4.3Het oordeel van de rechtbank
Tijdens het verhoor van verdachte in raadkamer op 14 april 2022 heeft verdachte verklaard conform een door haar overgelegde
brief. In deze brief heeft verdachte onder meer het volgende geschreven:
Ik ben erg dom en naïef geweest door te denken dat zegels hetzelfde zijn als wiet.
Uit het
proces-verbaal van verhoor van verdachtevan 30 maart 2022 volgt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard (onder A:):
A: [medeverdachte 2] vroeg op enig moment of ik iets wilde ophalen bij ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’. Dit heb ik toen gedaan. Ik zag [bijnaam medeverdachte 1] voor het eerst in [plaats 2] [.] en heb ook wel met hem afgesproken in [plaats 3] en bij het [locatie] in [plaats 1] .
V: Wat haalde je op bij [bijnaam medeverdachte 1] ?
A: Zegels, zonnetje, anonimous, iets met een fietsje erop.
V: Wat is een zon?
A: Een plaatje waar een zonnetje op staat. Een zegel. Ik weet op een gegeven moment die plaatjes, zonnetje, maya, Hofman. Hofman is met dat fietsje.
V: En dat wat je van [bijnaam medeverdachte 1] had gekregen, bracht je naar [medeverdachte 2] ?
A: Klopt.
V: Hoe vaak haalde je wat op?
A: 2 à 3x per maand, soms wat vaker. Ik wist dat het niet klopte en ik weet dat het fout was. Het was allemaal geheimzinnig. Ik heb dit allemaal in opdracht van mijn broertje [medeverdachte 2] gedaan.
V: Bij je aanhouding [op 28 maart 2022] had je € 4.500,- bij je.
A: Dat geld heb ik van [medeverdachte 2] gekregen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij inmiddels weet dat ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’ eigenlijk [medeverdachte 1] heet.
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 30 maart 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 17 november 2021 werd een tap aangesloten op het nummer * [telefoonnummer 1] . De tap heeft gelopen tot en met 28 maart 2022. Het nummer * [telefoonnummer 1] betreft een abonnement op naam van verdachte. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte in bovengenoemde periode de gebruiker is geweest van dit nummer. Tijdens het eerste verhoor heeft zij bevestigd dat zij de gebruiker was van het nummer * [telefoonnummer 1] .
Uit analyse van de afgeluisterde gesprekken en SMS berichten blijkt dat het nummer * [telefoonnummer 1] 321 contacten heeft gehad met nummer * [telefoonnummer 2] , in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] .
19-01-2022 - sessienummers 333 tot en met 349 (uit taplijn * [telefoonnummer 2] ):
Op 19 januari 2022 belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] (* [telefoonnummer 1] ). [verdachte] zegt [medeverdachte 2] had hem nodig. Ze vraagt waar hij is vanavond. [medeverdachte 1] is dan in [plaats 1] .
Vervolgens worden onderstaande berichten naar elkaar gestuurd.
[medeverdachte 1] : 5K WELKE
[verdachte] : 300
[medeverdachte 1] : OK HEB MAYA
[verdachte] : Prijs 65? Waar zie ik met klein half uur?
[medeverdachte 1] : OK [..] 35 MIN
[verdachte] : Goed ben ik er ook.
31-01-2022 - sessienummers 393 tot en met 400 (uit taplijn * [telefoonnummer 2] ):
[verdachte] : Heb jij 1 boekje voor me?
[medeverdachte 1] : Die heb ik niet liggen 123, die moet ik effe laten maken.
Daarna volgen enkele sms berichten.
[verdachte] : Hij vraagt het even na welke zodra ik het weet app ik je
[verdachte] : Sun
Op 6 februari 2022 wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] .
[verdachte] : Wat ik opgehaald heb. wat kostte die totaal?
[medeverdachte 1] : 20 x dinges. 9.000.
[verdachte] : Totaal?
[medeverdachte 1] : Ja, 20 x045 toch? 20K dus. Dan kom je op 9.000.
De gesprekken en sms berichten die met nummer [telefoonnummer 2] van verdachte [medeverdachte 1] zijn gevoerd werden echter al vanaf 19 juli 2021 opgenomen en afgeluisterd.
