Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren. De eiser had op 4 februari 2023 beroep aangetekend omdat de verweerder niet tijdig een beslissing had genomen op zijn bezwaar. De rechtbank heeft echter besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen, omdat de eiser het griffierecht van € 50,- niet op tijd had betaald.
De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft op 10 februari 2023 een aangetekende brief naar de eiser gestuurd, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Deze brief is door de eiser niet afgehaald en is aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is de brief per gewone post opnieuw verzonden, maar de eiser heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Gelet op artikel 8:38 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de omstandigheden van de zaak, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, en de beslissing is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen. De uitspraak is op 24 maart 2023 gedaan, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.