Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de startverklaring van 9 september 2022,
- het verzoekschrift van [verzoekster] van 2 maart 2023,
- de zienswijze van [belanghebbende 4] van 27 maart 2023,
- de zienswijze van [belanghebbende 3] van 28 maart 2023,
- de zienswijze van [belanghebbende 1] en [onderneming 1] van 28 maart 2023,
- het e-mailbericht van UWV van 28 maart 2023,
- de reactie op zienswijzen van [verzoekster] van 29 maart 2023,
- het nadere verzoek van [verzoekster] van 29 maart 2023.
- de heer. [A] , (indirect) bestuurder van [verzoekster] ,
- de heer [B] , (indirect) bestuurder van [verzoekster] ,
- de heer mr. [C] , (indirect) aandeelhouder van [verzoekster] ,
- de heer [D] , adviseur van [onderneming 2] ,
- mevrouw mr. M.C.J. Oonk, advocaat van [verzoekster] in de procedure tegen [belanghebbende 1] en [onderneming 1] ,
- mevrouw mr. J. van den Dolder, voornoemd,
- de heer [E] , bestuurder [belanghebbende 1] en [onderneming 1] ,
- de heer [F] , [belanghebbende 1] en [onderneming 1] ,
- de heer mr. D.L.A. van Voskuilen, voornoemd,
- de heer [G] , bestuurder [belanghebbende 3] ,
- de heer mr. A.A. Dooijeweerd, voornoemd,
- de heer [H] , [belanghebbende 4] ,
- de heer [I] , [belanghebbende 4] ,
- mevrouw mr. R. Bask, voornoemd,
- mevrouw [J] , Belastingdienst,
- mevrouw [K] , Belastingdienst.
- de heer [D] , adviseur van [onderneming 2] ,
- de heer [L] , adviseur van [onderneming 2] ,
- mevrouw [J] , Belastingdienst,
- mevrouw [K] , Belastingdienst.
2.Kern van de zaak
absolute priority rule.
3.De feiten
- een vordering van [belanghebbende 1] en [onderneming 1] op [verzoekster] van € 1.897.100;
- een vordering van [belanghebbende 1] op [verzoekster] van € 320.957;
- een vordering van [verzoekster] op [onderneming 1] van € 1.040.600;
- een vordering van [verzoekster] op [belanghebbende 1] van € 906.110,77.
4.De verzoeken en zienswijzen
- i)
- ii)
- iii)
- iv)
- v)
- vi)
- vii)
€ 136.500. De vorderingen van [belanghebbende 3] van € 62.500 en € 75.000, moeten volledig worden betaald. De vorderingen zijn pas opeisbaar na de fixatiedatum van 9 september 2022. Als de vorderingen wel in het akkoord zouden worden meegenomen, dan meent [belanghebbende 3] dat zij in een klasse moet worden ingedeeld die correspondeert met haar pandrecht op de IP Business Manager voor het totaal van haar vorderingen. De IP Business Manager is meer dan € 1.000 waard. De ratio van [belanghebbende 3] bij het vestigen van het pandrecht was dat zij een zekerheidsrecht wilde bedingen op het de facto bestaansrecht van [verzoekster] voor de volledige betaling van de verplichtingen uit de koopovereenkomst én de geldlening. De IP Business Manager is een op een cloud gebaseerde telefonieomgeving met tussen de 8.000 en 10.000 commerciële gebruikers. De gebruikers worden maandelijks gefactureerd. Zo genereert [verzoekster] maandelijks omzet van circa € 50.000.
absolute priority rulegeldt dat aandeelhouders niet zonder meer hun rechten mogen behouden nadat eerst de rechten van de schuldeisers door middel van het WHOA-akkoord zijn gekort. Dat kan alleen als er voldoende rechtvaardigingsgronden aanwezig zijn, bijvoorbeeld doordat de aandeelhouders nieuwe financiering verschaffen. [verzoekster] keert niet de gehele reorganisatiewaarde van € 1.450.000 uit. Nu de aandeelhouders hun positie onder het akkoord mogen behouden, komt het surplus van de reorganisatiewaarde – in strijd met de
absolute priority rule– ten gunste aan de aandeelhouders.
5.De beoordeling
€ 906.110,77 en op [onderneming 1] van maximaal € 1.040.600. [verzoekster] moet in het kader van het akkoord een inschatting maken van de opbrengst die naar verwachting gerealiseerd kan worden bij vereffening van haar vermogen in faillissement (artikel 375 lid 1 sub f Fw). De vraag van [verzoekster] ziet erop of zij bij de berekening van de vereffeningswaarde de tegenvorderingen die zij stelt te hebben op [belanghebbende 1] en [onderneming 1] buiten beschouwing mag laten. [belanghebbende 1] en [onderneming 1] zouden geen verhaal bieden. Zo blijkt uit de jaarrekening over 2021 dat zij geen activa op de balans hebben staan.
6.De beslissing
21 april 2023bij akte kunnen uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage;