ECLI:NL:RBMNE:2023:1660

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/4366
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken van noodzakelijke documenten

Op 10 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had op 10 augustus 2022 een beroepschrift ingediend, maar had het griffierecht van € 50,- niet op tijd betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet betalen van het griffierecht een belemmering vormt voor de inhoudelijke behandeling van de zaak. De rechtbank heeft eiser op 14 januari 2023 per aangetekende brief geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden, maar dit is niet gebeurd. Eiser heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.

Daarnaast heeft eiser ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar en geen NAW-gegevens ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank op 10 november 2022. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 10 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummer: UTR 22/4366

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroepschrift dat eiser heeft ingediend op 10 augustus 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet (tijdig) door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 14 januari 2023 aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
7. De rechtbank stelt vast dat eiser ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar en geen NAW-gegevens heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van 10 november 2022. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
8. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Voor een vergoeding van de proceskosten is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2023.
de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.