ECLI:NL:RBMNE:2023:1672

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/1900-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen afwijzing studiefinanciering door DUO

Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposante tegen een eerdere uitspraak van 15 december 2022. De opposante had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), dat haar verzoek om studiefinanciering voor de periode van oktober 2022 tot en met december 2022 had afgewezen. Na een eerdere mededeling van DUO op 13 juli 2022, waarin werd aangegeven dat de studiefinanciering alsnog werd toegekend, trok de opposante haar beroep in, maar vroeg zij wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank wees dit verzoek af, wat leidde tot het verzet van de opposante.

In de uitspraak van 14 maart 2023 oordeelde de rechtbank dat de eerdere beslissing van 15 december 2022 niet kennelijk juist was. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de zaak, zoals eerder was geoordeeld. De opposante had aangevoerd dat DUO haar verzoek had afgewezen op basis van documenten die niet eerder beschikbaar waren, wat volgens haar het besluit onrechtmatig maakte. De rechtbank besloot dat het verzet gegrond was, waardoor de eerdere uitspraak verviel en de zaak opnieuw behandeld zou worden op een zitting.

De rechtbank heeft nog geen beslissing genomen over de vergoeding van de proceskosten in het kader van het verzet, dit zal pas in de einduitspraak over het verzoek om proceskostenvergoeding worden beoordeeld. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1900-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 maart 2023 op het verzet van

[opposante] , te [woonplaats] , opposante,

(gemachtigde: mr. G. Gabrelian).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposante heeft ingediend tegen het besluit van De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) van 16 maart 2022. In dit besluit heeft DUO het verzoek van opposante om studiefinanciering voor de periode oktober 2022 tot en met december 2022 afgewezen.
Bij brief van 13 juli 2022 heeft DUO aan opposante medegedeeld dat aan haar studiefinanciering wordt toegekend voor de maanden oktober 2022 tot en met december 2022.
Naar aanleiding hiervan heeft opposante haar beroep ingetrokken met het verzoek om DUO te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
In de uitspraak van 15 december 2022 heeft de rechtbank het verzoek afgewezen.
Opposante is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
Opposante heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 15 december 2022 het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen, omdat er geen sprake van is dat DUO geheel of gedeeltelijk is tegemoetgekomen aan eiseres, zoals bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). DUO heeft namelijk uitsluitend op basis van nieuwe documenten het verzoek alsnog toegekend.
Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Awb.
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposante gelijk heeft met haar verzoek. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 15 december 2022 niet juist was.
3. Volgens opposante is de uitspraak van de rechtbank van 15 december 2022 niet juist. Opposante geeft hiervoor (samengevat) de volgende redenen: Volgens opposante is DUO weliswaar op basis van nieuwe stukken tot herziening gekomen, echter deze stukken waren in een eerder stadium nog niet beschikbaar voor opposante. Verweerder heeft het verzoek van opposante afgewezen op basis van het ontbreken van documenten die op dat moment nog niet in te dienen waren. Dit maakt het besluit van 16 maart 2022 onrechtmatig. Daarom stelt opposante wel recht te hebben op vergoeding van de proceskosten. Hierbij wordt verwezen naar een aantal uitspraken.
4. Gelet op dat wat opposante aanvoert in haar verzetschrift is de rechtbank van oordeel dat het verzoek niet kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, afgedaan had mogen worden. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat de uitspraak van 15 december 2022 vervalt. Het verzoek wordt nu verder behandeld door de rechtbank op een zitting. Opposante krijgt hierover nog bericht. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat dit nog niet direct betekent dat de rechtbank opposante gelijk zal geven met haar verzoek. Dat moet nog worden beoordeeld.
5. De rechtbank neemt nu nog geen beslissing over de vergoeding van de proceskosten van opposante met betrekking tot het verzet. Dit gebeurt pas in de einduitspraak over het verzoek om vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.
de griffier is verhinderd om de
uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.