In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 12 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 6 september 2022 in gebreke is gesteld en eiser pas op 25 januari 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank bepaalt dat verweerder dit moet doen binnen een termijn van twaalf weken, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken in bijzondere gevallen. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 9 maart 2023 en is openbaar uitgesproken.