Overwegingen
Wat is de aanleiding voor de sluiting?
1. Op 9 maart 2022 heeft er een onderzoek in de woning van eiser plaatsgevonden. De aanleiding van dit onderzoek is gelegen in drie meldingen die bij de wijkagent zijn binnengekomen over mogelijke prostitutie op eisers adres. Daarnaast is de aanleiding gelegen in een waarneming gedaan door toezichthouders op 21 februari 2022, waarbij de toezichthouders geen zicht hadden in de woning vanwege gesloten raambekleding, en waarbij een buurtbewoner heeft verklaard dat hij van horen zeggen heeft dat er dames gebruikt worden voor prostitutie in de woning. In de woning werden op 9 maart 2022 naast eiser negen andere personen aangetroffen. Volgens eiser waren deze personen in zijn woning aanwezig vanwege een seksfeestje. De personen hebben allemaal een verklaring afgelegd. Een van hen heeft verklaard als prostituee werkzaam te zijn vanuit de woning, een ander heeft verklaard dat hij aanwezig was als klant van deze persoon, en weer een anders persoon heeft verklaard als escort te werken, maar dan niet vanuit deze woning. Verder waren drie van de kamers ingericht met een eenpersoonsbed, en werd in een van de kamers een tasje met gebruikte condooms en tissues aangetroffen. Tot slot is ook cocaïne in de woning aangetroffen. Van de bevindingen is op 10 maart 2022 een verslag van binnentreden opgemaakt en 16 maart 2022 een onderzoeksrapport.
Waarom heeft de burgemeester de woning gesloten?
2. De burgemeester heeft de woning gesloten omdat in de woning een seksinrichting wordt geëxploiteerd zonder een geldige vergunning. Dit is in strijd met artikel 3:3, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Almere 2011 (APV) en het bestemmingsplan [wijk] . Volgens de burgemeester kan deze situatie uit de rapporten van 10 maart en 16 maart 2022 worden afgeleid. Sluiting van de woning is ook noodzakelijk. Illegale en bedrijfsmatige prostitutie kan namelijk leiden tot een aanzienlijke verstoring van de openbare orde; er bestaat reeds onrust in de buurt en bewoners zijn bang voor eiser. Bovendien zijn er ook harddrugs aangetroffen. Sluiting is ook evenredig in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Eiser heeft niet nader onderbouwd dat hij nergens anders terecht kan en bovendien is aan hem een opvangplek in Lelystad aangeboden.
Mochten de toezichthouders binnentreden?
3. Eiser voert aan dat de toezichthouders niet binnen hadden mogen treden in zijn woning om daar vervolgens een onderzoek te verrichten. Dit was namelijk tegen de wil van eiser in. Eiser heeft hen in eerste instantie wel binnengelaten, maar ze geen toestemming gegeven om onderzoek in zijn woning te doen. Nadat de toezichthouders zich hadden gelegitimeerd en eiser hadden medegedeeld wat het doel van hun komst was, hadden ze hem nogmaals om toestemming moeten vragen om het onderzoek uit te voeren. Uit het verslag van binnentreden van 9 maart 2022 blijkt niet dat ze dat hebben gedaan. In het onderzoeksrapport van 16 maart 2022 staat dit wel, maar eiser ontkent dat dit gebeurd is. Omdat het onderzoeksrapport van 16 maart 2022 pas een week na het onderzoek is opgemaakt en het verslag van binnentreden een dag na het onderzoek, moet van dit laatste verslag worden uitgegaan. De machtiging tot binnentreden die de burgemeester op 9 maart 2022 had afgegeven maakt niet dat er wel rechtmatig is binnengetreden. Volgens eiser kan alleen tegen de wil worden binnengetreden in een woning als het vermoeden van een illegale situatie voldoende serieus is. Daar is hier geen sprake van. De drie meldingen die bij de wijkagent zijn gedaan zijn onvoldoende concreet. Bovendien is niet duidelijk wanneer en op welke wijze deze bij de wijkagent zijn binnengekomen. De burgemeester heeft op zitting aangegeven dat zij de meldingen per interne mail van de wijkagent heeft ontvangen. Eiser verzoekt om deze mail aan het dossier toe te voegen. Het gevolg van het onrechtmatig binnentreden is dat alle feiten en omstandigheden voortvloeiende uit dit binnentreden van het bewijs moeten worden uitgesloten.
4. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat eiser het binnentreden door de toezichthouders heeft geweigerd, danwel hier geen toestemming voor heeft gegeven. Eiser heeft niet betwist dat hij de toezichthouders in eerste instantie binnen heeft gelaten. Dit blijkt ook uit het verslag van binnentreden van 10 maart 2022, dat een dag na het onderzoek is opgemaakt. Eiser voert aan dat de toezichthouders nogmaals toestemming tot het doen van onderzoek in de woning hadden moeten vragen nadat zij zich hadden gelegitimeerd en hadden aangegeven wat het doel van hun komst was. Dat is echter niet vereist. Het gaat er om dat iemand toestemming moet hebben gegeven voor het binnentreden zelf, niet voor het onderzoek dat daarna plaatsvindt. Bovendien blijkt uit het verslag van binnentreden niet dat hij het onderzoek heeft geweigerd én blijkt uit het onderzoeksrapport juist dat hij na de legitimatie van de toezichthouders heeft gezegd dat zij in zijn woning mochten kijken. De burgemeester mag in beginsel afgaan op de juistheid van de bevindingen in een ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal.De enkele stelling van eiser dat het onderzoeksrapport niet klopt is dan ook onvoldoende om hier niet vanuit te kunnen gaan.
5. Het argument van eiser dat onvoldoende sprake was van een serieus vermoeden van een illegale situatie waardoor de machtiging tot binnentreden onrechtmatig was, slaagt niet. Tegen deze machtiging stond bezwaar open, maar eiser heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. De machtiging staat daarom in rechte vast, en de rechtbank kan niet meer over de rechtmatigheid hiervan oordelen.
6. De rechtbank komt tot de conclusie dat het binnentreden door de toezichthouders rechtmatig is geweest. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank ook geen aanleiding om verder in te gaan op het standpunt van gemachtigde over de concreetheid en de data van de meldingen. De rechtbank wijst het verzoek om de mail over deze meldingen aan het dossier toe te voegen af.
Was de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
7. Eiser betoogt dat de burgemeester niet bevoegd was de woning te sluiten. Er is namelijk onvoldoende bewijs dat in de woning een seksinrichting werd geëxploiteerd. Eiser geeft regelmatig seksfeestjes in zijn woning en daarbij zijn er ook vaak prostituees in privé aanwezig. De bevindingen van de toezichthouders leiden dus niet automatisch tot de conclusie dat hij een seksinrichting exploiteerde. Daarnaast kunnen verschillende bevindingen en verklaringen volgens eiser niet voor het bewijs worden gebruikt. De verklaring van [prostituee] en het aantreffen van haar tas (met onder andere de gebruikte condooms) zijn het gevolg van een (verkapte) doorzoeking, waardoor zij angstig en geïntimideerd raakte. Dit heeft haar verklaring beïnvloed. Ook de andere verklaringen kunnen niet worden gebruikt. Ze zijn immers niet toegevoegd aan het dossier, maar slechts selectief in het rapport opgenomen. Dit rapport is ook pas zeven dagen nadat de verklaringen waren afgegeven opgesteld, wat ook afdoet aan de betrouwbaarheid. Bovendien blijkt niet duidelijk op welke wijze de verklaringen zijn opgenomen, wat relevant is omdat de aanwezigen geen Nederlands spraken.
Mocht de burgemeester alle bevindingen uit de verslagen voor het bewijs gebruiken?
8. Over de vraag of de burgemeester de verklaring van [prostituee] en het aantreffen en de inhoud van haar tas voor het bewijs heeft mogen gebruiken overweegt de rechtbank als volgt. Uit artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat een toezichthouder bevoegd is om zaken te onderzoeken waarvoor hij een toezichthoudende taak heeft. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat onderzoeken niet kan worden opgevat als doorzoeken. Bij onderzoeken gaat het om controle van zaken waarvan bekend is waar zij zich bevinden.
