In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is verdachte vrijgesproken van openlijk geweld gepleegd op 25 september 2020 in Utrecht. De rechtbank heeft op 7 maart 2023 uitspraak gedaan na een terechtzitting op 21 februari 2023. De officier van justitie, mr. E. Wiersma, heeft gevorderd tot vrijspraak, wat door de verdediging werd ondersteund door mr. S. Melliti. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de betrokkenheid van verdachte bij het geweld te bewijzen. De verklaringen van getuigen waren inconsistent en de enige verklaring die verdachte verbond aan het incident kwam van het slachtoffer, [benadeelde], die niet door andere bewijsmiddelen werd ondersteund. Hierdoor kon de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen.
Daarnaast heeft de benadeelde partij, [benadeelde], een vordering ingediend voor schadevergoeding van € 42.425,32. Echter, gezien de vrijspraak van verdachte, heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de benadeelde partij zijn vordering kan indienen bij de burgerlijke rechter. De kosten van de verdachte in verband met de vordering zijn tot op heden begroot op nihil. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. Verschoor-Bergsma niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.