Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 november 2021 met als bijlagen producties 1 tot en met 38,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van antwoord in reconventie met als bijlagen producties 39 en 40,
- de mondelinge behandeling op 21 december 2022, waarna de zaak is aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een regeling te komen,
- het rolbericht van 18 januari 2023 waarin staat dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen en zij vragen om vonnis te wijzen.
2.De beoordeling
Waarover gaat deze zaak?
(persoons
)gegevens door NN ten onrechte geregistreerd zijn in verschillende (fraude)registers. [gedaagde] vordert dat deze registraties ongedaan worden gemaakt.
Samenvatting:destijds 36-jarige man die tijdens een orkaan in Mexico een overbelastingstrauma opliep van zijn rechter schouder. Hierbij liep betrokkene een partiele rotatorcuff ruptuur op. De klachten zijn sindsdien weliswaar verminderd maar nooit geheel weggeweest. In december 2010 was er sprake van een laag energetisch trauma waarbij dusdanige verergering optrad van de klachten waardoor hij arbeidsongeschikt is geworden.’
Vraag 5 Hoe ziet u de behandeling, heeft u therapeutische suggesties?
Arbeidsdeskundige visie
- Het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid (2011) is de omzet gestabiliseerd, ondanks volledige arbeidsongeschiktheid van verzekerde en geen aanwijzing voor inhuur extra personeel. Hoe te verklaren?
- Het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid (2012) zijn de omzet en het resultaat ten opzichte van 2010 en 2011 fors gegroeid, ondanks beperkte inzet van verzekerde en beperkte inhuur van extra personeel. Hoe te verklaren?
- Ondanks arbeidsongeschiktheid in 2011 (100%) en 2012 (70%) is de toename het resultaat in vergelijking met boekjaar 2010 fors te noemen. Hoe te verklaren?
- In 2011 en 2012 heeft [gedaagde] inderdaad in onderaanneming werk laten verrichten. Het inhuren van bedrijven geschiedde ook na 2012.
- De vader van [gedaagde] hielp inderdaad regelmatig mee op de bouw zonder dat hij daadwerkelijk daarvoor werd beloond.
- Broer [F] heeft in 2011 en 2012 volgens de facturen veel minder in opdracht van [onderneming 1] gewerkt dan de door [gedaagde] opgegeven 240-280 uur per jaar. [gedaagde] geeft op dat [F] slechts voor een deel zijn werkzaamheden voor [onderneming 1] factureerde, terwijl [F] verklaarde al zijn werkzaamheden voor [onderneming 1] gefactureerd te hebben.
- Op geen enkele manier wordt aangetoond dat [D] ook 240-280 uur gemiddeld over 2011 en 2012 gewerkt zou hebben voor [onderneming 1] .
- Ook wordt op geen enkele manier aangetoond dat [G] in 2011 en 2012 gemiddeld omstreeks 120 uur per jaar gewerkt heeft voor [onderneming 1] . [gedaagde] zegt dat [G] niet aan [onderneming 1] gefactureerd heeft, terwijl [G] verklaarde alle werkzaamheden voor [onderneming 1] gefactureerd te hebben.
- Uit verklaringen blijkt dat [gedaagde] binnen [onderneming 1] werkzaamheden in 2011 en 2012 verrichte en nog steeds verricht. Binnen [onderneming 1] verricht(te) [gedaagde] de volgende werkzaamheden: opnemen van werk, het bespreken van offertes, het bestellen van materialen, het aanvoeren van lichte materialen, leggen van laminaat, helpen bij het monteren van systeemplafonds, stucwerk, steigers verplaatsen ten behoeve van spuitwerk, aanleggen van elektra en het doen van loodgieterwerkzaamheden.’
- de beëindiging van de verzekering door (de rechtsvoorganger van) NN nietig te verklaren dan wel voor recht te verklaren dat de verzekering in strijd met de polisvoorwaarden door NN dan wel haar rechtsvoorganger is beëindigd,
- NN te veroordelen om over te gaan tot het indienen van een schriftelijk verzoek aan het incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR) en het Fraudeloket van het Verbond van Verzekeraars (CBV), strekkende tot het ongedaan maken en ongedaan gemaakt houden van de registraties ten name van [gedaagde] evenals het per gelijke post /e-mail verzenden van een afschrift van genoemd verzoek aan [gedaagde] , en voorts om alle medewerking te verlenen om de ongedaanmaking van de genoemde registraties te realiseren, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom,
- NN te veroordelen om over te gaan tot het gedaan maken en ongedaan gemaakt houden van de registratie(s) van [gedaagde] in het Incidentenregister van NN of andere daarmee vergelijkbare registraties zoals de gebeurtenissenadministratie en het IVR (Interne Verwijzingsregister), onder gelijktijdige schriftelijke bevestiging aan [gedaagde] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom,
- NN te veroordelen in de kosten van het geding.
- een bedrag van € 19.001,37, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2017 tot de dag van volledige betaling,
- een bedrag van € 18.064,62, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2018 tot de dag van volledige betaling.
2.366,00(2 punt × tarief € 1.183,00)