Uitspraak
1.[eiseres sub 1] ,
[eiseres sub 2],
DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde sub 1] , T.H.O.D.N. [handelsnaam],
2.
[gedaagde sub 2] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1,
[gedaagde sub 3] , VENNOOT VAN GEDAAGDE SUB 1,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiseres, [eiseres sub 1], vervangende schadevergoeding van [handelsnaam], de gedaagde partij, wegens tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst voor de levering en plaatsing van een keuken en badkamer. De overeenkomst werd gesloten in juli 2021, waarna de werkzaamheden op 22 november 2021 van start gingen. Eiseres heeft verschillende klachten geuit over de verrichte werkzaamheden en heeft [handelsnaam] op 28 december 2021 een ingebrekestelling gestuurd. Eiseres stelt dat [handelsnaam] in verzuim verkeert omdat de werkzaamheden niet tijdig zijn afgerond, terwijl [handelsnaam] betwist dat er een fatale termijn was afgesproken.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen fatale termijn was afgesproken en dat [handelsnaam] niet in verzuim is geraakt. Eiseres heeft de gedaagde partij niet de kans geboden om de gebreken te herstellen, waardoor zij zelf in schuldeisersverzuim is geraakt. De vorderingen van eiseres tot vervangende schadevergoeding, uitvoering van herstelwerkzaamheden, en vergoeding van verblijf- en reiskosten zijn afgewezen. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [handelsnaam] zijn vastgesteld op € 792,00.
De uitspraak is gedaan door de kantonrechter op 26 april 2023, waarbij de rechter oordeelt dat de vorderingen van eiseres niet toewijsbaar zijn, omdat [handelsnaam] niet in verzuim is geraakt en eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims.