ECLI:NL:RBMNE:2023:1680

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/5394
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening en gebrek aan bewijs van adreswijziging

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 april 2023 uitspraak gedaan over het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 10 augustus 2022 bekend is gemaakt. Eiseres heeft haar beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 17 november 2022, terwijl dit uiterlijk op 21 september 2022 had moeten gebeuren. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij het beroep niet inhoudelijk kan behandelen, omdat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn is ingediend.

De gemachtigde van eiseres heeft aangevoerd dat de vertraging te wijten is aan het feit dat verweerder het besluit naar een onjuist adres heeft verzonden. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen bewijs heeft geleverd dat zij een adreswijziging aan verweerder heeft doorgegeven. De enkele stelling dat verweerder op de hoogte was van de adreswijziging is onvoldoende. Bovendien heeft eiseres op 22 september 2022 contact opgenomen met het klantcontactcentrum van verweerder, wat aantoont dat zij op de hoogte was van het besluit, maar desondanks niet tijdig in beroep is gegaan.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een proceskostenvergoeding, en de uitspraak is openbaar uitgesproken. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5394

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

gemachtigde: P.A.M. Staal
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
10 augustus 2022.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 10 augustus 2022. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 21 september 2022 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 17 november 2022. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Gemachtigde zegt dat eiseres te laat was, omdat verweerder het besluit naar een onjuist adres heeft verzonden. Eiseres woont daar al lang niet meer en dat is bij verweerder bekend. Dit is geen geldige reden, omdat niet is gebleken dat eiseres een adreswijziging aan verweerder heeft doorgegeven. De enkele stelling dat verweerder bekend is met de adreswijziging is onvoldoende. Dit is namelijk niet onderbouwd met bewijstukken. Verweerder heeft het besluit toegestuurd naar het op dat moment bij verweerder bekende adres, waardoor het besluit op de juiste wijze bekendgemaakt. Daarbij heeft eiseres op
22 september 2022 telefonisch contact opgenomen met het klant contact centrum van verweerder met de vraag binnen welke tijd zij in beroep moet gaan. Hierdoor staat vast dat eiseres op 22 september 2022 op de hoogte was van het besluit. Het beroep is op
15 november 2022 door verweerder en op 17 november 2022 door de rechtbank ontvangen. De rechtbank merkt op dat eiseres ook na het telefonisch contact met verweerder niet binnen zes weken beroep heeft ingesteld.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Daarom zal het beroep niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van proceskostenvergoeding is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
mr. D. Burggraaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 april 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.