ECLI:NL:RBMNE:2023:1719

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
555079 HA RK 23-70
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter en rechtbank Midden-Nederland niet-ontvankelijk verklaard

Op 11 april 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking van mr. R.P.P. Hoekstra en de rechtbank Midden-Nederland afgewezen. Verzoeker had op 5 april 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen Hoekstra, die de hoofdzaak met zaaknummer 10248774 MC EXPL 22-7195 behandelt. In een eerder verzoek, ingediend op 1 maart 2023, was een vergelijkbaar wrakingsverzoek tegen Hoekstra al ongegrond verklaard. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangevoerd die de vooringenomenheid van Hoekstra konden onderbouwen, waardoor het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk werd verklaard.

Daarnaast werd het verzoek tot wraking van de rechtbank Midden-Nederland en de rechtspraak als geheel eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer stelde vast dat een wrakingsgrond moet berusten op feiten die de persoon van de rechter betreffen, en dat een algemeen gebrek aan onafhankelijkheid van de rechtbank geen grond voor wraking oplevert.

De wrakingskamer besloot ook dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met zaaknummer 10248774 MC EXPL 22-7195 niet in behandeling zal worden genomen, om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 555079 HA RK 23-70
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
11 april 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Bij de op 5 april 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief heeft verzoeker het verzoek tot wraking ingediend van mr. R.P.P. Hoekstra (hierna: Hoekstra), die de hoofdzaak met zaaknummer 10248774 MC EXPL 22-7195 behandelt als rechter. Hoekstra heeft de wrakingskamer laten weten niet te berusten in de wraking.
1.2.
In de hoofdzaak heeft verzoeker op 1 maart 2023 ook al een wrakingsverzoek (met zaaknummer 553270 HA RK 23-43) ingediend tegen Hoekstra. Dit wrakingsverzoek is bij beslissing van 6 maart 2023 ongegrond verklaard.
1.3.
Bij de op 5 april 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief heeft verzoeker ook het verzoek tot wraking ingediend van de rechtbank Midden-Nederland en de rechtspraak.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Wrakingsverzoek Hoekstra
2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Uit artikel 37 lid 2 Rv volgt dat het wrakingsverzoek gemotiveerd moet worden gedaan. Verzoeker heeft bij zijn wrakingsverzoek geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit de vooringenomenheid van Hoekstra blijkt of die de conclusie rechtvaardigen dat de rechterlijke onpartijdigheid op een andere manier schade zou kunnen leiden.
2.3.
Omdat het wrakingsverzoek niet is gemotiveerd, is het kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 2 onder c van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.
Wrakingsverzoek rechtbank Midden-Nederland en de rechtspraak
2.5.
Over de wrakingsgrond dat verzoeker de rechtspraak en de rechtbank Midden-Nederland wraakt, overweegt de wrakingskamer als volgt.
2.6.
Uit artikel 36 Rv volgt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten en omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Een beweerd gebrek aan onafhankelijkheid van (alle rechters van) een rechtbank, dan wel de hele rechtspraak levert dus geen grond op voor wraking. Dit geldt ook voor het op voorhand wraken van ieder lid van de rechtbank of ieder lid van een rechterlijk college. Het wrakingsverzoek is daarom ook op dit punt niet-ontvankelijk.
Wrakingsverbod
2.7.
De wrakingskamer ziet aanleiding toepassing te geven aan artikel 39, vierde lid, Rv. Een volgend wrakingsverzoek van verzoeker, betrekking hebbend op de procedure met zaaknummer 10248774 MC EXPL 22-7195, zal niet in behandeling worden genomen. De reden hiervan is dat in het belang van de voortgang van die procedure voorkomen moet worden dat verzoeker door een hernieuwd wrakingsverzoek misbruik maakt van het wrakingsmiddel.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoeken;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 10248774 MC EXPL 22-7195 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
3.4.
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de zaak met zaaknummer 10248774 MC EXPL 22-7195 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. R.C. Stijnen en mr. J.P. Killian als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. K.S. Smits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.