ECLI:NL:RBMNE:2023:1816

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
16.289781.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het aanwezig hebben van amfetamine in een drugslab

Op 18 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het aanwezig hebben van amfetamine. De verdachte, geboren in 1976, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De zaak kwam voort uit een politieonderzoek naar een drugslab in Amersfoort, waar op 25 oktober 2021 een grote hoeveelheid amfetamine werd aangetroffen. Tijdens de terechtzittingen, die plaatsvonden op verschillende data in 2022 en 2023, werd de verdachte geconfronteerd met bewijs dat zijn betrokkenheid bij de productie van amfetamine aantoont. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, opzettelijk aanwezig was in het pand waar de amfetamine werd geproduceerd. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte niet aannemelijk en concludeerde dat hij betrokken was bij het productieproces. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van de productie van synthetische drugs, wat leidde tot de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.289781.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 februari 2022, 6 april 2022, 14 juni 2022, 20 september 2022, 28 maart 2023 (inhoudelijke behandeling) en 18 april 2023 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. E.A. Breetveld, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 20 september 2022 en 28 maart 2023 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
in de periode van 1 juli 2021 tot en met 25 oktober 2021 te Amersfoort, samen met een ander, 1017 liter amfetamine(olie) heeft vervaardigd of voorhanden heeft gehad;
subsidiair
op 25 oktober 2021 te Amersfoort, samen met een ander, door het verhitten van een kookketel met 1300 liter vloeistof, heeft geprobeerd om, door een destillatieproces op te starten, amfetamine te vervaardigen.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Voor zover relevant wordt het standpunt van de officier van justitie verder besproken onder ‘het oordeel van de rechtbank’.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Voor zover relevant wordt het standpunt van de advocaat verder besproken onder ‘het oordeel van de rechtbank’.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De politie heeft tijdens het verhoor van [getuige] , verhuurder van het pand aan [adres] te [vestigingsplaats] , foto’s getoond van verdachte [2] en medeverdachte [3] . De verhuurder heeft vervolgens onder meer het volgende verklaard:
“De man op foto 1 (betreft medeverdachte, toevoeging door de rechtbank) heb ik inderdaad meerdere keren bij mijn pand gezien. Ik weet niet vanaf wanneer.
De man op foto 2 (betreft verdachte, toevoeging door de rechtbank) heb ik één keer eerder daar gezien. Dat was een aantal weken voor de inval [4] .”
In verschillende processen-verbaal van bevindingen heeft de politie onder meer het volgende vermeld:
“Op 25 oktober 2021 was ik (verbalisant [verbalisant 1] , toevoeging door de rechtbank) bij het pand [adres] . Ik ben naar de deur van het kantoortje gelopen en zag dat de deur na ongeveer één minuut werd geopend door een man die zich later legitimeerde met een geldig rijbewijs als [A] geboren op [1977] . [5] Terwijl ik in gesprek was met [A] hoorde ik plotseling achter mij schreeuwen: "blijven staan". Ik zag vervolgens dat verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] achter een man aanrenden. Ik zag dat de man was gekleed in een blauw trainingspak met gele accenten. Ik zag dat de man rende in de richting van de [straat] . Ik zag dat een andere man in de richting van de [straat] rende. Ik zag dat deze man werd achtervolgd door een collega. Ik rende vervolgens achter de man met blauwe trainingspak aan en zag dat [verbalisant 2] (
de rechtbank begrijpt telkens: [verbalisant 2]) en [verbalisant 3] de man konden staande houden. Ik hoorde dat [verbalisant 2] verklaarde dat zij gezien had dat beide mannen aan de voorzijde uit het pand waren gekomen en direct waren gaan rennen. De man werd vervolgens door mij en collega [verbalisant 4] aangehouden ter zake vermoedelijke overtreding van artikel 2/D en 10/4 van de Opiumwet.
De man gaf later op te zijn: [medeverdachte] , geboren op [1987] .
