ECLI:NL:RBMNE:2023:1593

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
16.300385.22 en 99.001215.21 (herroeping VI)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling en veroordeling voor het dealen van cocaïne

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dealen van cocaïne en het voorhanden hebben van cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 24 september 2022 tot en met 5 december 2022 cocaïne heeft gedeald en in de periode van 17 november 2022 tot en met 5 december 2022 cocaïne aanwezig heeft gehad. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting op 21 maart 2023 bekend dat hij betrokken was bij drugstransacties en dat hij gebruik maakte van een specifiek telefoonnummer voor deze transacties. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van verbalisanten en rapporten van het NFI, in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. Tevens is de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte herroepen voor een periode van 120 dagen, omdat hij zich tijdens de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen auto en een geldbedrag van € 202,85 verbeurd worden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.300385.22 en 99.001215.21 (vordering herroeping v.i.) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] , Marokko,
gedetineerd te P.I. [Locatie] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T.M. van Wanrooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 15 april 2022 tot en met 5 december 2022 te Amersfoort cocaïne en/of amfetamine heeft gedeald;
feit 2
in de periode van 17 november 2022 tot en met 5 december 2022 0,7 gram en 3,8 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde, voor zover het de periode van 15 april 2022 tot 1 oktober 2022 betreft. Volgens de verdediging volgt niet uit de bewijsmiddelen dat verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode in cocaïne heeft gedeald. De raadsman verzoekt aansluiting te zoeken bij de verklaring van verdachte, dat hij de dealtelefoon pas begin oktober 2022 heeft ontvangen.
Voor zover ten laste is gelegd dat verdachte cocaïne heeft gedeald in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 5 december 2022, kan dit volgens de raadsman wel wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde, voor zover de tenlastelegging - kort gezegd - inhoudt dat verdachte cocaïne heeft gedeald in de periode van 24 september 2022 tot en met 5 december 2022. Ook acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - het aanwezig hebben van cocaïne zoals onder feit 2 ten laste gelegd.
Op basis van de wettige bewijsmiddelen heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat verdachte ook in de periode van 15 april 2022 tot 24 september 2022 cocaïne heeft gedeald. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
De rechtbank zal hierna uiteenzetten hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft voor de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 de volgende wettige bewijsmiddelen [1] gebruikt:
Verbalisant [verbalisant 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 24 september 2022 kreeg ik een WhatsApp-bericht van een voor mij onbekend
persoon. De persoon stuurde een schermafbeelding van een WhatsAppbericht van telefoonnummer [telefoonnummer] . Zie hieronder de schermafbeelding: [2]
Wij zijn weer ONLINE!!!
EERLIJK, DISCREET EN DE BESTE SERVICE!!
Wij testen al onze producten alvoor wij ze inkopen. Verwacht bij ons de beste kwaliteit. Voor de
BESTE prijs!
OPENINGSACTIE;
Pure C ///// €50 ///// 1,5G
Nil €100 ///// 3G
Alle andere producten zijn ook op voorraad, bericht ons voor info en prijzen.
