4.3Het oordeel van de rechtbank
1. Verbalisant [verbalisant 1] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenvan 15 augustus 2020 zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 15 augustus 2020 kwam ik verbalisant ter plaatse op het parkeerterrein gelegen aan de [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat bij de inrit van de [straat] een auto staan. Ik zag dat deze auto tegen de lantaarnpaal was gebotst. Ik zag dat er tussen een groenstrook en een voertuig een persoon op de grond lag. Ik zag dat deze persoon werd gereanimeerd door het ambulance personeel. Ik zag dat de kleding van het slachtoffer roodgekleurd was. Ik zag dat het slachtoffer meerdere steekwonden had.
2. [getuige 1] is op 8 september 2020 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord. Bij aanvang van het verhoor is aan de getuige medegedeeld dat hij werd verhoord naar aanleiding van het steekincident met dodelijke afloop op 15 augustus 2020 in Almere. De getuige heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Vorige maand heb ik één van die broers van [A] ontmoet op een terras bij [partycentrum] . Ik weet niet hoe hij heet, maar het was niet [medeverdachte 1] . Hij was wat forser gebouwd want hij gaat naar de sportschool.
A: De weg was geblokkeerd. Voor ons waren auto’s die ook het terrein wilden verlaten. Die jongens hadden hun auto zo geparkeerd dat niemand weg kon gaan.
V: en toen?
A. Toen zag [slachtoffer ] dat die jongens naar ons toe kwamen
rennen. Hij keerde toen de auto en toen kwam die auto tegen de paal aan.
V: wat gebeurde er toen?
A: Toen kwamen die broers van [A] en meer jongens kwamen naar de auto toe.Ik zag dat zij hem sloegen en dat zij hem sloegen met de autodeur en trapten. [slachtoffer ] zag een kans om bij de auto weg te komen. Toen is hij
op de grond geschopt en werd hij rustig omdat hij toen waarschijnlijk besefte dat hij gewond was.
V: Hoe zou jij degene omschrijven die hem sloeg?
A: Dat waren de broers van [A] en andere jongens. Dat was [medeverdachte 1] en die brede. Er waren veel jongens om het raam heen, maar zij hebben hem geslagen, door het raam heen.
V: En die brede is de [naam] waarmee jij hebt gesproken?
A: Jawel.
V: Wie zie jij op foto 2?
A: De twee broers van [A] .
V: Wie is wie?
A: Die met die groene broek is [medeverdachte 1] en die andere heb ik over gesproken toen ik het had over die forse jongen.
V: Wat hebben deze jongens precies gedaan?
A: Hun zijn naar de auto toegerend en hebben met hem gevochten vanuit de auto.
3. [getuige 2] is op 18 november 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige bij de rechter-commissaris gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Kunt u de persoon omschrijven die u de auto zag vernielen?
Hij was kort. Hij had zijn haar blond geverfd.
Kunt u omschrijven wat u deze persoon hebt zien doen?
Hij heeft de deur van de auto tot het uiterste opengetrokken. Hij heeft die deur naar buiten geduwd. Hij begon ook te trappen tegen de deur. Hij was alleen met de deur bezig. Dat is wat ik alleen van hem heb gezien.
4. [getuige 3] is op 20 augustus 2020 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Wat ik zeker weet is dat de blonde jongen tegen de auto aan ging schoppen. Hij schopte aan de bestuurderszijde en dat was de kant via waar de jongen die is gestoken uit de auto is getrokken.
5. [getuige 4] is op 14 oktober 2020 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik was alleen aan het letten op de jongens die door het raam bij de auto aan
het slaan waren. Ik zag het slaan. Het waren er echt veel.
V: Hoe kan jij deze jongens omschrijven?
A: Ik weet alleen dat ik een kleine heb gezien. Die had blond haar. Dat is de enige die ik mij echt kan herinneren.
6. [getuige 5] is op 19 augustus 2020 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
We reden weg en ik en mijn broertje konden vanuit de auto zien dat [slachtoffer ] in zijn auto zat. Ik dacht dat het goed zou komen. Maar ik zag de jongens aan komen rennen op zijn auto af. Ik zag dat [slachtoffer ] zijn raam open was. Ik zag dat hij ook tegen een paal aanreed. Ik zag dat de jongens op hem af kwamen rennen. Ik zag dat [slachtoffer ] werd geslagen door het raam heen.
7. [medeverdachte 1] is op 15 augustus 2020 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoorals verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Hij reed mij eerst aan. Daarna reed hij achteruit. Daarna reed hij weer vooruit tegen een paal aan.
V: En toen?
A: Ik ben naar de auto toe gelopen om met hem te praten.
8. Verdachte is op 15 augustus 2020 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoorverdachte als verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Wat is er gebeurd?
A: Mijn broertje, [medeverdachte 2] , was op een feestje. Ik ging hem ophalen. Ik ben daar aangekomen, ik zag dat er een beetje heisa was. Ik ging het terrein op en parkeerde. Andere broertje, [medeverdachte 1] stapte uit.
Ik zag dat [medeverdachte 1] bij de bestuurderskant van [slachtoffer ] stond. Ik ben uit mijn auto gestapt en er naartoe gelopen.
9. [medeverdachte 2] is op 15 augustus 2020 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor verdachteals verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Kun je een beschrijving van jezelf geven hoe je naar het feest ging?
A: Ik had een wit T-shirt aan, zwarte broek en blauwe schoenen. Verder had ik geel/grijs haar, ik ben ongeveer 1.75 meter lang, normaal postuur en ik heb donkere huidskleur.
10. Verbalisant [verbalisant 2] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenvan 29 september 2020 zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 16 augustus 2020 bevond ik mij op de [adres] te [woonplaats] in verband met de doorzoeking van de woning. Tijdens de doorzoeking zijn onderstaande kledingstukken in beslag genomen op aanwijzing van de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . In de (slaap)kamer tegenover (slaap)kamer D: - zwarte schoenen, merk Balenciaga. De zwarte schoenen van het merk Balenciaga behoren toe aan de verdachte [verdachte] .
11. Verbalisant [verbalisant 3] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal vooronderzoek labvan 4 september 2020 zakelijk weergegeven het volgende gerelateerd, voor zover relevant voor het bewijs:
Goednummer: PL0900-2020264150-2679391
SIN: AANP2626NL
Object: Schoeisel (schoen)
Merk/type: Balenciaga
Onderzoek schoenen met SIN AANP2626NL
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen:
Ik zag dat het één paar schoenen, bestaande uit een linker- en een rechterschoen, van het merk "Balenciaga" betrof.
Ik heb twee bloedsporen bemonsterd op de aanwezigheid van humane biologische sporen:
-één op de zijkant van de zool ter hoogte van de binnenzijde van de neus van de rechterschoen. Dit spoor heb ik bemonsterd met een wattenstaafje.
-één op de buitenkant van de rechterschoen ter hoogte van de binnenzijde van het enkelelastiek. Dit spoor heb ik uitgeknipt en veiliggesteld in een cupje. Ik heb de sporen veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAMT6360NL en AAMT6361NL en verzegeld.
12. Dr. A.J. Kal heeft in een
geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut(hierna: NFI) van 20 oktober 2020 het volgende gerapporteerd, voor zover relevant voor het bewijs:
AAMT6360NL#01 (schoenen aanp2626nl (r) ( [verdachte] ) : bl.s. binnenzijde, thv neus)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon. DNA-profiel AAMT6360NL#01 is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer ] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet aan slachtoffer [slachtoffer ] verwante persoon.
AAMT6361NL#01 (schoenen aanp2626nl (r) ( [verdachte] ): bl.s. binnenzijde, thv enkel)
Voor deze berekeningen is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van vier niet-verwante personen.
Bewijskracht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer ]
DNA-mengprofiel AAMT6361NL#01 is
ongeveer 176 miljoenkeer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer ] en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen.
Ten aanzien van de doodslag op [slachtoffer ] (feit 2)
Wat kan worden vastgesteld wat er is gebeurd?
In de nacht van 15 augustus 2020 is [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) aanwezig op een verjaardagsfeest in een zaal aan de [adres] in [woonplaats] . Op dit feest is ook [slachtoffer ] aanwezig. Na het feest wordt [medeverdachte 2] door [slachtoffer ] geslagen. [slachtoffer ] wordt vervolgens door verschillende omstanders hierop aangesproken en er ontstaat een vechtpartij. Het lukt omstanders om de ruzie te sussen en partijen uit elkaar te halen.In de tussentijd leent [medeverdachte 2] een telefoon van een vrienden neemt hij via sociale media telefonisch contact op met zijn broer, te weten verdachte.Verdachte neemt vervolgens telefonisch contact op met een andere broer, [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). [medeverdachte 1] en verdachte arriveren enkele minuten na het telefonisch contact samen in een witte Volkswagen Golf op de parkeerplaats gelegen aan de [straat] in [woonplaats] .Verdachte is de bestuurder van de auto. [medeverdachte 1] stapt uit de Volkswagen Golf en zoekt de confrontatie op met [slachtoffer ] die op datzelfde moment samen met [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) in een zilverkleurige auto (Daihatsu Sirion) de parkeerplaats probeert te verlaten. [slachtoffer ] is de bestuurder. Doordat hij tegen een paal aan rijdt, komt de Daihatsu Sirion tot stilstand. Meerdere personen, waaronder [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] , rennen naar de auto van [slachtoffer ] en verzamelen zich rondom de bestuurderszijde waarbij zij door het raam van de auto inslaan op [slachtoffer ] . Daarnaast wordt de autodeur opengetrokken en wordt er tegen de auto geschopt. [slachtoffer ] komt de auto uit en wordt nog geschopt, waarna hij enkele meters verderop valt. [slachtoffer ] is diezelfde nacht overleden.
Wat volgt uit het forensisch onderzoek?
Uit het sectierapport volgt dat [slachtoffer ] zeven keer is gestoken waaronder in zijn borst en in zijn arm. Eén van die steekwonden is [slachtoffer ] fataal geworden.Op de plaats delict is een heft van een mes gevonden. In de Daihatsu Sirion waar [slachtoffer ] in reed, is het lemmet van een mes aangetroffen. Uit forensisch onderzoek is naar voren gekomen dat het extreem veel waarschijnlijker is dat het aangetroffen lemmet en het aangetroffen heft eerder één geheel hebben gevormd.Op het lemmet is DNA van [slachtoffer ] aangetroffen.Op het heft van het mes is DNA van [slachtoffer ] en minimaal een onbekende persoon aangetroffen.Het is dan ook waarschijnlijk dat [slachtoffer ] met dit mes is gestoken.
Uit forensisch onderzoek komen daarnaast aanwijzingen naar voren dat er mogelijk sprake is geweest van meerdere messen. Dat kan in ieder geval niet worden uitgesloten.
Verder duidt de vorm en de richting van de steekkanalen erop dat [slachtoffer ] is gestoken, terwijl hij nog in de auto zat (namelijk voetwaarts en rugwaarts).
Kan [slachtoffer ] al eerder zijn gestoken?
In het dossier is geen enkele aanwijzing te vinden dat er tijdens het eerste (hiervoor genoemde) incident (de ruzie tussen [slachtoffer ] en [medeverdachte 2] ) is gestoken. Er is geen enkele getuige die hierover heeft verklaard, terwijl er veel getuigen zijn die slaande/stekende bewegingen hebben gezien toen [slachtoffer ] in zijn auto zat. Verder is er niemand die heeft gezien dat [slachtoffer ] gewond was aan/bij zijn borst na het eerste incident. Ten slotte is er uitvoerig onderzoek gedaan op de plaats delict en de gehele omgeving van het betreffende partycentrum. Op de plek waar het eerste incident zich heeft afgespeeld, is nergens bloed aangetroffen.
Wat hebben getuigen verklaard?
Gedurende het onderzoek is een groot aantal getuigen door de politie en de rechter-commissaris gehoord, sommige van hen meerdere keren. Meerdere getuigen verklaren dat er, nadat [slachtoffer ] als bestuurder met zijn auto tegen een paal aan is gereden, meerdere mensen zich rondom de bestuurderszijde hebben verzameld en hierbij slaande dan wel stekende bewegingen door het raam in de richting van [slachtoffer ] hebben gemaakt.
Er is geen enkele getuige die concreet feitelijk, ondubbelzinnig, consistent en consequent heeft verklaard dat verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte 1] een mes in zijn handen heeft gehad en daarmee stekende bewegingen heeft gemaakt naar [slachtoffer ] .
Kan bewezen worden dat verdachte pleger of medepleger is van doodslag? Nee.
De rechtbank stelt vast dat verdachte op de plaats delict is geweest. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat het verdachte is geweest die [slachtoffer ] heeft gestoken. Er is geen DNA van verdachte en ook niet van zijn broer [medeverdachte 1] aangetroffen op het heft van het mes, dat is aangetroffen op de plaats delict en waar [slachtoffer ] hoogstwaarschijnlijk mee is gestoken. Wel volgt uit het DNA-onderzoek dat er op het heft DNA van minimaal één ander onbekend persoon is aangetroffen.
Nu er in verschillende getuigenverklaringen melding is gemaakt van meerdere mensen bij de auto van [slachtoffer ] én er DNA is aangetroffen van minimaal één ander onbekend persoon op het heft, kan niet uitgesloten worden dat iemand anders dan verdachte en/of de medeverdachte, de fatale steekwond aan [slachtoffer ] heeft toegebracht.
Nogmaals: er is geen enkele getuige die concreet feitelijk, ondubbelzinnig, consistent en consequent heeft verklaard dat verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte 1] een mes in zijn handen heeft gehad en daarmee stekende bewegingen heeft gemaakt naar [slachtoffer ] .
Conclusie
Dat betekent dat op basis van het dossier, zoals dat er nu voorligt bij de rechtbank, niet kan worden vastgesteld wie de fatale messteek aan [slachtoffer ] heeft toegebracht. De rechtbank beseft heel goed hoe onbevredigend het is, in het bijzonder voor de nabestaanden, dat er na zoveel tijd geen antwoord wordt gegeven op de vraag wie [slachtoffer ] om het leven heeft gebracht.
Omdat er onvoldoende bewijs is dat verdachte verantwoordelijk is voor de doodslag op [slachtoffer ] , niet als pleger en niet als medepleger, zal hij hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het openlijk geweld (feit 1)
Dit ligt anders met betrekking tot het tenlastegelegde openlijk geweld.
Verdachte heeft betoogd dat hij niet betrokken is geweest bij het openlijk geweld tegen [slachtoffer ] en de auto waarin hij reed. Maar uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte wel degelijk nadrukkelijk bij het geweld tegen [slachtoffer ] aanwezig is geweest. Uit zijn eigen verklaring volgt dat hij bij aankomst op de [straat] naar de auto van [slachtoffer ] is gelopen. Er zijn bloedsporen van [slachtoffer ] op de schoen van verdachte aangetroffen en uit de getuigenverklaring van [getuige 1] blijkt dat verdachte samen met anderen bij het autoraam van [slachtoffer ] slaande bewegingen in de richting van [slachtoffer ] heeft gemaakt. Hoeveel mensen zich op dat moment precies tegen [slachtoffer ] hebben gekeerd en hem hebben belaagd, is niet duidelijk geworden. Maar niet is gebleken dat verdachte ook maar enige actie heeft ondernomen om het geweld vanuit die groep mensen tegen [slachtoffer ] te voorkomen of te stoppen. Verdachte is meteen na deze geweldsexplosie tegen [slachtoffer ] , samen met zijn broers, de medeverdachten, gevlucht.
De voortdurende aanwezigheid van verdachte bij dit geweld en de door hem zelf gepleegde geweldshandelingen leveren naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage op aan de openlijke geweldpleging.
Waar verdachte heeft betoogd dat de bloedsporen van [slachtoffer ] die zijn aangetroffen op zijn schoen al in een eerder stadium op zijn schoen terecht kunnen zijn gekomen dan bij de geweldsexplosie bij de auto, kan de rechtbank verdachte niet volgen. Het blijk immers nergens uit dat verdachte eerder in contact met [slachtoffer ] is gekomen dan op het moment dat [slachtoffer ] zittende in zijn auto werd belaagd. Daarvoor was verdachte helemaal niet aanwezig op de plaats delict.
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat het in ieder geval [medeverdachte 2] is geweest die tijdens deze geweldsexplosie geweldshandelingen tegen de auto van [slachtoffer ] heeft uitgevoerd. Voor zover verdachte heeft betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat hij zelf ook geweld heeft gepleegd tegen de auto waarin [slachtoffer ] reed, geldt dat openlijk geweld juridisch niet uiteen valt in verschillende geweldshandelingen tegen alleen het slachtoffer of goed. Het is dus ook niet zo dat per verdachte moet worden beoordeeld tegen wie of wat (openlijk) geweld is gepleegd. Dit gaat namelijk in tegen de inhoud en ratio van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (hierna Sr), te weten het strafbaar stellen van openlijk in vereniging gepleegd geweld tegen personen en/of goederen, waarbij het niet zo is dat iedere pleger zelf geweld moet hebben gepleegd tegen ieder slachtoffer en/of goed om tot een bewezenverklaring te komen.
De voornoemde gezamenlijke uitvoering is voldoende om aan te nemen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen (in ieder geval) verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte heeft hierdoor ook opzet gehad op het door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegde geweld. De rechtbank acht feit 1 daarom wettig en overtuigend bewezen.