ECLI:NL:RBMNE:2023:1668

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
16.283574.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed van alcohol

Op 10 juni 2021 heeft verdachte, onder invloed van een alcoholpercentage van 2,10 milligram per milliliter bloed, een verkeersongeval veroorzaakt in Nagele. Verdachte probeerde een vrachtwagen in te halen over een doorgetrokken streep in een flauwe bocht, wat resulteerde in een frontale botsing met een tegemoetkomende auto, bestuurd door het slachtoffer. Het slachtoffer liep hierdoor zwaar lichamelijk letsel op, waaronder ribfracturen en een elleboogluxatie. De rechtbank oordeelde dat het rijgedrag van verdachte als zeer onvoorzichtig en onoplettend moet worden beschouwd, mede door zijn recidive op het gebied van verkeersmisdrijven. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van dertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en een alcoholverbod. Daarnaast werd verdachte voor vier jaren de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het leven van het slachtoffer, die door het ongeval afhankelijk is geworden van zorg.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.283574.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1975] te distrikt [geboorteplaats] (Suriname),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.S. Bissumbhar, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is ter terechtzitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:op 10 juni 2021 in Nagele als bestuurder van een auto zodanig aan het verkeer heeft deelgenomen dat door zijn schuld een verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, waarbij
[slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
Ten aanzien van feit 2 primair:
op 10 juni 2021 in Nagele een auto heeft bestuurd, terwijl het alcoholgehalte in zijn bloed 2,10 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
op 15 april 2022 in Emmeloord, nadat de (hulp)officier van justitie hem had bevolen mee te werken aan een bloedonderzoek, geen medewerking heeft verleend.

2VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.WAARDERING VAN HET BEWIJS

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het onder 1 ten laste gelegde onderdeel dat hij niet heeft voldaan aan een bevel krachtens artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna ook: WVW). Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie zich voor wat betreft de mate van schuld op het standpunt gesteld dat het rijgedrag van verdachte als roekeloos moet worden beschouwd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigd bewijs. Ten aanzien van feit 1 en feit 2 primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de waarborgen bij het bloedonderzoek niet zijn nageleefd. Het onderzoek aan het bloed heeft namelijk plaatsgevonden voordat verdachte in de gelegenheid was gesteld hiervoor toestemming te geven. Daarmee is een waarborg geschonden en dat leidt ertoe dat het resultaat van het bloedonderzoek moet worden uitgesloten als bewijsmiddel. Het gevolg daarvan is dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde en dat hij integraal moet worden vrijgesproken van het onder 2 primair tenlastegelegde. Ten aanzien van feit 2 subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat uit het dossier niet volgt dat sprake is geweest van een door de (hulp)officier van justitie gegeven bevel tot medewerking en dat het voor verdachte ook niet duidelijk was dat hij verplicht was om mee te werken aan een bloedonderzoek. Om die reden moet ook vrijspraak volgen voor feit 2 subsidiair.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in
een proces-verbaal verkeersongevalanalyse [2] van 28 juli 2021 op basis van hun onderzoek – zakelijk weergegeven – het volgende geconcludeerd:
Op 10 juni, omstreeks 14.47 uur, bereed de bestuurder van de Ford de Schokkerringweg te Nagele komende uit de richting Domineesweg een gaande in de richting Keileemweg. Ter hoogte van hectometerpaal 16.5 startte de bestuurder van de Ford een inhaalmanoeuvre om de voor hem rijdende vrachtautocombinatie in te halen. De wegbelijning gaf weer dat inhalen voor voertuigen komende uit de richting Domineesweg daar niet is toegestaan. Tevens was het verloop van de weg ter plaatse in een flauwe bocht naar rechts, gezien vanuit de rijrichting van de Ford, wat was aangegeven middels bord J2. De bestuurder van de Ford stuurde zijn voertuig naar de rijstrook voor tegengesteld verkeer. Op dat moment was de bestuurder van de Volkswagen zo dicht genaderd dat de inhaalmanoeuvre niet voltooid kon worden. De bestuurder van de Ford botste met de linker voorzijde van de Ford tegen de linker voorzijde van de Volkswagen. De Volkswagen kwam door de botsing in de berm terecht en botste daar tegen een paal.
[getuige] heeft volgens
het proces-verbaal van verhoor getuige [3] van 21 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 10 juni 2021, omstreeks 14:45 uur, reed ik over de Schokkerringweg te Nagele. Voor mij uit in dezelfde richting reed een Ford Fiesta voorzien van kenteken [kenteken] . Ik zag dat de Ford steeds naar links de middenstreep op en over reed en zoekende leek naar een mogelijkheid om de vrachtauto, welke in dezelfde richting voor hem uit reed, in te halen. Op een gegeven moment kwam er een flauwe bocht naar rechts. Plotseling, volgens mij direct na deze bocht, zag ik dat de Ford de doorgetrokken middenstreep naar links overschreed en de vrachtwagen in ging halen op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer. Het volgende moment, de Ford zat toen volgens mij nog links achter de vrachtwagen welke hij in wilde halen, zag ik dat deze Fiesta frontaal op een tegenligger botste welke hem tegemoet kwam rijden.
[slachtoffer] heeft volgens
het proces-verbaal van verhoor van het slachtoffer [4] van 28 september 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Lichamelijk ben ik van de 100 procent nog maar 50 procent. Ik loop nog bij het ziekenhuis met mijn klachten. Mijn linkervoet kan ik niet voor 100 procent gebruiken.
Ik kan niet meer voorover staan en ik kan mijn knie niet buigen. Mijn linkerarm is nog steeds verbrijzeld. Ik moet een nieuwe kom krijgen in mijn linkerarm. Als ik voorover kijk zie ik dubbel. Dit is naar aanleiding van de aanrijding.
Ik heb na het ongeluk een hele poos bij de [revalidatiecentrum] in [plaats] gezeten. Dit is een revalidatiecentrum. Ik heb daar ongeveer 2 a 3 maanden gelegen. Ik kon en kan nog steeds niet volledig lopen. Ik moest eigenlijk opnieuw leren lopen. Ik ervaar nog steeds pijn door het letsel wat ik heb opgelopen naar aanleiding van de aanrijding.
Een schriftelijk bescheidin de zin van een brief van het Isala ziekenhuis in Zwolle [5] van 1 oktober 2021, inhoudende een overzicht van het letsel en de behandeling van [slachtoffer] , opgemaakt door [A] , orthopedisch chirurg:
Beloop
10 juni:
Het auto-ongeluk met
1. Ribfracturen links (6,8,9,10,11,12), rechts (6, 10) met pleuravocht en longcontusie links
2. Induratie mesenterium
3. Femurfractuur links, midschacht en collum
4. Open elleboogluxatie links met fors weke delen letsel
5. Wervelfracturen proc. transversus L1-L4 links, L4, L5 rechts.
6. corcontusie
--> opname IC
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in
een proces-verbaal rijden onder invloed [6] van 5 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik had op 10 juni 2021 om 15:13 uur het eerste directe contact met verdachte [verdachte] . Omdat verdachte niet in staat was zijn wil kenbaar te maken, is met toestemming van de hulpofficier van justitie op 10 juni 2021 om 15:45 uur door de arts bij verdachte bloed afgenomen.
Ik heb de buisjes bloed in de voorgeschreven verpakking, gewaarmerkt, direct verpakt en verzegeld, overeenkomstig het bepaalde in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer en overeenkomstig de Regeling alcohol drugs en geneesmiddelen in het verkeer, in de daartoe bestemde vriezer geplaatst. Tevens heb ik het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker ‘Analyse’ met het nummer TABT2407NL en SIN-sticker ‘Tegenonderzoek’ met het nummer TABT2408NL. Ik heb mij ervan vergewist dat de verzegelde verpakking overeenkomstig het bepaalde in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer verzonden is naar het Medisch Laboratorium Dr. Stein & Collegae te Mönchengladbach.
Op het formulier ‘Opdracht ten behoeve van Toxicologisch bloedonderzoek' dat op 10 juni 2021 is ingevuld door verbalisant [verbalisant 3] [7] zijn de volgende SIN-stickers geplakt: *
De stickers zijn i.v.m. de herleidbaarheid naar een persoon verwijderd.
Drs. P.G.M. Zweipfenning, als forensisch toxicoloog verbonden aan Labor Mönchengladbach MVZ Dr. Stein + Kollegen, heeft in het
rapport
Alcohol en drugs in het verkeer [8] op 1 juli 2021, zakelijk weergegeven, het volgende gerapporteerd:
SIN: TABT2406NL. Omschrijving: bloed van [verdachte] .
De eigenlijke alcoholbepaling vond plaats op 21-23 juni 2021. De overige analyses op 23-27 juni 2021.
Resultaten:
Aangewezen stof: alcohol.
Meetbare stof: ethanol.
Grenswaarde bij enkelvoudig gebruik: 0,5.
Eindresultaat in bloed: 2,10.
Rapportage eenheid: milligram per milliliter.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één feit.
Bewijsoverwegingen
Het bloedonderzoekGelet op het standpunt van de raadsvrouw dient de rechtbank eerst vast te stellen of het bloedonderzoek rechtmatig is verlopen. De vraag is vervolgens of het resultaat van het bloedonderzoek ook voor het bewijs kan worden gebruikt.
De rechtbank stelt vast dat op 10 juni 2021 om 15:13 bij verdachte bloed is afgenomen voor alcoholbepaling. Verdachte was op dat moment niet in staat om zijn wil kenbaar te maken. Op 21 juni 2021 is het bloed onderzocht en op 12 juli 2021 zijn de resultaten daarvan per brief aan verdachte kenbaar gemaakt en is hij op de mogelijkheid tot het doen van tegenonderzoek gewezen. Verdachte heeft geen gebruik gemaakt van zijn recht op het doen van tegenonderzoek. Op 15 april 2022 is verdachte tijdens een politieverhoor gevraagd of hij toestemming geeft voor het doen van bloedonderzoek. Verdachte heeft dat toen geweigerd, met de woorden “nee want ik was niet bij kennis” [9] . Ter terechtzitting van 29 maart 2023 heeft verdachte verklaard dat hij de vraag niet goed begreep en dacht dat hij werd gevraagd naar het moment dat zijn bloed werd afgenomen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij onder invloed was van alcohol en dat hij toestemming geeft om de resultaten van het bloedonderzoek te gebruiken.
Op grond van het voorgaande constateert de rechtbank dat het bloed van verdachte is onderzocht voordat hij daartoe toestemming had gegeven en voordat de (hulp)officier van justitie daartoe een bevel had gegeven. Aldus is gehandeld in strijd met artikel 163, zevende lid, WVW. Het ontbreken van toestemming ten tijde van het doen van het bloedonderzoek betreft echter geen strikte waarborg als bedoeld in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. De betrouwbaarheid van de resultaten zijn door het ontbreken van de toestemming van verdachte immers niet aangetast. Wel is sprake van een vormverzuim, maar de rechtbank volstaat met de constatering hiervan. Verdachte heeft immers geen nadeel geleden, nu hij zelf aangeeft alcohol te hebben gedronken en ter zitting heeft verklaard dat hij toestemming zou hebben gegeven voor het doen van onderzoek aan zijn bloed.
De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsvrouw en concludeert dat het resultaat van het bloedonderzoek mag dienen als bewijsmiddel. De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de resultaten van het bloedonderzoek, bewezen dat verdachte met een alcoholgehalte van 2.10 milligram alcohol per milliliter bloed een personenauto heeft bestuurd.
Uit het dossier volgt tot slot niet dat aan verdachte op enig moment een bevel is gegeven krachtens artikel 163 WVW, zodat hem niet kan worden verweten dat hij heeft geweigerd aan een dergelijk bevel medewerking te verlenen.
Het ongeval op 10 juni 2021
Vaststaat dat op 10 juni 2021 omstreeks 14:47 uur een verkeersongeluk heeft plaatsgevonden waarbij de door verdachte bestuurde auto frontaal in botsing is gekomen met de door
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) bestuurde auto, als gevolg waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Op grond van de hierboven weergegeven inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in een flauwe bocht een vrachtwagen heeft geprobeerd in te halen, terwijl inhalen niet was toegestaan. Dat de situatie ter plaatse om voorzichtigheid vraagt, wordt benadrukt door het verkeersbord J2 dat weggebruikers waarschuwt dat de weg naar rechts afbuigt. Verdachte reed achter een vrachtwagen, waardoor zijn zicht op tegenliggend verkeer extra werd belemmerd. Desondanks heeft verdachte niet afgewacht, maar heeft hij over de doorgetrokken streep zijn auto naar de voor tegenliggers bedoelde weghelft gestuurd. Op dat moment bleek tegenligger [slachtoffer] al zo dicht genaderd dat de inhaalmanoeuvre van verdachte niet voltooid kon worden. Een botsing was onvermijdelijk. Als gevolg van de botsing heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Vaststaat verder dat verdachte in zijn auto is gestapt onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol; het alcoholgehalte in het bloed van verdachte bedroeg 2,10 milligram alcohol per milliliter bloed. Alcohol heeft een negatieve invloed op het beoordelingsvermogen en de reactiesnelheid. Na zodanig gebruik van alcohol mag ervan worden uitgegaan dat verdachte niet in staat was om auto te rijden en de nodige aandacht te geven aan de weg en andere verkeersdeelnemers die zich daarop bevonden.
Juridische kwalificatie
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of dit verkeersongeval te wijten is aan de schuld van verdachte in de zin van artikel 6 van de WVW. Bij de beantwoording van die vraag komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank oordeelt dat het handelen van verdachte blijk heeft gegeven van rijgedrag dat als
zeeronvoorzichtig en onoplettend moet worden beschouwd. Anders dan de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat uit het dossier niet wettig en overtuigend volgt dat verdachte opzettelijk verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, zoals bedoeld in artikel 5a WVW. Van roekeloosheid is naar het oordeel van de rechtbank dan ook (net) geen sprake.

4.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
op 10 juni 2021 te Nagele, gemeente Noordoostpolder, als bestuurder van een motorrijtuig, daarmee rijdende over de Schokkerringweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- terwijl hij, verdachte, verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan de rijvaardigheid kon verminderen en
- terwijl, hij, verdachte op voornoemde weg vlak voor een bocht reed en
- onvoldoende heeft voldaan aan zijn verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en
- vervolgens zijn motorrijtuig (personenauto merk Ford) op zodanige wijze naar links te sturen dat hij, verdachte, geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte is terechtgekomen en
- daarbij over een doorgetrokken middenstreep is gereden en
- (vervolgens) tegen een voor hem, verdachte, op dezelfde rijbaan tegemoetkomend motorvoertuig (merk Volkswagen) te botsen, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten ribfracturen en femurfracturen en een elleboogluxatie en wervelfracturen en voetletsel en een cor contusie werd toegebracht, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
Ten aanzien van feit 2 primair:op 10 juni 2021 te Nagele, gemeente Noordoostpolder, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto merk Ford), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994 2,10 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

5.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
eendaadse samenloop van
Ten aanzien van feit 1:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b van deze wet
en
Ten aanzien van feit 2 primair:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994.

6.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte op te leggen een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht in elk geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen omdat verdachte dan zijn baan zal verliezen en hij inmiddels hulp heeft gezocht voor zijn alcoholverslaving. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal zijn behandeling stagneren. Met het oog op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht de raadsvrouw passend een voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering is geadviseerd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf door onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol te gaan rijden. Het gaat om 2,10 milligram alcohol per milliliter bloed, wat gelijk staat aan ongeveer 900 µg/l. Bovendien heeft hij zeer onvoorzichtig en onoplettend gehandeld door over een doorgetrokken streep in een flauwe bocht een vrachtwagen in te halen, terwijl hij onvoldoende zicht had op mogelijke tegenliggers. Hierdoor is hij in botsing gekomen met de auto van [slachtoffer] , die in tegengestelde richting reed. Ter terechtzitting is door [slachtoffer] helder verwoord dat de impact die het ongeluk op zijn leven heeft gehad en nog steeds heeft, zeer groot is. Voorafgaand aan het ongeval was [slachtoffer] een ondernemende man, die nog volop in het leven stond en van het leven genoot. Dit alles is sinds het ongeval radicaal veranderd. [slachtoffer] heeft sinds het ongeluk altijd pijn. Hij kan niet meer goed lopen, zijn arm is verbrijzeld en in zijn dagelijkse zorg is hij afhankelijk van thuiszorg of familieleden. Nog steeds moet [slachtoffer] in het kader van zijn revalidatie operaties ondergaan en zijn toekomstbeeld is onzeker. Hoewel verdachte dit niet heeft gewild, is het ongeval en het ernstige letsel dat [slachtoffer] hierbij heeft opgelopen wel aan hem te wijten.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 19 maart 2023 betreffende verdachte waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van verkeersdelicten, te weten het rijden zonder rijbewijs en het rijden onder invloed van alcohol. Verdachte was in dat opzicht dus een gewaarschuwd man, maar heeft uit die eerdere veroordelingen, waarbij ook gevangenisstraffen zijn opgelegd, kennelijk geen lering getrokken. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van verdachte mee bij de straftoemeting.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van Reclassering Nederland van 13 januari 2023. In het advies wordt weergegeven dat verdachte een alcoholprobleem heeft. De reclassering vindt de houding van verdachte zorgelijk, in de zin dat hij meerdere keren is veroordeeld voor verkeersdelicten, maar dat hem dit niet weerhoudt toch aan het verkeer deel te nemen na (te veel) alcoholgebruik. Wel beseft verdachte inmiddels dat hij hulp nodig heeft en sinds januari 2023 is verdachte in behandeling bij Amethist verslavingszorg.
Verder lijkt verdachte zijn leven op orde te hebben, op zijn financiële situatie na. Er is sprake van een forse belastingschuld en sinds 2015 staat verdachte onder bewind. Beschermende factoren in het leven van verdachte zijn werk, zijn vriendin met wie hij samenwoont en de contacten met zijn zussen, broer en moeder. De reclassering schat het risico op recidive en letselschade in als hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden kan niet worden ingeschat, omdat verdachte niet eerder in contact is geweest met hulpverlening. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling voor zijn alcoholgebruik met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname, ambulante behandeling bij een forensische polikliniek indien nodig, een alcoholverbod en een rijontzegging voor een bepaalde periode.
Tijdens de zitting heeft verdachte spijt betuigd. Verdachte lijkt geen makkelijke prater, maar de rechtbank is ervan overtuigd dat zijn fout en de daardoor veroorzaakte gevolgen ook hem hebben aangegrepen. Tegelijkertijd constateert de rechtbank dat verdachte geen echte verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedrag. Sinds het ongeval heeft verdachte geen moeite gedaan om in contact te komen met [slachtoffer] en zijn rijgedrag en drinkgedrag heeft verdachte ook niet ten goede aangepast. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij twee weken voor de zitting nota bene opnieuw is aangehouden voor het rijden zonder rijbewijs. De rechtbank kan dan ook niet anders concluderen dan dat verdachte bijzonder hardleers is en lak heeft aan de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor andere verkeersdeelnemers. De rechtbank acht de houding van verdachte ronduit zorgelijk.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor een ongeval dat zwaar letsel tot gevolg heeft, waarbij sprake is van een zeer hoge mate van schuld en het alcoholgehalte in het bloed meer is dan 570 µg/l, uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 jaren.
Tegen deze achtergrond en mede gelet op de ernstige gevolgen van het ongeval, is de rechtbank van oordeel dat alleen een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht kan doen aan de ernst van de feiten. Hiermee wordt niet alleen aan verdachte, maar ook aan de samenleving als geheel een signaal afgegeven dat zeer onvoorzichtig en onoplettend rijden en rijden onder invloed van alcohol uit den boze is en dat het hebben van een rijbewijs een grote verantwoordelijkheid met zich brengt. Bij het niet nemen van deze verantwoordelijkheid en het besluit om toch te gaan rijden na het gebruik van alcohol, wordt het leven van alle verkeersdeelnemers in gevaar gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van een langdurige gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden is. Die straf is hoger dat het genoemde oriëntatiepunt van 24 maanden, omdat sprake is van een zeer hoog alcoholpercentage in het bloed van verdachte en zijn veelvuldige recidive op het gebied van verkeersmisdrijven.
De rechtbank zal een gedeelte van de straf voorwaardelijk aan verdachte opleggen met een proeftijd van drie jaren en daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Deze voorwaardelijke straf dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw in de auto te stappen na het nuttigen van alcohol. Belangrijk is dat verdachte, ook na detentie, de ondersteuning krijgt die hij nodig heeft om – voor zover nog niet gelukt is in detentie – zijn alcoholprobleem onder controle te krijgen. Bovendien wil de rechtbank met een lange proeftijd het belang van behandeling van verdachte onderstrepen en hem daartoe gemotiveerd houden.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier jaren opleggen, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest. Gelet op de ernstige gevolgen van het ongeval en het feit dat verdachte meermalen met drank op achter het stuur is gestapt, acht de rechtbank een ontzegging van vier jaren passend en geboden.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de vordering van de officier van justitie. Hoewel de officier van justitie aangeeft rekening te houden met de veelvuldige recidive van verdachte, het hoge alcoholpercentage in zijn bloed en een hogere mate van schuld aanneemt dan dat de rechtbank doet, heeft hij een straf gevorderd die lager is dan het vertrekpunt van de LOVS-oriëntatiepunten bij genoemde omstandigheden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8.BESLAG

Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen Ford Fiesta verbeurd wordt verklaard. De raadsvrouw heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
De rechtbank overweegt dat het dossier geen aanwijzingen bevat dat de in beslag genomen Ford Fiesta aan verdachte toebehoorde. Gelet op het voorgaande en het bepaalde in artikel 353 van het Wetboek van Strafvordering, zal de rechtbank teruggave gelasten van de in beslag genomen auto aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
dertig (30) maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
twaalf (12) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
drie (3) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij Reclassering Nederland (op het adres: Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam), zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor met maken van de eerste afspraak;
* zich onder behandeling zal stellen van Amethist verslavingszorg te Almere of een soortgelijke zorgverlener, indien de reclassering dat nodig acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener voor de behandeling geeft;
* indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal,
na rechterlijke goedkeuring, verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt zeven weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
* zich onder behandeling zal stellen van forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener voor de behandeling geeft;
* zich onthoudt van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan ademonderzoek, bloedonderzoek en/of urineonderzoek, zo frequent als de reclassering nodig acht.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- ontzegt verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
vier (4) jaren;
- bepaalt dat de duur van de ontzegging wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs vóór het tijdstip waarop de straf ingaat, ingevorderd en ingehouden is geweest;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
 Ford Fiesta (gekentekend: [kenteken] ; goednummer: PL0900-2021182139-2833128).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. H.B.W. Beekman en
E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Valk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2023.
mr. E.G. de Jong is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 10 juni 2021 te Nagele, gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Schokkerringweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- terwijl hij, verdachte, verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen en/of
- terwijl, hij, verdachte op voornoemde weg vlak voor een bocht reed en/of
- onvoldoende heeft voldaan aan zijn, verdachtes, verplichting om zoveel mogelijk rechts te houden, als gesteld in artikel 3 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of
- ( vervolgens) zijn motorrijtuig (personenauto merk Ford) op zodanige wijze naar links te sturen dat hij, verdachte, geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte is terechtgekomen en/of
- ( daarbij) over (een) doorgetrokken (midden)stre(e)p(en) is gereden en/of
- ( vervolgens) tegen een voor hem, verdachte, op dezelfde rijbaan tegemoetkomend motorvoertuig (merk Volkswagen) te botsen/aan te rijden, waardoor een ander (genaamd
[slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer ribfracturen en/of een of meer femur fracturen en/of een elleboog luxatie en/of een of meer wervelfracturen en/of voetletsel en/of een cor contusie, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende, achtste of negende lid van genoemde wet;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij, op of omstreeks 10 juni 2021 te Nagele, gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto merk Ford), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,10 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, van wie - wegens verdenking een voertuig (te weten een personenauto merk Ford) te hebben bestuurd in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 - met toestemming van de daartoe ingevolge genoemde Wet bevoegde persoon door een arts of een verpleegkundige een hoeveelheid bloed was afgenomen (aangezien verdachte niet in staat was zijn wil kenbaar te maken), op of omstreeks 15 april 2022 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, in elk geval in Nederland, nadat verdachte door een opsporingsambtenaar in de gelegenheid was gesteld toestemming te geven tot een onderzoek van dat bloed en nadat verdachte, toen verdachte die toestemming niet had verleend, door een (hulp)officier van justitie, althans een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, was bevolen mee te werken aan een bloedonderzoek, geen medewerking heeft verleend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 juli 2021, genummerd PL0900-2021182139-l, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 100 en proces-verbaal aanvullend van 7 november 2022, genummerd PL0900-2022139953-5, doorgenummerd pagina 101 tot en met 110. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 98.
3.Pagina 30.
4.Pagina 37.
5.Pagina 39.
6.Pagina’s 9-10.
7.Pagina 104.
8.Pagina’s 105-108.
9.Pagina 26.