9. Uit het onderzoeksrapport volgt dat de toezichthouders, nadat [prostituee] een verklaring had afgelegd, aan haar hebben gevraagd om haar zakelijke spullen te tonen. De toezichthouders zagen toen dat zij een tas pakte en deze weg probeerde te werken achter een andere tas. Vervolgens werd haar gevraagd waarom zij dat deed en om de inhoud van deze tas te tonen. Desgevraagd gaf zij toen de tas aan de toezichthouders, en zagen zij dat de tas gevuld was met gebruikte tissues en condooms. Vervolgens verklaarde ze dat zij, in tegenstelling tot wat zij eerder had verklaard, wel op dit adres werkte als prostituee.
De rechtbank is er niet zeker van dat de toezichthouders slechts hebben onderzocht en niet hebben doorzocht. Het is immers niet duidelijk of ze de tas nog open hebben moeten maken, voordat ze konden zien wat zich hierin bevond. Echter, ook als zij hun toezichthoudende taak te buiten zijn gegaan betekent dat nog niet automatisch dat de burgemeester de inhoud van de tas en de verklaring van [prostituee] niet voor het bewijs heeft mogen gebruiken. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling wordt het gebruik van (strafrechtelijk) onrechtmatig verkregen bewijs slechts dan niet toegestaan als het bewijs is verkregen op een wijze die zodanig indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar wordt geacht.Die hoge lat wordt in deze zaak niet gehaald. De toezichthouderes waren immers bevoegd de woning te onderzoeken en aanwezigen te bevragen. In het kader van de bevraging van [prostituee] heeft zij zelf de tas in de kijker van de toezichthouders gespeeld en deze daarna desgevraagd aan hen overhandigd. Haar daarna afgegeven verklaring over het feit dat ze in het huis werkzaam was als prostituee kan niet beschouwd worden als door angst of als gevolg van intimidatie afgelegd. Als de verklaring van eiser gevolgd moet worden, had zij immers kunnen verklaren dat haar aanwezigheid in het huis was ingegeven door een seksfeest.
10. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de burgemeester ook de andere verklaringen voor het bewijs heeft mogen gebruiken. Het onderzoeksrapport van
16 maart 2022 waarin de verklaringen zijn uitgeschreven is op ambtsbelofte opgemaakt. Zoals bij randnummer 4 weergegeven mag de burgemeester in beginsel van zo’n rapport uitgaan, en mag de burgemeester er dus vanuit gaan dat de daarin geciteerde personen daadwerkelijk conform de inhoud van het rapport hebben verklaard. Dit geldt ook als het rapport een week later is opgemaakt. Het is voor toezichthouders niet verplicht om verklaringen woordelijk over te nemen en weer te geven in een rapport. In het kader van het toezicht ligt het juist voor de hand dat alleen de delen van de verklaring worden overgenomen die relevant zijn voor hetgeen onderzocht wordt. Dat de meeste personen die een verklaring hebben afgelegd geen Nederlands spreken maakt dit niet anders. Uit het onderzoeksrapport blijkt duidelijk dat één persoon in het Engels is gehoord en de rest met behulp van een telefonische tolk, waarbij ook het nummer van deze tolk is genoemd. Dit gegeven wordt bevestigd door een van de foto’s in het verslag van binnentreden waarop een mevrouw in rode kleding te zien is en waarbij op gelaathoogte een hand zichtbaar is die een telefoon vasthoudt. Dat de meeste bevraagde personen geen Nederlands spraken is dus geen reden om niet aan te kunnen nemen dat zij daadwerkelijk hebben verklaard zoals weergegeven in het onderzoeksrapport.
Kan op basis van het bewijs worden geconcludeerd dat eiser een seksinrichting exploiteerde?
11. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester terecht heeft aangenomen dat er een seksinrichting werd geëxploiteerd in het huis van eiser. Hiervoor heeft de burgemeester het aantal aanwezigen en hun verklaringen van belang mogen achten. In het huis van eiser werden, naast hemzelf, negen personen aangetroffen, verdeeld over verschillende verdiepingen en kamers. Hiervan heeft er één verklaard dat zij vanuit dit huis als prostituee werkte, zij hier met vijf vriendinnen woont, zij hier al ongeveer een maand verblijft, en dat een andere aangetroffen persoon haar klant is. De klant heeft verklaard dat hij op dit adres was gekomen omdat hij misschien wat met haar wilde afspreken, hij met haar in contact is gekomen via [website] en dat waar hij nu is beland echt een club is en hij dit nog nooit zo heeft gezien. Verder hebben twee personen verklaard werkzaam te zijn als prostituee of escort, maar niet vanuit dit adres. Slechts twee personen hebben verklaard dat zij in de woning waren vanwege een party. Een van hen heeft echter verklaard dat de party de dag er voor was, terwijl het onderzoek in de woning omstreeks 14:00 uur plaatsvond, en de ander koppelt zijn aanwezigheid, sinds twee dagen, weliswaar aan een party maar hij benoemt niet dat die party op dat moment gaande is. De burgemeester heeft ook de inrichting van de kamers van belang mogen achten. In alle drie de kamers op de eerste verdieping stonden één bed, een stoel en een nachtkastje of bureau. Dat de woning slechts werd gebruikt voor seksfeestjes heeft de burgemeester niet hoeven volgen nu hiervoor onvoldoende aanknopingspunten zijn. Zo hebben maar twee van de aanwezigen verklaard aanwezig te zijn voor een seksfeestje maar niet dat die op het moment van de controle gaande was, en sluit dit standpunt niet aan bij de verklaring van [prostituee] dat zij vanuit de woning als prostituee werkte. Ook past deze verklaring van eiser niet bij de verklaringen van meerdere aanwezigen dat zij in deze woning verblijven. De burgemeester is terecht tot de conclusie gekomen dat sprake was van een seksinrichting in de woning. De burgemeester was daarom bevoegd om op grond van artikel 3:12, zesde lid, van de APV de woning te sluiten. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik kunnen maken?
12. Eiser betoogt dat de sluiting onevenredig is, omdat hij niet noodzakelijk en evenwichtig is. De burgemeester had moeten kiezen voor een minder ingrijpende maatregel, zoals een waarschuwing of een last onder dwangsom. Volgens de Beleidsnota prostitutie en seksbranche van de gemeente Almere (Beleidsnota) wordt in de meeste gevallen een last onder dwangsom opgelegd. Dit was ook in deze zaak passend geweest. Eiser heeft immers tijdens de hoorzitting verklaard geen seksfeesten meer in zijn woning te gaan houden. Dat hij zou hebben verklaard hiermee door te zullen gaan, zoals in het bestreden besluit staat, klopt niet. Bovendien zijn er na 9 maart 2022 geen illegale activiteiten geweest in de woning en is er geen overlast (meer) geconstateerd. Tot slot voert eiser aan dat de belangenafweging ten onrechte niet in het voordeel van hem is uitgevallen. Hij kwam door sluiting van de woning op straat te staan.
13. De rechtbank overweegt als volgt. De burgemeester heeft aan zijn besluit de Beleidsnota ten grondslag gelegd. De rechtbank kan uit deze Beleidsnota niet duidelijk afleiden in welke gevallen de burgemeester bij het aantreffen van een illegale seksexploitatie tot sluiting dient over te gaan, en in welke gevallen wordt gekozen voor een minder ingrijpend middel zoals een last onder dwangsom of een waarschuwing. Zo staat onder artikel 5.2 van de Beleidsnota dat bij illegale prostitutie in de meeste gevallen een last onder dwangsom wordt opgelegd, en dat ook kan worden overgegaan tot het sluiten van een pand op grond van verstoring van de openbare orde. In de tabel van nummer 4 van Bijlage 2 bij de Beleidsnota staat dat het uitoefenen van een seksbedrijf zonder vergunning een ernstige overtreding is en dat de hierop te volgen strategie is dat bestuursdwang (sluiting) moet volgen. De opmerking in de laatste kolom bij deze overtreding bevestigt echter hetgeen vermeld staat in artikel 5.2, namelijk dat (toch) ook een dwangsom kan worden opgelegd. Verder volgt uit nummer1.2 van deze Bijlage dat een ernstige overtreding een zodanige overtreding betreft dat er een ernstig risico is dat snel ingrijpen van de overheid vereist, en waarbij sprake is van een verstoring van de openbare orde, het woon- en leefklimaat en/of de volksgezondheid. Het is daarmee voor de rechtbank niet duidelijk of sluiting aangewezen is bij het zonder vergunning uitoefenen van een seksbedrijf waarbij, zoals in het onderhavige geval, snel ingrijpen niet is vereist en geen sprake is van verstoring van de genoemde leefgebieden. Nu verweerders et beleid niet duidelijk is over wanneer een woning gesloten moet worden, kan de rechtbank niet beoordelen of het beleid op de juiste wijze is toegepast.
14. De rechtbank vindt daarnaast dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom sluiting van de woning noodzakelijk is. Volgens de burgemeester is dit het geval omdat er onrust in de buurt is over de situatie in de woning, de buurtbewoners bang zijn voor eiser en de kans op herhaling van de overtreding niet is uitgesloten, onder meer omdat eiser heeft aangegeven dat hij door wil gaan met zijn seksfeesten. De rechtbank vindt deze motivering onvoldoende. Uit het dossier blijkt namelijk niet dat eiser zou hebben verklaard dat hij van plan is door te gaan met de seksfeesten. Daarnaast constateert de rechtbank dat de burgemeester pas op 29 april 2022 heeft besloten tot sluiting van de woning met ingang van 12 mei 2022, terwijl de illegale situatie al op 9 maart 2022 is geconstateerd. Dat rijmt niet met de definitie van ernstige overtreding in het beleid waarbij sprake moet zijn van een situatie waarbij snel ingrijpen is vereist. Bovendien is onvoldoende gemotiveerd waarom sluiting twee maanden na de overtreding nog noodzakelijk was. Zoals namens de burgemeester op zitting namelijk is erkend, is niet gebleken dat er in die periode van twee maanden nog overlast is geweest vanuit de woning van eiser.
15. De rechtbank is tot slot van oordeel dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een sluiting voor specifiek deze duur noodzakelijk en evenwichtig is. In de Beleidsnota staat niet genoemd hoe lang de sluiting moet duren bij het illegaal exploiteren van een seksinrichting en van welke factoren deze duur afhangt. Ook in het besluit is niet duidelijk uitgelegd waarom voor een sluiting van deze duur is gekozen, waarbij ook van belang is dat op het moment dat de sluiting is ingegaan al twee maanden zijn verstreken sinds de constatering van illegale prostitutie. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester er al op gewezen dat ook tegen die achtergrond expliciet moet worden gemotiveerd waarom een sluiting van deze duur noodzakelijk is. Op zitting is door de burgemeester slechts toegelicht dat de duur van de sluiting is gebaseerd op de meest voorkomende woningsluitingen van drugspanden in de rechtspraak. Deze motivering vindt de rechtbank gelet op het voorgaande onvoldoende.
16. De rechtbank concludeert dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat sluiting voor de duur van drie maanden noodzakelijk en evenwichtig is. De beroepsgrond slaagt.
17. Gelet op het voorgaande is sprake van een motiveringsgebrek en is het besluit dus in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet aanleiding de burgemeester in de gelegenheid te stellen dit gebrek te herstellen en doet daarom een tussenuitspraak.Dit herstellen kan met een aanvullende motivering of met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. De burgemeester moet zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen twee weken na verzending van de tussenuitspraak aan de rechtbank laten weten of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als de burgemeester hier gebruik van wil maken krijgt hij zes weken de tijd om het gebrek te herstellen. Die termijn van zes weken gaat in op de dag van verzending van de tussenuitspraak. Vervolgens krijgt eiser vier weken de tijd te reageren op de herstelpoging van de burgemeester. In beginsel, ook in de situatie dat de burgemeester de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
18. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.