Groetjes [naam]
Ik herken dit bericht ambtshalve als een zogenaamd aanbiedingsbericht wat drugsdealers
met enige regelmaat naar gebruikers versturen. Ik vermoed dat met Pure C' pure cocaïne bedoeld wordt. [3]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 17 november 2022 heb ik de opdracht gekregen van mijn begeleider om
een aankoop te doen van harddrugs, bij een persoon die zichzelf [naam] noemt. Van mijn
begeleider kreeg ik het telefoonnummer van [naam] . Het telefoonnummer betrof [telefoonnummer]
. Via Whattsapp heb ik contact opgenomen met het genoemde telefoonnummer. [4]
Op 17 november 2022 omstreeks 17:15 uur zag ik een zwartkleurige Seat Ibiza rijden in de richting van het portiek van de flat op de [Straat] te Amersfoort waar ik mij bevond. In de Seat Ibiza zag ik op de bestuurdersstoel een man zitten. Ik zag dat hij mij wenkte. lk zag verder geen andere personen in de Seat Ibiza behalve de bestuurder. lk zag in de rechterhand van de bestuurder een wit envelopje zitten. Ik hoorde de bestuurder zeggen: 'Heb je geld.' Hierop pakte ik een briefje van 50 euro uit mijn broekzak en gaf dat aan de bestuurder. Op datzelfde moment zag en voelde ik dat ik het envelopje in mijn hand werd geduwd. Daarop hoorde ik de bestuurder vragen: 'Maar hoe kom je aan mijn nummer. Ik ken je niet en niet eerder aan je geleverd toch?'. [5]
In een kennisgeving van inbeslagneming staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Plaats: Amersfoort
Datum en tijd: 17 november 2022 te 17:20 uur
Omstandigheden: tijdens pseudokoop
Goednummer: PLO 900-2022286677-3077573
Betreft een envelop met 1 ponypack met wit poeder. [6]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 18 november 2022 vond onderzoek plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen. De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer: PL0900-202228677-3077573
SIN: AAPW0793NL
Omschrijving: Papieren wikkel met wit poeder [7]
Gewicht netto: 0,7 gram. [8]
In een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) staat -zakelijk weergegeven – het volgende:
Onderzoeksmateriaal: poeder, wit, uit 0,7 gram
Kenmerk: AAPW0793NL
Conclusie: bevat cocaïne. [9]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 5 december 2022 heb ik [verbalisant 2] de opdracht gekregen van mijn begeleider om
een aankoop te doen van harddrugs, bij de persoon bij wie ik eerder op 17 november 2022
harddrugs had gekocht. Ik heb vandaag wederom contact opgenomen op het telefoonnummer [telefoonnummer] . [10]
Op 5 december 2022, omstreeks 19.20 uur, bevond ik mij, op de [Straat] te Amersfoort. Ik zag een zwartkleurige Seat Ibiza rijden stapvoets reed en dat de bestuurder mijn kant op keek. Ik zag dat de bestuurder de bijrijdersportier opende. lk boog mij in het voertuig en kon de bestuurder daardoor goed zien. Ik herkende de bestuurder als de man bij wie ik de vorige keer, op 17 november 2022, harddrugs had gekocht. Ik zag dat de bestuurder een blauw doorzichtig zakje vast had en hoorde hem zeggen: 'Voor 200 toch bro.' ik antwoordde dat dit juist was en gaf hem het geld. Ik heb een envelopje uit het zakje gehaald en zag in het envelopje wit poeder zitten. [11]
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 5 december 2022 hebben wij verbalisanten 10 wikkels met daarin vermoedelijk
verdovende middelen overgenomen van een ambtenaar van politie werkend onder nummer [verbalisant 2] . Eén wikkel had de afbeelding van Pablo Escobar en 9 wikkels hadden de afbeelding van Charlie Chaplin. Net na de overdracht werd de dealer in verdovende middelen aangehouden. [12]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Voordat de verdachte werd ingesloten is de verdachte gevraagd of hij verdovende middelen bij zich had. Verdachte haalde hierop uit zijn onderbroek 3 wikkels inhoudende, een wit op cocaïne gelijkend poeder. Op genoemde wikkels stond de afbeelding van Charley Chaplin.
Genoemde wikkels zijn inbeslaggenomen en onderzocht. [13]
In een kennisgeving van inbeslagneming staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Plaats: [Straat] , Amersfoort
Datum en tijd: 5 december 2022 te 19:10 uur
Omstandigheden: drugsdeal
Beslagene: [verdachte]
Goednummer: PLO 900-2022286677-3086526
Betreft een envelop met 9 ponypacks met afbeelding en naam Charlie Chaplin op wikkel. [14]
In een kennisgeving van inbeslagneming staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Plaats: [Straat] , Amersfoort
Datum en tijd: 5 december 2022 te 19:10 uur
Omstandigheden: drugsdeal
Beslagene: [verdachte]
Goednummer: PLO 900-2022286677-3086528
Betreft een envelop met 1 ponypack met afbeelding en naam Pablo op wikkel. [15]
In een kennisgeving van inbeslagneming staat – zakelijk weergegeven – het volgende:
Plaats: [Straat] , Amersfoort
Datum en tijd: 5 december 2022 te 19:10 uur
Omstandigheden: drugsdeal
Beslagene: [verdachte]
Goednummer: PLO 900-2022286677-3086534
Betreft een envelop met 3 ponypacks met afbeelding en naam Charlie Chaplin op wikkel. [16]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 6 december 2022 vond onderzoek plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen. De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer: PL0900-2022286677-3086528
SIN: AAPZ0790NL, AAPZ2870NL
Omschrijving: ponypack met naam en afbeelding Pablo Escobar op wikkel met wit poeder
Gewicht netto: 0,7 gram
Goednummer: PL0900-2022286677-3086526
SIN: AAPZ0791NL, AAPZ2872NLNL, AAPZ2871NL
Omschrijving: 3 ponypacks met afbeelding en naam Charlie Chaplin op wikkel met daarin wit poeder
Gewicht netto: 0,8 gram
Goednummer: PL0900-2022286677-3086534
SIN: AAPU6611NL, AAPZ2871NL
Omschrijving: 9 ponypacks met afbeelding en naam Charlie Chaplin op wikkels met daarin wit poeder
Gewicht netto: 2,3 gram. [17]
In een rapport van het NFI staat -zakelijk weergegeven – het volgende:
Onderzoeksmateriaal: poeder, wit, uit 0,7 gram
Kenmerk: AAPZ2870NL
Conclusie: bevat cocaïne. [18]
In een rapport van het NFI staat -zakelijk weergegeven – het volgende:
Onderzoeksmateriaal: poeder, wit, uit 0,8 gram
Kenmerk: AAPZ2871NL
Conclusie: bevat cocaïne. [19]
In een rapport van het NFI staat -zakelijk weergegeven – het volgende:
Onderzoeksmateriaal: poeder, wit, uit 2,3 gram
Kenmerk: AAPZ2872NL
Conclusie: bevat cocaïne. [20]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 21 maart 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb gebruik gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ik heb met de telefoon met dit telefoonnummer drugstransacties gedaan. Ik kreeg de momenten van de transacties via Whatsapp binnen. De berichten die ik op deze telefoon kreeg waren gericht aan [naam] . De afnemers gebruikten die naam. Ik ben betrokken geweest bij de twee pseudokopen. Naast die twee pseudokomen heb ik nog enkele drugstransacties verricht.
Overwegingen
Feit 1
De rechtbank maakt uit de wettige bewijsmiddelen op dat verdachte heeft gedeald in cocaïne. Zo blijkt dat hij in ieder geval tijdens pseudokopen op 17 november 2022 en 5 december 2022 cocaïne heeft verkocht aan verbalisant [verbalisant 2] . Verdachte heeft dit ter terechtzitting ook bekend. Ook heeft hij bekend dat hij vaker dan deze twee keer in cocaïne heeft gedeald en dat hij daarbij gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, is de rechtbank op basis van de wettige bewijsmiddelen niet tot de overtuiging gekomen dat verdachte al op 15 april 2022 met het dealen van cocaïne is begonnen. Voor zover uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer] al in de periode vanaf 15 april 2022 masten aanstraalde in de buurt van de woning van verdachte, kan hieruit nog niet worden afgeleid dat hij toen al met dit telefoonnummer in cocaïne dealde. Concreet bewijs daarvoor ontbreekt. De omstandigheid dat het telefoonnummer in die periode contact heeft gemaakt met personen die bij de politie bekend staan als drugsgebruikers, is daarvoor onvoldoende.
De rechtbank acht wel voldoende wettig bewijs aanwezig om de periode waarin verdachte in cocaïne heeft gedeald te laten beginnen op 24 september 2022. Dat is de dag waarop verbalisant [verbalisant 1] de schermafbeelding van een WhatsAppbericht van telefoonnummer [telefoonnummer] ontving, waarop stond: ‘ We zijn weer online’. De rechtbank gaat ervan uit dat dit bericht ook op 24 september 2022 is opgemaakt en verzonden. De rechtbank maakt uit de inhoud van dit bericht op dat het ziet op de handel in cocaïne. Ook maakt de rechtbank uit de inhoud van het bericht op dat de handel via dit telefoonnummer enige tijd heeft stilgelegen, maar dat ze weer zijn begonnen.
