ECLI:NL:RBMNE:2023:1578

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
16/071036-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling en drugshandel door verdachte tegen zijn levensgezel

Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling van zijn toenmalige vriendin en aan de handel in harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 maart 2022 in Hilversum zijn levensgezel meerdere keren op het hoofd heeft geslagen, een kopstoot heeft gegeven, tegen haar rug heeft geschopt en haar keel heeft vastgepakt en dichtgeknepen. Dit geweld heeft geleid tot lichamelijk letsel bij de aangeefster, waaronder een gebroken neus en gekneusde oogkassen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling, maar heeft de poging tot zware mishandeling bewezen verklaard. Daarnaast heeft de verdachte zich in de periode van 16 juli 2021 tot en met 19 maart 2022 schuldig gemaakt aan de handel in en het bezit van amfetamine en MDMA. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de aangeefster. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die bestaat uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/071036-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. S. Mirshahi en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.A. Krikke, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen de benadeelde partij [slachtoffer] , bijgestaan door haar advocaat mr. P. van der Geest, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1op 20 maart 2022 in Hilversum zijn levensgezel [slachtoffer] meerdere keren op het hoofd heeft geslagen, een kopstoot in het gezicht heeft gegeven, tegen de rug heeft geschopt en/of haar keel heeft vastgepakt en/of dichtgeknepen (heeft gehouden);
hetgeen ten laste is gelegd als:primair:
zware mishandeling;
subsidiair:
poging tot zware mishandeling;
meer subsidiair:
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
feit 2in de periode van 16 juli 2021 tot en met 19 maart 2022 in Hilversum meerdere keren opzettelijk amfetamine, MDMA en/of cocaïne heeft verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd of in ieder geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;feit 3op 20 maart 2022 in Hilversum ongeveer 68,07 gram amfetamine en/of 10,14 gram MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder 1 primair ten laste gelegde zware mishandeling. De officier van justitie acht de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend te bewijzen. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd verdachte te veroordelen ten aanzien van het onder 2 en 3 tenlastegelegde met dien verstande dat verdachte 36,27 gram in plaats van 68,07 gram amfetamine, zoals onder 3 ten laste is gelegd, voorhanden heeft gehad.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 primair ten laste gelegde zware mishandeling, de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling en de onder 2 ten laste gelegde handel in harddrugs.
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde is aangevoerd dat het bij aangeefster geconstateerde letsel niet kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Wat betreft het onder 1 subsidiair tenlastegelegde is gesteld dat de mishandeling reeds was voltooid en aangeefster reeds enige tijd bij haar vader verbleef.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 bepleit dat het onderzoek aan de mobiele telefoon, die onder verdachte in beslag is genomen, onrechtmatig is geweest en de berichten niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Het procesdossier bevat geen machtiging of schriftelijke toestemming van de officier van justitie tot het doen van onderzoek aan de telefoon van verdachte. Er is derhalve sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Hiermee is een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachte als bedoeld in artikel 8 EVRM. Nu de verdediging niet kan toetsen of het uitlezen van de telefoon rechtmatig is gebeurd, is er sprake van een schending van het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM). Ook de verklaringen die daarna zijn afgenomen van de contactpersonen in de telefoon kunnen als ‘fruits of the poisonous tree’ worden aangemerkt en derhalve niet voor het bewijs worden gebruikt. In het geval dat de rechtbank van oordeel mocht zijn dat de berichten uit de telefoon wel voor het bewijs kunnen worden gebruikt, dan – zo heeft de raadsman gesteld – kan de ten laste gelegde periode niet (geheel) worden bewezen. Het eerste bericht waaruit je een daadwerkelijke koop zou kunnen afleiden dateert van 8 oktober 2021 en niet van 16 juli 2021.