04-08-2021 - sessienummers 70 en 71 (uit taplijn * [telefoonnummer 2] ) :
Op 4 augustus 2021 stuurt [verdachte] een bericht naar [medeverdachte 1] met de vraag of ze wat op kan halen.
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 17 maart 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Uit de sms-berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] (bijlagen 2 t/m 13) komt duidelijk naar voren dat [verdachte] vraagt wat 'een boekje' kost.
[medeverdachte 1] laat weten dat dit 50k 300ug bodemprijs is.
[verdachte] vraagt welke prijs.
[medeverdachte 1] laat weten dat dit 0,65 is.
[verdachte] vraagt hoe laat zij kan komen om deze op te halen en zij spreken af bij het [locatie] ( [locatie] ) om 4 uur.
[medeverdachte 1] vraagt hoeveel zij wil.
[verdachte] laat weten 50k (50.000).
Op 8 februari 2022 omstreeks 16:00 uur wordt door het observatieteam waargenomen dat [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar ontmoeten bij het [locatie] te [plaats 1] . Het observatieteam ziet dat [medeverdachte 1] bij [verdachte] in haar voertuig (merk Opel, type Agilla) gaat zitten en hier kortstondig inzit.
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 29 maart 2022 volgt dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben geverbaliseerd:
Chatgesprek tussen [medeverdachte 1] (* [telefoonnummer 2] ) en [verdachte] (* [telefoonnummer 1] ) d.d.
11 februari 2022 - taplijn sessie nummers 479 tot en met 490:
* [telefoonnummer 1] : Heb morgen 50 zon nodig
* [telefoonnummer 2] : OKE
* [telefoonnummer 1] : Hoe laat kan ik zon ophalen? Komt morgenochtend uit? Rond 14.00? [locatie] ?
* [telefoonnummer 2] : JA NEEM JE CENTJES MEE.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in ieder geval de volgende hoeveelheden heeft vervoerd en aanwezig gehad: 5k, 20k, 50k, 50 zon. Gelet op de inhoud van de gesprekken gaat de rechtbank ervan uit dat met ‘k’ 1.000 eenheden (blotters) worden bedoeld. ’50 zon’ begrijpt de rechtbank als 50.000 eenheden (blotters) LSD, omdat steeds in duizendtallen wordt gesproken. De totale hoeveelheid van deze bestellingen betrof aldus 125.000 blotters. Er zijn ook aanwijzingen voor vervoer en aanwezig hebben gehad van 2.000 en 15k blotters. En overigens berichten die op meer transacties duiden zonder dat de aantallen duidelijk zijn. De 2.000 en 15k zijn meegenomen in de gewijzigde tenlastelegging. Maar die hoeveelheden heeft de rechtbank alleen vermeld gezien in een proces-verbaal van verdenking en in processen-verbaal van verhoren; een proces-verbaal waarin een opsporingsambtenaar deze aantallen heeft geverbaliseerd als eigen waarneming als bedoeld in artikel 344 ten tweede Strafvordering is niet aangetroffen. Daarom zal de rechtbank 125.000 blotters bewezen verklaren. Uit de bewijsmiddelen blijkt tevens dat verdachte meermalen bestellingen bij [medeverdachte 1] is gaan ophalen in [plaats 1] , [plaats 2] en [plaats 3] .
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet wist dat de bestellingen LSD betroffen en dat verdachte dus geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het aanwezig hebben en vervoeren van LSD. De rechtbank verwerpt dit verweer omdat uit de hierboven opgenomen verklaring van verdachte in raadkamer volgt dat zij wel degelijk wist dat zij LSD vervoerde. Dat verdachte kennelijk een onjuiste inschatting maakte van de strafbaarheid hiervan, staat niet aan bewezenverklaring van opzet in de weg.
De rechtbank constateert op grond van de bewijsmiddelen ten slotte dat verdachte een en ander in nauwe en bewuste samenwerking met haar broer heeft gedaan, zodat de rechtbank het medeplegen eveneens bewezen acht.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en aanwezig hebben van in totaal ten minste 125.000 LSD blotters.