Het versturen van een dergelijk bericht kan als onderdeel worden gezien van het dealen in cocaïne. Dat het op die datum mogelijk nog niet tot een daadwerkelijke transactie is gekomen, maakt dit niet anders. De conversatie tussen verbalisant [verbalisant 2] en verdachte op 17 november 2022, met name de passage waarin verdachte tegen verbalisant [verbalisant 2] heeft gezegd: “Maar hoe kom je aan mijn nummer, ik ken je niet en heb niet eerder aan je geleverd toch?'”, bevestigt dat verdachte zich al langer via dit telefoonnummer bezig houdt met cocaïne deals.
Feit 2
Verdachte heeft bekend dat hij op 17 november 2022 en 5 december 2022 cocaïne aanwezig heeft gehad. De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
- het proces-verbaal van bevindingen van de pseudokoop op 17 november 2022 van opsporingsambtenaar [verbalisant 2] ; [21]
- de kennisgeving van inbeslagneming op 17 november 2022 van 1 ponypack met wit poeder; [22]
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen met betrekking tot de op 17 november 2022 in beslaggenomen wikkel met wit poeder; [23]
- het rapport van het onderzoek van het NFI d.d. 18 november 2022 met betrekking tot het op 17 november 2022 in beslaggenomen witte poeder; [24]
- het proces-verbaal van bevindingen van de pseudokoop op 5 december 2022 van opsporingsambtenaar [verbalisant 2] ; [25]
- bevindingen van overdracht van verdovende middelen; [26]
- de kennisgeving van inbeslagneming op 5 december 2022 van 9 ponypacks met wit poeder; [27]
- de kennisgeving van inbeslagneming op 5 december 2022 van 1 ponypack met wit poeder; [28]
- de kennisgeving van inbeslagneming op 5 december 2022 van 3 ponypacks met wit poeder; [29]
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen met betrekking tot de op 5 december 2022 in beslaggenomen wikkels met wit poeder; [30]
- de rapporten van het onderzoek van het NFI d.d. 6 december 2022 met betrekking tot het op 5 december 2022 in beslaggenomen witte poeder; [31]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 maart 2023.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 24 september 2022 tot en met 5 december 2022 te
Amersfoort, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
in de periode van 17 november 2022 tot en met 5 december 2022 te Amersfoort, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,7 gram en 3,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de duur die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij heeft de raadsman in de eerste plaats gewezen op de beperkte duur en frequentie van de drugsdeals van verdachte. Daarnaast heeft de raadsman erop gewezen dat verdachte vanuit de penitentiaire inrichting heeft kunnen regelen dat hij meer tijd krijgt om zijn studie af te ronden. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de voorlopige hechtenis, kan hieraan in de weg staan.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het dealen van cocaïne gedurende een periode van ruim twee maanden en aan het voorhanden hebben van een hoeveelheid cocaïne op twee momenten.
De verkoop van drugs is doorgaans lucratief voor dealers, maar het gebruik ervan is zeer schadelijk voor de volksgezondheid. Verdachte heeft door zijn handelen dan ook niet alleen gekozen voor eigen financieel gewin op strafbare wijze, maar ook de gezondheid van de kopers in gevaar gebracht. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat verslaafden vaak vermogensdelicten plegen om in hun gebruik te kunnen voorzien. Verdachte heeft hieraan door zijn handelen indirect bijgedragen. Voor de negatieve gevolgen van zijn handelen heeft verdachte kennelijk geen oog gehad.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
In het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 21 maart 2023 is te lezen dat verdachte in het verleden veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen. Dit was met name vanwege vermogensdelicten. De laatste onherroepelijke veroordeling is van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland van 15 juli 2020 voor onder meer het teweegbrengen van een ontploffing in het kader van een plofkraak en een inbraak. Hij heeft hiervoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren opgelegd gekregen. In het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling van deze straf, stond verdachte onder reclasseringstoezicht. Dit toezicht is beëindigd, nadat verdachte in verband met onderhavige verdenking weer gedetineerd is geraakt.
Over het toezicht in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling heeft de reclassering rapporten uitgebracht op 27 juli 2022 en 18 januari 2023. In deze rapporten wordt in beginsel een positief beeld geschetst over verdachte. Hij heeft zich steeds aan de afspraken gehouden en zich open opgesteld. Op de schuldenproblematiek na, zijn er geen indicaties meer zijn voor (delict gerelateerde) problematiek. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn financiële situatie ook de aanleiding is geweest voor het plegen van de ten laste gelegde feiten. Hij hoopte met de inkomsten van de drugsdeals een normaler leven te kunnen leiden. Hij had niet de intentie veel geld te verdienen, maar wel dat extraatje waarmee hij ook eens boodschappen voor zijn vrouw kon doen.