Via de portofoon hoorde ik dat de man die was weggerend in de richting van de
[straat] ook was aangehouden. Deze verdachte bleek [verdachte] te zijn. [6]
“Op 25 oktober 2021 was ik (verbalisant [verbalisant 2] ) aanwezig op de [straat] in [vestigingsplaats] . Ik zag dat een politieagent aanbelde. Mijn collega en ik bleven aan de voorkant van het pand staan. Ik zag dat er aan de voorkant van het pand een deur was. Ik zag vervolgens dat deze deur werd geopend. Ik zag vervolgens dat twee mannen naar buiten kwamen lopen. Ik riep tegen de mannen dat ze moesten blijven staan, opdat moment zag ik dat beide mannen begonnen te rennen. [7]
“Op 25 oktober 2021 bevond ik (verbalisant [verbalisant 5] , toevoeging door de rechtbank) mij aan de [adres] in [vestigingsplaats] .
Tijdens het posten hoorde ik dat de collega's in het pand waren. Opeens zag ik dat er uit de richting van de voorzijde van het pand twee mannelijke personen hard wegrenden. Hierop rende ik meteen achter één van deze personen aan. Tijdens het achtervolgen van deze persoon had ik continu zicht op hem en gaf ik portofonisch door dat de persoon in de richting van de [straat] rende. Ik wist dat ook daar collega's aan het posten waren. Hierop zag ik dat de persoon stopte voor de daar aanwezige collega. Vervolgens legde ik de persoon handboeien aan. Ondertussen werd ons duidelijk dat het vermoeden rees van de aanwezigheid van een drugslab. Hierop heb ik de verdachte aangehouden op verdenking van het vervaardigen van middelen vermeld in Lijst I van de Opiumwet. De genoemde verdachte bleek te zijn: [verdachte] . [8]
Uit politieonderzoek in het pand aan de [adres] te [vestigingsplaats] is onder meer het volgende naar voren gekomen:
“Op locatie [adres] te [vestigingsplaats] was in het pand een speciaal opgebouwde en
geïsoleerde ruimte met afzuiging en verlichting gemaakt ten behoeve van de industriële vervaardiging van verdovende middelen.
In en rondom deze ruimte werden grote hoeveelheden goederen waaronder drugsafvalstoffen en voorraden chemicaliën aangetroffen die passen bij de omzetting van een pre-precursor met een sterk zuur naar BenzylMethylKeton (BMK) en de vervaardiging van amfetamine met de Leuckart methode op industriële schaal.
Er werden grote aantallen lege verpakkingen met MAPA en lege jerrycans met etiket
"Phosphoric Acid" aangetroffen. Deze combinatie past bij de omzetting naar BMK.
De combinatie van BMK, mierenzuur en Formamide worden gebruikt in de eerste kookstap van de amfetamine Leuckart methode.
In de tweede kookstap van de amfetamine Leuckart methode wordt het gevormde
tussenproduct van kookstap één N-Formylamfetamine verwarmd met Caustic soda.
Mierenzuur, Formamide en Caustic soda werden aangetroffen.
Er was een ronde reactieketel met een capaciteit van 2800 liter in gebruik. Deze was gevuld met circa 1300 liter vloeistof met een temperatuur van circa 95° Celsius.
Bij nader onderzoek was deze in gebruik voor de 1e kookstap van de Leuckart synthese. In de ketel was circa 450 liter tussenproduct "N-formylamfetamine" aanwezig. Deze hoeveelheid past bij de ter plaatse aangetroffen handgeschreven recepten.
Er was één stoomdestillatie opstelling in werking met een destillatieketel. Zowel de destillatie ketel als de stoomgenerator hadden een sterk verhoogde temperatuur rond de 100° Celsius. Deze werd op het moment van ontdekking gebruikt voor het zuiveren van amfetamineolie.
De hoge temperatuur van de vloeistof in de reactieketel en de voornoemde hete
stoomdestillatieopstelling en de omstandigheid dat er van elke opstelling een gaskraan nog deels open stond wijst er sterk op dat de gasbranders kort tevoren nog in werking waren. Waarschijnlijk hebben de personen die binnen in de labruimte aanwezig waren na het bemerken van de politie de brandende gasbranders grotendeels uitgezet. [9]
De politie heeft in het pand aan de [adres] te [vestigingsplaats] onder meer in beslag genomen:
SIN Omschrijving
AAOW7132NL Een witte jerrycan a 10 liter gevuld met ca. 5 liter heldere olieachtige vloeistof met de geur van amfetamine. Hiervan is een monster genomen (01-A)
AAOW7133NL 3 kunststof emmers met in totaal 46,5 liter twee laagse vloeistof met in totaal circa 8 liter bovenlaag olieachtige vloeistof. Van de bovenlaag is een monster genomen (02-A)
AAOW7160NL Een 1000 liter IBC gevuld met ca. 600 liter troebele witte vloeistof. Hiervan is een monster genomen (07-A) [10]
AAOW7094NL 3 RVS pannen a 100 liter, 1 pan a 50 liter met opschrift: afval stomer. Uit de 50 liter pan is een monster genomen (015-A). [11]
AAOW7099NL Groene kunststof bak met ca 20 liter troebele witte vloeistof. Hiervan is een monster genomen (O36-A). [12]
AAOW7100NL Een 1000 liter IBC gevuld met 950 liter vloeistof met opschrift "Waterslot put pompen". Hiervan is een monster genomen (O46).
