ECLI:NL:RBMNE:2023:1677

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 23/551
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren. De eiser had op 4 februari 2023 beroep aangetekend omdat de verweerder niet tijdig een beslissing had genomen op zijn bezwaar. De rechtbank heeft echter besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen, omdat de eiser het griffierecht van € 50,- niet op tijd had betaald.

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft op 10 februari 2023 een aangetekende brief naar de eiser gestuurd, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Deze brief is door de eiser niet afgehaald en is aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is de brief per gewone post opnieuw verzonden, maar de eiser heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.

Gelet op artikel 8:38 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de omstandigheden van de zaak, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, en de beslissing is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen. De uitspraak is op 24 maart 2023 gedaan, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 23/551

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser op 4 februari 2023 omdat verweerder niet op tijd een beslissing heeft genomen op zijn bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 10 februari 2023 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. De aangetekend verzonden brief is door eiser niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiser ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 10 februari 2023 niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023.
de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.