De rechtbank acht het zorgelijk dat verdachte op deze wijze doelbewust voor een illegale oplossing voor zijn problemen heeft gekozen en daarmee de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft overtreden. Ook acht de rechtbank het zorgelijk dat de reclassering het risico op recidive, ondanks het positieve beeld dat zij over verdachte schetst, inschat als gemiddeld tot hoog en onvoldoende mogelijkheden ziet om dat recidive risico met reclasseringscontact verder in te perken.
Straf
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld door het LOVS. [32] Bij de raadpleging van de oriëntatiepunten vormt de bewezenverklaring van de rechtbank het uitgangspunt.
De oriëntatiepunten maken voor feiten als de onderhavige onderscheid in straffen op basis van de periode en de frequentie van het dealen. Voor het dealen van harddrugs gedurende een periode van meer dan een maand maar minder dan drie maanden, met een frequentie van enige regelmaat, wordt een gevangenisstraf gehanteerd van zes maanden onvoorwaardelijk.
Zoals eerder overwogen, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte ruim twee maanden heeft gedeald in cocaïne. Niet vastgesteld kan echter worden dat hij dit ook met enige regelmaat heeft gedaan. Naast de twee pseudokopen kan voor de frequentie slechts de verklaring van verdachte worden gebruikt, inhoudende dat hij naast de twee pseudokopen nog enkele drugstransacties heeft verricht. De rechtbank ziet hierin aanleiding in strafverminderende zin af te wijken van het oriëntatiepunt voor het dealen gedurende een periode van één tot drie maanden.
Alles overziend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden passend. Gelet op de ernst van het strafbare feit en de omstandigheid dat verdachte de feiten gedurende de proeftijd van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling heeft gepleegd, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Dat de reclassering dit wel ter terechtzitting heeft geadviseerd, omdat met een vrijheidsbenemende straf de positieve ontwikkeling in het leven van verdachte en de afronding van de studie van verdachte in gevaar kunnen komen, zijn omstandigheden waaraan verdachte zelf eerder had kunnen denken.
De duur van de voorlopige hechtenis zal bij de tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf worden afgetrokken.
De rechtbank wijkt met de hiervoor genoemde straf af van de eis van de officier van justitie, omdat zij bij de bewezenverklaring van feit 1 tot een beperktere periode is gekomen.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de personenauto verbeurd te verklaren en het geldbedrag onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging erkent dat de inbeslaggenomen auto is gebruikt bij het begaan van het onder 1 ten laste gelegde feit. In verband met de waarde die de auto vertegenwoordigt, verzoekt de verdediging echter de inbeslaggenomen personenauto terug te geven aan verdachte, dan wel de waarde hiervan te verdisconteren in de straf. In geval van verbeurdverklaring van de personenauto, zonder daarmee rekening te houden bij de strafoplegging, zal verdachte onevenredig worden benadeeld.
De verdediging heeft verzocht het inbeslaggenomen geld terug te geven aan verdachte. Volgens de verdediging is het geen geld dat van misdrijf afkomstig is. Het betreft geld van de vrouw van verdachte, dat hij zou gaan storten bij de bank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen personenauto van het merk Seat Ibiza met kenteken [kenteken] , goednummer PL0900-2022286677-2657929, verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan. De rechtbank ziet geen aanleiding om de waarde van de auto te verdisconteren in de strafoplegging. Het is de keuze van verdachte geweest om de auto voor het plegen van het onder 1 bewezenverklaarde feit te gebruiken.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen geldbedrag van € 202,85, goednummer PL0900-MD3R022118-748661, onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder 1 bewezen verklaarde feit verkregen.

10.HERROEPING VOORWAARDELIJKE INVRIJHEIDSTELLING

Verdachte is op 15 juli 2020 door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren (parketnummer 16.226417.19). Deze veroordeling is op 30 juli 2020 onherroepelijk geworden en op dezelfde dag is de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf begonnen.
