In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, [eiseres sub 1], en Nieuw Hollands Energiebedrijf B.V. (NHE). De kern van het geschil betreft de vraag of de vennootschap onder firma gebonden is aan twee energieleveringsovereenkomsten die door een van haar vennoten, [eiser sub 5], zijn ondertekend. De vennoten van [eiseres sub 1] zijn beperkt bevoegd, zoals vermeld in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Dit betekent dat zij niet zelfstandig rechtshandelingen kunnen verrichten die de vennootschap binden, tenzij dit expliciet is toegestaan in de vennootschapsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser sub 5] niet zelfstandig bevoegd was om de energieleveringsovereenkomsten aan te gaan, omdat deze overeenkomsten een bedrag van meer dan € 2.000,00 te boven gaan. De rechter stelt vast dat de inschrijving in het handelsregister NHE had moeten waarschuwen voor de beperkte bevoegdheid van de vennoten. De rechter wijst erop dat NHE niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [eiser sub 5], omdat de beperking van zijn bevoegdheid duidelijk was vermeld in het handelsregister.
De vorderingen van [eiseres sub 1] om de overeenkomsten te vernietigen worden afgewezen, omdat de overeenkomsten al ongeldig zijn door de onbevoegde vertegenwoordiging. De rechter compenseert de proceskosten, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt, omdat [eiseres sub 1] een gerechtvaardigd belang had om de zaak aan de rechter voor te leggen. Dit vonnis bevestigt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met de vertegenwoordiging en de inschrijving in het handelsregister.