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van 68,07 gram amfetamine. Aangeefster heeft de amfetamine naar het politiebureau gebracht en verklaard deze verdovende middelen in het bed van verdachte in haar woning te hebben aangetroffen. Er moet dan ook vanuit worden gegaan dat de verdovende middelen van aangeefster zijn. De stelling dat de amfetamine aan verdachte toebehoorde, blijkt uit geen enkel ander bewijsmiddel. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat het dossier voldoende bewijs bevat voor het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine, dan heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de hoeveelheid 36,27 gram bedraagt en niet 68,07 gram.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] feit 1
1) Uit het
proces-verbaal van verhoor aangeefstervan 21 maart 2022 en bijbehorende fotobijlage blijkt dat [slachtoffer] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard omtrent de mishandeling en het letsel:
Op 20 maart 2022 ben ik zwaar mishandeld door [verdachte] . Uit het niets zag en voelde ik dat [verdachte] mij sloeg op de rechterzijde van mijn hoofd. Hij deed dit met zijn vlakke hand. Ik voelde dat hij mij met kracht sloeg en ik voelde een brandende pijn. Nadat hij mij had geslagen op de rechterzijde van mijn hoofd, zag ik dat [verdachte] tegenover mij ging zitten op de salontafel. Ik bevond mij nog steeds op de bank. Hij heeft mij toen meerdere keren geslagen, met zijn vlakke hand en meerdere keren met zijn vuist. Ik denk dat ik in totaal 15 keer geslagen ben op de rechterzijde en linkerzijde van mijn hoofd. Ook heeft hij mij toen op mijn gezicht geslagen. Ik voelde dat hij dit met kracht deed. Ik voelde dat dit nog meer pijn deed dan de eerste klap die ik kreeg. Ik voelde een branderige en stekende pijn op mijn gezicht. Vervolgens pakte [verdachte] mij stevig bij mijn luchtpijp. Nadat hij had gesnoven liep hij weer naar mij toe en uit het niets zag en voelde ik dat [verdachte] mij een vuistslag op mijn voorhoofd gaf en vervolgens gaf hij mij een kopstoot. Door de kopstoot die [verdachte] met kracht gaf kwam ik met de achterzijde van mijn hoofd tegen de muur aan. Ik voelde mij duizelig worden door de pijn. [verdachte] heeft mij toen bij mijn haren gepakt en gooide mij vervolgens op de grond. Terwijl ik nog op mijn linkerzij lag voelde ik dat hij mij vervolgens een harde trap tussen mijn schouderbladen gaf. Dit deed hij met enorme kracht, [verdachte] droeg op dat moment zijn Nike gympen. Door de harde trap kreeg ik even geen lucht en ik had het gevoel dat ik hyperventileerde. Het lukte mij niet om op te staan omdat [verdachte] boven op mij ging zitten, ik zag en voelde dat hij met een (1) hand mij bij mijn keel greep en vervolgens naar achteren duwde. Dit deed hij met kracht, hierdoor lag ik op mijn rug. Vervolgens zag en voelde ik dat [verdachte] met alle twee zijn handen mijn keel dicht kneep. Ik voelde dat hij dit met kracht deed. Hierdoor kreeg ik geen lucht en had ik het gevoel dat ik zou stikken. Ik voelde mij licht in mijn hoofd worden en ik voelde mij duizelig. Ik dacht echt op dat moment dat ik dood zou gaan. Ik hoorde [verdachte] zeggen: “als je wilt dat dit je einde wordt, dat wordt dit je einde”. Toen hij dit zei hield [verdachte] nog steeds stevig mijn keel vast met zijn twee handen. Ik heb volgens mij 20 tot 25 seconden geen lucht gekregen hierdoor. Uiteindelijk heeft [verdachte] mijn keel losgelaten, ik vermoed dat hij zag dat ik geen lucht kreeg. Daarna sloeg hij met kracht met zijn vlakke hand tegen mijn rechteroor aan. Ik voelde een harde dreun en direct een suizend geluid in mijn rechteroor. Rond 23.30 uur ben ik nog naar de huisartsenpost gegaan. De arts vertelde mij dat allebei de gehoorgangen van mijn oren geïrriteerd waren. De arts constateerde dat mijn neus is gebroken. De arts vertelde mij dat allebei mijn oogkassen flink gekneusd zijn en mijn rechterkaak opgezwollen is. In mijn nek aan de linkerzijde zit een striem van ongeveer 3 à 4 centimeter. Aan de rechterzijde zitten rode plekken in mijn nek. De striem en de rode plekken zijn gekomen doordat [verdachte] met allebei zijn handen met kracht mijn keel heeft dichtgeknepen. Op 21 maart 2022 ben ik naar mijn huisarts gegaan en deze heeft ook vastgesteld dat mijn neus is gebroken. Door het geweld van [verdachte] heb ik nog steeds veel pijn aan mijn hoofd, oren, rug en mijn neus die gebroken is.
[A] heeft vandaag foto's gemaakt van mijn letsel en ik geef toestemming om deze foto's toe te voegen aan het proces-verbaal. [2]
2) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 22 maart 2022 volgt dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben verklaard over de 112-melding:
Op 20 maart 22 om 22:25 uur kwam er een melding binnen bij de 112-centrale van de politie. Wij hoorden op 21 maart 2022 verdachte [verdachte] i.v.m. de verdenking voor poging zware mishandeling op zijn vriendin. Na het horen van de 112-melding herkenden wij de stem van de verdachte [verdachte] .
[verdachte] : Alarmlijn politie, wat is de locatie van uw noodgevalV: Hai, hai [adres] . Ik wil mezelf aangeven
[verdachte] : Wat heeft u gedaan?V: Ik euh...ik ben helemaal doorgedraaid.[verdachte] : Ja en u zit er doorheen?V: Ja ik euh...me vriendin die euh...ik heb me hele leven weggegooid naar me vriendin [slachtoffer] .
[verdachte] : Ja maar als u zich wilt aangeven heeft u dan wat gedaan? of euhV: ja ik heb haar een tik gegeven. Ze is nu bij haar vader.
[verdachte] : Ja en wat is uw naam?V: Mijn naam is [verdachte] [3]
3) Uit het
proces-verbaal verhoor van getuigevan 22 maart 2022 blijkt dat [getuige] (de vader van aangeefster) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard omtrent de mishandeling en het letsel van aangeefster:
Op mijn vraag wat er afgelopen zondag 20 maart 2022 heeft plaatsgevonden met betrekking tot de mishandeling van zijn dochter [slachtoffer] , verklaarde getuige onder andere het volgende:
- getuige werd op 20 maart 2022 omstreeks 21:00 – 21:30 uur gebeld;
- de beller was de vriend van zijn dochter [slachtoffer] genaamd [verdachte] ;
- op dat moment zei [verdachte] dat hij – de rechtbank begrijpt: verdachte - zijn dochter in elkaar heeft getrapt;
- hierna kwam [slachtoffer] aan de telefoon en die zei dat ze mishandeld was door [verdachte] ;
- [slachtoffer] zei dat ze erg bang voor [verdachte] was;
- korte tijd na het telefoongesprek is [slachtoffer] naar haar vader gegaan;
- getuige zag dat zijn dochter een dik gezicht en bloeduitstortingen had door de mishandeling;
- getuige heeft meerdere app-berichten en een geluidsopname ontvangen van [verdachte] ,
- hierin verklaarde [verdachte] dat hij – de rechtbank begrijpt: verdachte - haar tikken heeft gegeven. [4]
4) Uit de
geneeskundige verklaringvan 22 maart 2022 blijkt dat de huisarts onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Medische informatie betreffende:
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboren: [1995] te [geboorteplaats]
Uitwendig waargenomen letsel:
- forse bloeduitstorting rond ogen;
- zwelling en bloeduitstorting boven bij de neus;
- bloeduitstorting en verplaatsing neustussenschot hetgeen wijst op een breuk;
- zwelling rechter kaak;
- striemen hals/nek;
- bloeduitstortingen bovenarm, rug, achterhoofd en neus.
Is er sprake van (gering) uitwendig bloedverlies? Ja.
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 21 maart 2022
Geschatte duur van de (lichamelijke) genezing: weken. [5]
5) Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzittingvan 24 maart 2023 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 20 maart 2022 heb ik [slachtoffer] mishandeld in een woning in [woonplaats] door haar ongeveer acht keer te slaan met een platte hand. Daarnaast heb ik haar van achteren bij de keel vastgepakt en op de bank geduwd. [slachtoffer] en ik hadden op dat moment een relatie en woonden samen in de betreffende woning.
Bewijsoverwegingen feit 1
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat (1) verdachte en aangeefster op 20 maart 2022 samen in een woning in [woonplaats] verbleven, (2) verdachte en aangeefster een relatie met elkaar hadden en samenwoonden in voornoemde woning, (3) verdachte geweld heeft gebruikt tegen aangeefster en (4) kort na het incident letsel bij aangeefster is geconstateerd, te weten een forse bloeduitstorting rond de ogen, een zwelling en bloeduitstorting boven bij de neus, een bloeduitstorting en verplaatsing van het neustussenschot (hetgeen wijst op een breuk), een zwelling bij de rechterkaak, striemen in de hals/nek en bloeduitstortingen op de bovenarm, de rug, het achterhoofd en de neus.
Verklaring verdachte of aangeefster?
Aangeefster heeft onder andere verklaard dat verdachte haar meerdere keren op haar hoofd heeft geslagen en een kopstoot in het gezicht heeft gegeven. Daarnaast zou verdachte aangeefster tegen haar rug hebben getrapt en haar bij de keel hebben vastgepakt, waarna verdachte haar keel heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen heeft gehouden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geweld tegen aangeefster heeft gebruikt, maar dit zou beduidend minder geweld zijn dan in de aangifte naar voren komt. Verdachte zou ongeveer acht keer met een platte hand tegen haar hoofd hebben geslagen en aangeefster eenmaal bij de keel hebben vastgepakt (en op de bank hebben geduwd).
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer] gedetailleerd en concreet is. Zo heeft zij gedetailleerd verklaard over de geweldshandelingen van verdachte en de bewoordingen die verdachte heeft gebruikt. Bovendien heeft aangeefster gelijk na het incident aangifte gedaan bij de politie en tijdens het doen van deze aangifte en de verklaring die zij kort daarna heeft afgelegd consistent verklaard. De rechtbank ziet gelet hierop geen reden om aan de betrouwbaarheid van haar verklaring te twijfelen, zodat zij die verklaring tot uitgangspunt zal nemen. De aangifte vindt vervolgens op essentiële onderdelen steun in de getuigenverklaring van haar vader, [getuige] , waarin tevens is vermeld dat hij dezelfde avond is gebeld door verdachte en dat verdachte zei dat hij aangeefster in elkaar had getrapt. Daarnaast heeft de getuige kort na het incident gezien dat er sprake was van letsel bij aangeefster. Tevens wordt de aangifte ondersteund door de geneeskundige verklaring en de door aangeefster aangeleverde foto’s, waaruit blijkt dat en welk letsel aangeefster heeft opgelopen, zoals hiervoor is omschreven. Ten slotte vindt haar verklaring steun in het proces-verbaal van bevindingen, waarin de 112-melding die door verdachte is gedaan, is weergegeven. Verdachte meldt dat hij zichzelf wil aangegeven, omdat hij helemaal is doorgedraaid.
Vrijspraak primair (zware mishandeling)
De rechtbank is samen met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het door aangeefster opgelopen letsel, te weten een gebroken neus, een zwaar gekneusde kaak, twee gekneusde oogkassen, een opgezwollen oorschelp en interne zwellingen, in juridische zin niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het de onder 1 primair ten laste gelegde zware mishandeling.
Bewezenverklaring subsidiair (poging tot zware mishandeling)
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte heeft geprobeerd om aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een zeer kwetsbaar deel van het menselijk lichaam is. De door verdachte gepleegde geweldshandelingen (het slaan tegen het hoofd, het geven van een kopstoot en het dichtknijpen en dichtgeknepen houden van de keel) zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg bewust heeft aanvaard.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft gepleegd, zoals hierna in rubriek 5 is omschreven. De rechtbank kan het verweer van de verdediging, inhoudende dat een poging zware mishandeling niet is te bewijzen omdat de mishandeling al was voltooid en aangeefster al enige tijd bij haar vader was niet volgen. Met de vaststelling dat er sprake is geweest van een poging zware mishandeling, komt de rechtbank immers niet meer toe aan de bespreking van de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling.