Bij beslissing van 28 juli 2021 is voor deze veroordeling voorwaardelijke invrijheidstelling verleend, welke beslissing op 16 augustus 2021 aan verdachte is betekend. De voorwaardelijke invrijheidstelling is ingegaan op 7 december 2021. De voorwaardelijke invrijheidstelling betreft thans een periode van 360 dagen.
De officier van justitie heeft op 23 december 2022 een vordering ingediend tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 360 dagen, in verband met overtreding van de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden voorwaarde om geen nieuwe strafbare feiten te plegen.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de vordering ter terechtzitting gewijzigd, in die zin dat hij ter terechtzitting heeft gevorderd de voorwaardelijke invrijheidstelling te herroepen voor een periode van 60 dagen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gevorderd de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft hij de rechtbank verzocht de periode van herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling nog verder te verkorten.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat verdachte zich gedurende de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan de thans bewezenverklaarde feiten. Dat betekent dat hij de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden voorwaarde heeft overtreden om geen nieuwe strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet geen aanleiding om geheel van de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling af te zien, dan wel zodanig te verkorten als de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank vindt het daarvoor te ernstig dat verdachte geen gebruik heeft gemaakt van de kans die hem is gegeven. De rechtbank ziet wel ruimte om de duur van de herroeping in mindere mate te verkorten tot een periode van 120 dagen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank gelasten dat verdachte van het gedeelte van de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling eerder niet ten uitvoer is gelegd, te weten een periode van 120 dagen, alsnog moet ondergaan.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 15, 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vier maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 een personenauto van het merk Seat Ibiza, kenteken [kenteken] , goednummer PL0900-2022286677-2657929;
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 een geldbedrag van € 202,85, goednummer PL0900-MD3R022118-748661;
Hoerroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling
- wijst toe de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met parketnummer 16.226417.19 en VI-nummer 99.00121.21;
- gelast dat van de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten 360 dagen, een gedeelte van 120 dagen alsnog moet worden ondergaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en E.J. van Rijssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 april 2023.
Mrs. Druijf en Van Rijssen zijn niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks de periode van 15 april 2022 tot en met 5 december 2022 te
Amersfoort, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
één of meer (gebruikers)hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne
en/of amfetamine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
feit 2
hij op of omstreeks de periode van 17 november 2022 tot en met 5 december 2022 te
Amersfoort, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 0,7 gram en/of 3,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de door de politie, Eenheid Midden-Nederland, district Oost-Utrecht, basisteam Amersfoort, opgemaakte en doorgenummerde proces-verbaal met dossiernummer 2022286677 d.d. 7 december 2022 (pagina’s 1 t/m 110). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 september 2022, pag. 32
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 september 2022, pag. 33
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2022, pag. 38
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2022, pag. 39
6.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 november 2022, pag. 39
7.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 18 november 2022, pag. 44
8.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 18 november 2022, pag. 45
9.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid en onder 5, Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van het NFI d.d. 18 november 2022, pag. 47
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2022, pag. 48
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2022, pag. 49
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2022, pag. 51
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2022, pag. 67
14.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 5 december 2022, pag. 52
15.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 5 december 2022, pag. 54
16.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 5 december 2022, pag. 56
17.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 7 december 2022, pag. 60-62
18.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid en onder 5, Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van het NFI d.d. 6 december 2022, pag. 64
19.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid en onder 5, Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van het NFI d.d. 6 december 2022, pag. 65
20.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid en onder 5, Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van het NFI d.d. 6 december 2022, pag. 66
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2022, pag. 38-38B
22.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 november 2022, pag. 39
23.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 18 november 2022, pag. 44, 45
24.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid en onder 5, Wetboek van Strafvordering, te weten een rapport van het NFI d.d. 18 november 2022, pag. 47
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2022, pag. 48-50.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2022, pag. 51
27.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 november 2022, pag. 52
28.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 november 2022, pag. 54
29.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 november 2022, pag. 56
30.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 18 november 2022, pag. 60-63
31.Geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid en onder 5, Wetboek van Strafvordering, te weten rapporten van het NFI d.d. 6 december 2022, pag. 64, 65 en 66
32.Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht