Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposante tegen een eerdere uitspraak van 15 december 2022. De opposante had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), dat haar verzoek om studiefinanciering voor de periode van oktober 2022 tot en met december 2022 had afgewezen. Na een eerdere mededeling van DUO op 13 juli 2022, waarin werd aangegeven dat de studiefinanciering alsnog werd toegekend, trok de opposante haar beroep in, maar vroeg zij wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank wees dit verzoek af, wat leidde tot het verzet van de opposante.
In de uitspraak van 14 maart 2023 oordeelde de rechtbank dat de eerdere beslissing van 15 december 2022 niet kennelijk juist was. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de zaak, zoals eerder was geoordeeld. De opposante had aangevoerd dat DUO haar verzoek had afgewezen op basis van documenten die niet eerder beschikbaar waren, wat volgens haar het besluit onrechtmatig maakte. De rechtbank besloot dat het verzet gegrond was, waardoor de eerdere uitspraak verviel en de zaak opnieuw behandeld zou worden op een zitting.
De rechtbank heeft nog geen beslissing genomen over de vergoeding van de proceskosten in het kader van het verzet, dit zal pas in de einduitspraak over het verzoek om proceskostenvergoeding worden beoordeeld. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.