag, om te kunnen komen tot een gedegen inschatting van de risico’s voor de langere termijn. Het advies van de psycholoog luidt de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging) te verlengen voor de duur van twee jaar. Om het traject richting meer vrijheden, waar inmiddels mee is gestart, verder op een goede en verantwoorde manier vorm te geven, is een verlenging van de maatregel met de duur van twee jaar noodzakelijk alsmede continuering van de dwangverpleging.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging) met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar. Daartoe is aangevoerd dat dit betrokkene perspectief geeft. Ook kan betrokkene de overstap maken naar begeleid wonen als het begeleid verlof goed verloopt. Bij een verlenging van de maatregel met één jaar kan er op een kortere termijn geëvalueerd worden of de maatregel nog noodzakelijk is.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Aan betrokkene is bij vonnis van 24 februari 2015 de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft in haar vonnis overwogen dat voor het geval alsnog dwangverpleging wordt bevolen, deze niet is gemaximeerd. De rechtbank heeft bij beslissing van 7 april 2021 het bevel tot dwangverpleging afgegeven.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, alsmede van recidivegevaar. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de rapportages komt naar voren dat betrokkene het er nog altijd niet mee eens is dat hij behandeling nodig heeft. Betrokkene is vanuit extrinsieke motivatie inmiddels een periode abstinent van middelen, maar heeft onvoldoende copingvaardigheden ontwikkeld en heeft nog onvoldoende andere manieren gevonden om plezier te ervaren om zelfstandig abstinent te blijven van middelen. Het lukt betrokkene voorts nog niet om dagbesteding vast te houden en zijn dagstructuur op orde te houden. Dit wordt van belang geacht om in de toekomst delicten te voorkomen. De huidige setting maakt dat betrokkene geen incidenten veroorzaakt. Zonder maatregel wordt de kans dat betrokkene snel terugvalt in middelengebruik, stopt met zijn anti-psychotische medicatie en incidenten veroorzaakt, ingeschat als hoog.
De komende periode zal gebruikt worden om de verdere behandeling vorm te geven, begeleid verlof op te starten en, bij positief verloop, uit te breiden naar onbegeleid en transmuraal verlof. Ondertussen wordt gezocht naar een passende vervolgsetting (FPA) in de regio van herkomst, omgeving Utrecht. Verder zullen de mate van belastbaarheid en leerbaarheid van betrokkene verder worden onderzocht en zal worden onderzocht welke omgevingsprothese op langere termijn nodig is om het recidiverisico beperkt te houden. Uit de adviezen blijkt dat er minimaal een periode van twee jaar nodig is om deze stappen op een verantwoorde manier te kunnen gaan zetten.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van de raadsman om de termijn van terbeschikkingstelling vooralsnog met een jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies, de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en de Pro Justitia-rapportages vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Ook overigens is er geen sprake van een bijzondere omstandigheid die een verlenging met een jaar vereist.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.