ECLI:NL:RBMNE:2023:1879

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
16-157277-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden en wijziging van de voorwaarden betreffende de time-out

Op 5 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde betrokkene, geboren in 1988, die eerder ter beschikking was gesteld vanwege brandstichting en bedreiging. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen en de voorwaarden te wijzigen, toegewezen. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk ingegaan op 6 april 2021 en de rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij de betrokkene, te weten schizofrenie en een stoornis in cannabisgebruik. Het recidiverisico is hoog bij beëindiging van de maatregel, wat de rechtbank heeft doen besluiten tot verlenging van de maatregel.

De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de psychiater in overweging genomen, die beiden hebben geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft ook de wijziging van de voorwaarden betreffende de time-out goedgekeurd, zodat de betrokkene kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, afhankelijk van de noodzaak en instemming van de betrokkene.

De beslissing is genomen in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter en de griffier. De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en concludeert dat de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar noodzakelijk is voor de resocialisatie van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-157277-20 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 5 april 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in het [verblijfplaats] ( [plaats] ),
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 6 april 2021, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met voorwaarden omdat hij zich schuldig had gemaakt aan brandstichting en bedreiging;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden is ingegaan op 6 april 2021;
- de vordering van de officier van justitie van 17 februari 2023 die ertoe strekt dat de terbeschikkingstelling met twee jaren wordt verlengd;
- het advies van Tactus Reclassering van 13 februari 2023, opgemaakt door R. van Holst, reclasseringswerker, en L. van den Brink, unitmanager, inhoudend het advies tot verlenging van de ter beschikkingstelling met voorwaarden voor de duur van twee jaren;
- het Pro Justitia-rapport van 25 januari 2023, opgemaakt door I. Hazemeijer, psychiater, inhoudend het advies tot verlenging van de ter beschikkingstelling met voorwaarden voor de duur van twee jaren;
- de wettelijke aantekeningen van 7 juli 2021 tot en met 9 november 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 22 maart 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A. Nieli;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam;
- de deskundige, R. van Holst, als reclasseringswerker verbonden aan Tactus Reclassering.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht. Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog. Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundige

De psychiater concludeert dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis. Hij acht het recidiverisico binnen de huidige maatregel en structuur matig-hoog. Bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling op dit moment, is de inschatting dat het recidiverisico zonder meer zal oplopen naar hoog. Het advies luidt de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd één van de aan de maatregel verbonden voorwaarden te wijzigen naar aanleiding van een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1]
De vordering houdt in dat de voorwaarde die thans luidt:

verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum
(FPC) of andere instelling als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt
maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7
weken, tot maximaal 14 weken per jaar”
wordt gewijzigd in:
“als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.”
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat voor een time-out plaatsing nodig is dat de rechter oordeelt over de noodzaak daarvan. In de praktijk blijkt echter dat dit voor (onnodige) vertraging zorgt in het geval de betrokkene met een time-out kan instemmen. Om in een deze situatie voortvarend te kunnen handelen, vindt de officier van justitie de gevorderde wijziging van de voorwaarden wenselijk. Het schrappen van de voorwaarde is geen optie, omdat de financiering van de time-out opname dan niet meer zou zijn gewaarborgd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de rechtbank verzocht de voorwaarden te wijzigen zoals is gevorderd door de officier van justitie. De raadsman heeft te kennen gegeven dat – als de officier van justitie niet had verzocht om deze wijziging – de verdediging voornemens was geweest om deze wijziging te verzoeken.
De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar. Daartoe is aangevoerd dat er dan over een jaar een nieuw psychiatrisch onderzoek uitgevoerd kan worden waarin de wens van betrokkene om cannabis te gebruiken meegenomen kan worden. Mogelijk kan de voorwaarde ten aanzien van het gebruik van drugs dan worden aangepast.

7.Het oordeel van de rechtbank

Mogelijkheid tot verlenging
Betrokkene is bij vonnis van 6 april 2021 veroordeeld voor brandstichting en belediging. Omdat de tbs met voorwaarden is opgelegd duurt de tbs, op grond van artikel 38e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, maximaal negen jaar.
De rechtbank stelt vast dat de tbs van betrokkene is ingegaan op 6 april 2021 en dat de tbs nog kan worden verlengd als daar gronden voor zijn.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportage blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie en een stoornis in cannabisgebruik (matig, in remissie in gereguleerde omgeving). Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportage van de deskundige te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het advies van de reclassering en de psychiater en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de rapportages komt naar voren dat het recidiverisico in de huidige setting is verlaagd doordat betrokkene is ingesteld op een effectief antipsychoticum, zijn ziektebesef en -inzicht zijn vergroot en hij geen drugs meer gebruikt. De komende periode zal betrokkene moeten laten zien dat het door hem geuite ziektebesef en -inzicht en de getoonde motivatie ten aanzien van het medicijngebruik standhoudt als hij meer vrijheden krijgt en in een minder gestructureerde omgeving verblijft. Betrokkene staat op een wachtlijst om overgeplaatst te worden naar een FPA en daarna zal hij verhuizen naar een beschermde woonvorm of een soortgelijke woonvoorziening. Uit de adviezen blijkt dat een jaar tekort is om deze opeenvolgende stappen in het resocialisatieproces te realiseren en om het beloop hiervan te beoordelen. Daarnaast benadrukt de psychiater dat het van belang is dat betrokkene niet terugvalt in het gebruik van drugs. De rechtbank acht het daarom niet aangewezen om op korte(re) termijn te laten onderzoeken in hoeverre gecontroleerd cannabisgebruik eventueel in de toekomst binnen de behandeling mogelijk is. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het verzoek van de betrokkene om te volstaan met een verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een jaar.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies, de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en de Pro Justitia-rapportage vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.
De rechtbank zal daarnaast de voorwaarde betreffende de mogelijkheid van een time-out opname wijzigen, op de wijze zoals de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van betrokkene met twee jaar;
- wijzigt de voorwaarde die thans luidt:

verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar
in die zin, dat deze als volgt komt te luiden:

als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar’.
Deze beslissing is genomen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. G.A. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.