Bewijsmiddelen [6] feiten 2 en 3
1) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 9 mei 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard omtrent het onderzoek aan de inbeslaggenomen telefoon van verdachte:
03-12-2021 20:59:00 uur
[verdachte] = [verdachte] :
[contactpersoon 1] = [contactpersoon 1] :
[contactpersoon 1] : Pillen is moeilijk aan te komen hè
[verdachte] : *stuurt voicememo* "Ik heb hier wel pure M ehh..voor pilletje maar dan twintig keer zo hard".
19-03-2022 02:04:49 uur
[contactpersoon 2]
[contactpersoon 3] ?
VID- [bestandsnaam] .mp4
[contactpersoon 2] stuurt een video naar ' [contactpersoon 3] ' waar op te zien is dat een wit gekleurd blok
dat in stukken ligt wordt gefilmd.
Van genoemde video werd een screenshot gemaakt en deze wordt bij dit proces-verbaal gevoegd onder de naam fotobijlage 1.
09-10-2021 12:17:18 uur
[verdachte] = [verdachte] :
[contactpersoon 4] = [contactpersoon 4] :
[contactpersoon 4] : Yoo maat zou je vandaag die 400 kunne betalen. ik heb het ook voorgeschoten en zit nu beetje krap ouwe
[verdachte] : Gaat niet lukken bro, jammer man maar ik dacht dat je wel kon gunnen ?
[contactpersoon 4] : Ik gun je ook tog. mAar het is voor je eigen gebruik en is nu al paar dagen geleden
en jij verdient ook wel genoeg tog ??
[contactpersoon 4] : Maar wannnner denk je dan wel
[verdachte] : *Stuurt voicememo* "Tuurlijk is het voor eigen gebruik. Daarom zei ik ook gun me eventjes. Kijk vergeet niet bro ik heb naast mijn handeltjes ook een [bedrijf] waar ik regelmatig voor grote klussen moeten investeren. Dus ja het is niet dat altijd maar duizenden euro's in mijn zakken heb zitten ik ben ook pas net groeiende. En je weet zelf ook ik ben met die handel ook pas net een paar maanden weer bezig.
11-10-2021 12:09:42 uur
[verdachte] : Daarnaast lig ik even tot woensdag uit me koeriersdienst? maar dat is geen stress want ik heb een paar boys die mijn koerierswerk tot woensdag doen. En die boys die rijden ook niet voor niets natuurlijk dus ook daar pakte ik 2 weken minder op.
22-10-2021 15:46:35 uur
[contactpersoon 4] : Heb je straks voor me, dat resterend van dat groene
[verdachte] : Ja heb ik voor je bro
24-10-2021 00:50:41 uur
[verdachte] : Ja man, hoeveel moet je hebben?
[contactpersoon 4] : 2 blauwe en 1 halve wit
FACEBOOK MESSENGER
16-07-2021 22:59:50 uur
[verdachte] = [verdachte] :
[contactpersoon 5] = [contactpersoon 5] :
[verdachte] : Maatjo! Als je toevallig met iemand bent die wit nodig heeft kan je me bereiken!
[contactpersoon 5] : Dankjewel man
16-07-2021 23:00:33 uur
[verdachte] = [verdachte] :
[contactpersoon 6] = [contactpersoon 6] :
[verdachte] : Maatjo! Als je toevallig met iemand bent die zin heeft in wit kan je me bereiken ?
[contactpersoon 6] : Haha nee bro tnx dat wel
06-08-2021 22:53:32 uur
[verdachte] = [verdachte] :
[contactpersoon 7] = [contactpersoon 7] :
[verdachte] : Hey topper! Als je iemand hebt die een keer wat wit nodig heeft of geel kan je me bereiken!?
