ECLI:NL:RBMNE:2023:1654

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/1396-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht

Op 2 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 25 augustus 2022, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht. De opposant had geen verzoek ingediend om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak in stand kon blijven, omdat het verzetschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is zes weken na verzending van de uitspraak, en in dit geval was het verzetschrift pas op 13 oktober 2022 ontvangen, terwijl het uiterlijk op 6 oktober 2022 ingediend had moeten zijn.

De rechtbank heeft de opposant op 26 oktober 2022 om een verklaring gevraagd voor de te late indiening van het verzetschrift. De opposant gaf aan verrast te zijn door de eerdere uitspraak en dat hij had betaald, maar de rechtbank oordeelde dat er geen verschoonbare reden was voor de te late indiening. Hoewel de opposant inmiddels het griffierecht had betaald, was dit te laat om het verzet inhoudelijk te kunnen behandelen. De rechtbank besloot daarom het verzet ongegrond te verklaren, maar gaf aan dat het griffierecht aan de opposant zou worden terugbetaald, aangezien dit wel was voldaan, zij het na de deadline.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1396-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 maart 2023 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers van 24 januari 2022.
In de uitspraak van 25 augustus 2022 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
Opposant heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 25 augustus 2022 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet (op tijd) is betaald. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. Opposant is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank van 25 augustus 2022. Daarom heeft hij verzet ingesteld. De rechtbank vindt dat de uitspraak van 25 augustus 2022 in stand kan blijven. Zij legt hierna uit waarom.
3. Een verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat de uitspraak van de rechtbank is verzonden. In dit geval is de uitspraak van 25 augustus 2022 op diezelfde dag verzonden. Het verzetschrift had dus uiterlijk op 6 oktober 2022 ingediend moeten zijn. De rechtbank heeft het verzet ontvangen op 13 oktober 2022. Dat is te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het verzet niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het verzetschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar opposant niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft opposant op 26 oktober 2022 een brief gestuurd en gevraagd waarom hij zijn verzetschrift te laat heeft ingediend. Opposant heeft hier met een brief van
7 november 2022 op gereageerd. Hij schrijft dat hij op 25 augustus 2022 tot zijn verbazing heeft vernomen dat een vereenvoudigde behandeling heeft plaatsgevonden, omdat het griffierecht niet betaald zou zijn. Hij heeft daarop op 13 oktober 2022 contact opgenomen met de rechtbank, waarbij een medewerker collega de betaling inderdaad heeft gevonden. Vervolgens heeft opposant via email (Zivver) aangegeven dat hij wel heeft betaald.
5. Het enige dat de rechtbank op dit moment moet beoordelen, is of opposant het verzetschrift op tijd heeft ingediend. Dit is niet het geval. Opposant heeft ook geen verschoonbare reden opgegeven waarom hij niet binnen de termijn van zes weken een verzetschrift heeft ingediend.
6. Omdat opposant het griffierecht inmiddels wel heeft betaald, maar te laat, zal het griffierecht aan opposant worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2023.
de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.