AAOW7131NL Distillatieopstelling met RVS distillatieketel met een inhoud van 392 liter met een aangesloten stoomgenerator met een inhoud van 352 liter. Zowel de destillatieketel als de stoomgenerator hadden [13] een sterk verhoogde temperatuur rond de 100° Celsius.
Op de distillatieketel was een RVS koeler aangesloten
met slangen aangesloten ten behoeve van koelwater. Onder de uitloop van de koeler stond een kunststof emmer met circa 7 liter heldere transparante kleurloze 2-laagse vloeistof met 2 liter bovenlaag. Hiervan is een monster genomen (D1-A).
AAOW7102NL Een kunststof emmer a 15 liter met daarin 1,5 liter vloeistof waarvan 0,5 liter een olieachtige bovenlaag. Hiervan is een monster genomen (D7-A).
AAOW7101NL Een kunststof maatbeker a 5 liter met daarin ca. 100 milliliter olieachtige vloeistof. Hiervan is een monster genomen (D9-A). [14]
AAOW7103NL 2 blauwe 220 klemdekselvaten, beide gevuld met een sterk zure groene vloeistof. Hiervan is een monster genomen (P3-A).
AAOW7105NL Een IBC a 1000 liter gevuld met 700 liter sterk basische vloeistof. Hiervan is een monster genomen (P7-A).
AAOW7134NL In de gang stond achter gipsplaten onder een laken een witte 20 liter jerrycan geheel gevuld met een licht troebele olieachtige vloeistof. Hiervan is een monster genomen (G1). [15]
Uit onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) is onder meer het volgende naar voren gekomen:
Kenmerk Omschrijving Resultaat
AAOW7132NL/O1-A kleurloze vloeistof bevat amfetamine.
AAOW7133NL/O2-A kleurloze vloeistof bevat amfetamine.
AAOW7160NL/O7-A een geringe lichtbruine vloeistoflaag bevat amfetamine [16]
op een kleurloze vloeistof met een
geringe hoeveelheid wit bezinksel
AAOW7094NL/O15-A donkerbruine vloeistof bevat amfetamine [17]
AAOW7099NL/O36-A gele vloeistof met een geringe bevat amfetamine
hoeveelheid crèmekleurig bezinksel
AAOW7100NL/O46-A kleurloze vloeistof bevat amfetamine
AAOW7131NL/D1-A kleurloze olieachtige vloeistof bevat amfetamine
AAOW7102NL/D7-A kleurloze zwak troebele vloeistof bevat amfetamine
AAOW7101NL/D9-A kleurloze olieachtige vloeistof bevat amfetamine [18]
AAOW7103NL/P3-A kleurloze vloeistof bevat amfetamine
AAOW7105NL/P7-A lichtgele vloeistof met wit bezinksel bevat amfetamine
AAOW7134NL/G1-A kleurloze vloeistof bevat amfetamine [19]
In het pand aan de [adres] te [vestigingsplaats] zijn onder meer de volgende objecten bemonsterd ten behoeve van het uitvoeren van DNA-onderzoek:
SIN
Omschrijving bemonstering
AAPD7768NL#01
Red-bull blikje salontafel
AAPD7772NL#01
Flacon neusspray salontafel
AAPD7773NL#01
Aansteker(wieltje) salontafel relaxruimte
AAPD7781NL#01
Coca cola blikje vloer relaxruimte
AAPD7789NL#01
Afsluiter ketel inkookruimte
AAPD7790NL#01
Telefoonlaadsnoer inkookruimte [20]
Maskers
AAPD7774NL#01 P
Randen masker
AAPD7774NL#02 P
Binnenzijde mondstuk masker
AAPD7775NL#01 K
Randen masker
Handschoenen
AAPD7778NL#01 P + K
Binnenkant rechter handschoen
AAPD7778NL#02 P + K
Binnenkant linker handschoen
AAPD7786NL#01
Binnenkant linker handschoen
AAPD7786NL#02
Binnenkant rechter handschoen
Tape
AAPD7782NL#03
Rest van de rugzijde van de eerste wikkel tape [21]
Het NFI heeft de DNA-monsters vergeleken met de verkregen DNA-profielen van onder meer verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] . Het NFI komt tot onder meer de volgende resultaten, interpretatie en conclusies:
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
Bemonsteringen
AAPD7768NL#01,
AAPD7773NL#01,
AAPD7781NL#01,
AAPD7789NL#01,
AAPD7790NL#01
[medeverdachte]
- Meer dan 1 miljard
AAPD7772NL#01
Minimaal twee personen
- [verdachte]
- Minimaal één andere persoon (zie toelichting 1)
- Meer dan 1 miljard
- Niet van toepassing
Toelichting 1: Naast een relatief grote hoeveelheid DNA dat afkomstig kan zijn van [verdachte] , bevat deze bemonstering een relatief kleine hoeveelheid DNA van minimaal één andere persoon. Het DNA-mengprofiel is ten aanzien van deze tweede persoon onvoldoende informatief om te kunnen beoordelen van wie dit DNA afkomstig kan zijn. [22]
SIN
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
Maskers
AAPD7774NL#01, #02
Minimaal twee personen
- [verdachte]
- Minimaal één andere persoon (zie toelichting 1)
- Meer dan 1 miljard
- Niet van toepassing
AAPD7775NL#01
Minimaal drie personen
- [medeverdachte]
- Minimaal twee andere personen (zie toelichting 2)
- Meer dan 1 miljard
- Niet van toepassing
Handschoenen
AAPD7778NL#01, #02
Minimaal twee personen
- [medeverdachte]
- [verdachte]
- Meer dan 1 miljard
- Meer dan 1 miljard
AAPD7786NL#01, #02
[medeverdachte]
- Meer dan 1 miljard
Tape
AAPD7782NL#03
Minimaal één persoon
- [medeverdachte]
- Meer dan 1 miljard [23]
Toelichting 1: Naast DNA dat afkomstig kan zijn van [verdachte] , bevatten deze bemonsteringen DNA van minimaal één andere persoon. De DNA-mengprofielen zijn ten aanzien van deze tweede persoon onvoldoende informatief om te kunnen beoordelen van wie dit DNA afkomstig kan zijn.
Toelichting 2: Dit DNA-mengprofiel is vooralsnog onvoldoende informatief om te kunnen beoordelen of een gedeelte van het DNA afkomstig kan zijn van [verdachte] en/of [B] .
Bewijsoverwegingen
Verdachte kwam uit het pand aan [adres]
Verdachte heeft verklaard dat hij nooit in het pand aan de [adres] is geweest, dat hij daar op 25 oktober 2021 toevallig in de buurt was om een vriend af te zetten en dat hij ‘een drafje heeft gedaan’ toen hij allemaal rennende mensen zag en zag dat er tumult was.
De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat er, behalve de twee personen waarover processen-verbaal zijn opgemaakt, andere rennende personen zijn gezien in de omgeving van het pand aan de [adres] , zodat het niet anders kan dan dat verdachte één van de personen is geweest die uit dit pand kwamen en vervolgens zijn aangehouden. De door verdachte naar voren gebrachte alternatieve verklaring voor zijn aanwezigheid op de [straat] is niet aannemelijk geworden en wordt weersproken door de bewijsmiddelen.
Bewijs voor aanwezig hebben van materiaal bevattend amfetamine
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 25 oktober 2021, samen met medeverdachte [medeverdachte] , in het pand aan de [adres] aanwezig was terwijl daar op dat moment een grootschalig productieproces voor amfetamine gaande was. Immers, direct nadat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] uit het pand waren gekomen, constateert de politie dat sprake is van hoge temperaturen van de vloeistof in de reactieketel (circa 95° Celsius) en in de stoomdestillatie opstelling (rond de 100° Celsius) en dat van elke opstelling een gaskraan nog deels open stond. Voorts zijn DNA-sporen van verdachte en medeverdachte aangetroffen op voorwerpen die in verband kunnen worden gebracht met het productieproces voor amfetamine. De sporen van verdachte zijn immers onder meer aangetroffen op maskers en handschoenen.
De rechtbank heeft verdachte ter terechtzitting geconfronteerd met deze omstandigheden die, naar uiterlijke verschijningsvorm beoordeeld, wijzen op zijn betrokkenheid bij het productieproces en het aanwezig hebben van amfetamine. Verdachte heeft evenwel geen aannemelijke en ontzenuwende verklaring voor zijn aanwezigheid in het pand gegeven. Bij gebreke van een dergelijke verklaring neemt de rechtbank als vaststaand aan dat verdachte betrokken is geweest bij het productieproces. Gelet op deze betrokkenheid van verdachte bij het productieproces acht de rechtbank bewezen dat verdachte de beschikkingsmacht had over de hoeveelheid amfetamine die op 25 oktober 2021 in het pand aan de [adres] aanwezig was.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het aanwezig hebben op 25 oktober 2021 van 1017 liter amfetamine(olie). Deze hoeveelheid drugs is niet op 25 oktober 2021 in het pand aangetroffen, maar is berekend als op basis van onder meer de aangetroffen voorraad chemicaliën en drugsafval.
Onvoldoende bewijs voor het vervaardigen en/of aanwezig hebben van amfetamine gedurende de ten laste gelegde periode voorafgaand aan 25 oktober 2021
Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte in de periode voorafgaand aan 25 oktober 2021 betrokken is geweest bij de productie van amfetamine en/of dat hij in het bewuste pand amfetamine voorhanden heeft gehad, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 25 oktober 2021 te [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, in een bedrijfspand gelegen aan de [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat, als de rechtbank verdachte niet vrijspreekt, kan worden volstaan met een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest, eventueel gecombineerd met een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De ernst van het bewezen verklaarde
Algemeen is bekend dat de productie van en handel in synthetische drugs zeer schadelijk is voor de gezondheid van mensen en dan met name de gebruikers van die middelen. Bovendien bekostigen gebruikers de drugs die zij kopen vaak door strafbare feiten te plegen, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan de samenleving.
Het chemisch afval dat ontstaat bij de productie van amfetamine wordt bijna altijd illegaal gedumpt, waardoor grote schade ontstaat aan het milieu. Zowel de productie van een synthetische drug zoals amfetamine, als het dumpen van het daaruit voortkomende chemische afval, zijn dan ook maatschappelijk ontwrichtend.
De rechtbank houdt verdachte door zijn handelen mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van synthetische drugs veroorzaken. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte, gelet op de hoeveelheid aangetroffen grondstoffen voor amfetamine en afvalstoffen, betrokken is geweest bij grootschalige productie van amfetamine. Hoewel de rechtbank verdachte alleen veroordeelt voor het aanwezig hebben van materiaal bevattende amfetamine volgt uit het dossier dat hij op 25 oktober 2021 betrokken is geweest bij het verhitten van een kookketel met maar liefst 1300 liter vloeistof (het subsidiair tenlastelegde). Het prepareren van deze vloeistof is een wezenlijk onderdeel van het productieproces voor het vervaardigen van een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie (hierna: strafblad) betreffende verdachte van 22 februari 2023;
- een reclasseringsadvies van 13 september 2022 en een voortgangsverslag toezicht van 23 maart 2023.
Uit het strafblad blijkt dat veroordeelde niet recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad heeft voor de rechtbank derhalve geen invloed op het bepalen van de straf.
De reclassering geeft aan dat verdachte zich welwillend en coöperatief opstelt en de meldplicht goed nakomt. Het advies van de reclassering is een voorwaardelijke straf met een meldplicht bij de reclassering.
Conclusie ten aanzien van de op te leggen straf
Gelet op de ernst van de door verdachte gepleegde feiten kan niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur. De rechtbank is, alles afwegend, van oordeel dat een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank legt daarbij als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering op. Dit komt overeen met de eis van de officier van justitie. Hoewel de rechtbank komt tot een kortere pleegperiode en de veroordeling vanwege de tenlastelegging alleen ziet op het aanwezig hebben van amfetamine, doet een kortere gevangenisstraf geen recht aan de ernst van zijn gedrag, waaronder het betrokken zijn bij het productieproces van de hiervoor genoemde vloeistof.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 15 juni 2022 geschorst onder voorwaarden. De officier van justitie heeft ter zitting van 28 maart 2023 verzocht om opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De verdediging heeft zich daartegen verzet omdat verdachte een eigen woning heeft, zicht heeft op een baan en de positieve wending die hij aan zijn leven heeft gegeven wil voortzetten.
De rechtbank ziet aanleiding tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis omdat verdachte in dit vonnis een gevangenisstraf wordt opgelegd die langer duurt dan de tijd doorgebracht in voorarrest. De gronden waarop de voorlopige hechtenis thans rust zijn nog onverkort van toepassing. Het maatschappelijk belang dat verdachte weer in voorarrest komt prevaleert in dit geval, met name gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, boven het persoonlijk belang van verdachte om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in vrijheid af te wachten. Er zijn geen bijzondere, zwaarwichtige persoonlijke belangen aangevoerd of anderszins gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 10 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich binnen 3 dagen nadat hij vrijkomt uit
detentie moet melden bij Reclassering Nederland (unit Zuid-West in Den Haag);
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
-
heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mr. G.A. Bos en mr. B. Vis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen-van der Hoek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 maart 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 juli
2021 tot en met 25 oktober 2021 [vestigingsplaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk (in een bedrijfspand gelegen aan de [adres] )
een hoeveelheid (van een materiaal bevattende)
amfetamine(olie) (in totaal (ongeveer) 1017 liter (van een materiaal
bevattende) amfetamine(olie), heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine olie, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 2 ahf/ond B C D Opiumwet)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 25 oktober 2021 te [vestigingsplaats] , althans in Nederland,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een
bedrijfspand gelegen aan de [adres] ) te bereiden en/of te bewerken
en/of verwerken en/of te verkopen en/of af te leveren en/of te
verstrekken en/of te vervoerden en/of te vervaardigen,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine olie, zijnde
amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet,
(in een bedrijfspand gelegen aan de [adres] ) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen een destillatieproces heeft
opgestart door (onder andere) het verhitten van een kookketel met
daarin 1300 liter (zogenaamde) fase I- vloeistof/grondstof voor het
vervaardigen van amfetamine met een met als doel het verkrijgen van
een materiaal bevattende amfetamine, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
Art 45 wetboek van Strafrecht
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet, art 11b
lid 1 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. De processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal MD3R021124 1GA21ZWAAI, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 585. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] op 9 december 2021, pagina 380.
3.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] op 9 december 2021, pagina 379.
4.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] op 9 december 2021, pagina 380.
5.Een proces-verbaal, genummerd PL0900-2021338999-22, pagina 21.
6.Een proces-verbaal, genummerd PL0900-2021338999-22, pagina 22.
7.Een proces-verbaal, genummerd PL0900-2021338999-37, pagina 27.
8.Een proces-verbaal, genummerd PL0900-2021338999-24, pagina 29.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd 2020227880, pagina 145.
10.Een geschrift, te weten een Inventarisatielijst, pagina 243.
11.Een geschrift, te weten een Inventarisatielijst, pagina 244.
12.Een geschrift, te weten een Inventarisatielijst, pagina 245.
13.Een geschrift, te weten een Inventarisatielijst, pagina 246.
14.Een geschrift, te weten een Inventarisatielijst, pagina 247.
15.Een geschrift, te weten een Inventarisatielijst, pagina 248.
16.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 30 december 2021, pagina 252.
17.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 30 december 2021, pagina 253.
18.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 30 december 2021, pagina 254.
19.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI van 30 december 2021, pagina 255.
20.Een losbladig geschrift, te weten een rapport van het NFI van 21 januari 2022, pagina 3.
21.Een losbladig geschrift, te weten een rapport van het NFI van 21 januari 2022, pagina 4.
22.Een losbladig geschrift, te weten een rapport van het NFI van 21 januari 2022, pagina 6.
23.Een losbladig geschrift, te weten een rapport van het NFI van 21 januari 2022, pagina 7.