[contactpersoon 7] : Nieuwe carrière?
[verdachte] : Dubbele carrière
[contactpersoon 7] : Doe je goed . Met oud en nieuw alleen maar dat laat ik je wel weten.
[verdachte] : Ja dat is prima hoor, als je ooit iemand uoort kan je altijd bellen ??
[contactpersoon 7] : Ja doe ik.. maar als je ooit via mij hebt nooit op de pof doen bij hun.
[verdachte] : Nee snap ik heb ik liever ook niet, alleen als mensen echt vast terug komen!
[verdachte] : Maar goed om te horen dat jij niks meer doet!
[contactpersoon 7] : Ik blow nog tering veel haha
[verdachte] : Hahahahaha ja ik ook, dit is alleen voor verkoop!?
01-11-2021 00:22:29 uur
[verdachte] = [verdachte] :
[contactpersoon 8] = [contactpersoon 8] :
[verdachte] : Yo
[verdachte] : Als je ooit een kleine envelop nodig heb kan je me bereiken maat
[contactpersoon 8] : Coke gebruikt moet ik niet doen
[verdachte] : Slim van je bro
[verdachte] : Ik verkoop alleen
[contactpersoon 8] : Als maat van, vraag ik je negeer me als je ziet dat ik vraag
[contactpersoon 8] : Help je deze domme junk mee hahah
[verdachte] : Hahahaha is wel een goeie maar dan lopen de zaken niet best
GEBRUIKTE TELEFOONNUMMERS
In de inbeslaggenomen telefoon werden in whatsapp diverse chats aangetroffen waarbij de eigenaar van de telefoon 2 verschillende telefoonnummers en gebruikersnamen had gebruikt namelijk:
[verdachte]
[contactpersoon 3]
Facebook Messenger
15-05-2021 15:59:50 uur
[contactpersoon 9] : Yo [verdachte] stuur is je nummer man heb in juli een stucklus in [woonplaats]
missn heb ik je een dag nodig zou top zijn
[verdachte] : Y000 [contactpersoon 9] [telefoonnummer ]
In een eerdere zaak (PL0900-2021369912-2) werd vastgesteld dat het telefoonnummer [telefoonnummer ] op dat moment in gebruik was bij [verdachte] geboren op [1991] te [geboorteplaats] . [7]
2) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 23 maart 2022 volgt dat verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben verklaard:
Op 23 maart 2022 spraken wij de aangeefster. Wij hoorden haar vervolgens verklaren dat zij terug was gegaan naar de woning op de [adres] te [woonplaats] om spullen op te halen. Zij trof een zak met (hard)drugs aan in het bed van verdachte. Hierop zijn de aangetroffen (hard)drugs in beslag genomen.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [1991] te [geboorteplaats] .
Aangever: [slachtoffer] , geboren op [1995] te [geboorteplaats] . [8]
3) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 9 mei 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 6] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Slachtoffer [slachtoffer] heeft samen met haar vader verdovende middelen
naar het politiebureau te Naarden gebracht. Zij verklaarden deze verdovende middelen
aangetroffen te hebben op het adres [adres] te [woonplaats] . [slachtoffer] woont op dit genoemde adres en verdachte [verdachte] woont bij haar in. [slachtoffer] verklaarde dat de aangetroffen verdovende middelen eigendom zijn van verdachte [verdachte] . [9]
4) Uit het
proces-verbaal onderzoek verdovende middelenvan 29 maart 2022 volgt dat verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben verklaard:
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2022078584-2965968
SIN: AAPH1354NL
Aantal: 38 stuks
Omschrijving: Wikkels met geel poeder/brokjes
Gewicht netto: 36,27 gram
Monster A
Spoornummer: PL0900-2022078584-175752
SIN: AA0Q1848NL
Gripzak met 5 wikkels geel poeder/brok 4,47 gram
Monster B
Spoornummer: PL0900-2022078584-175753
SIN: AA0Q1849NL
Gripzak met 4 wikkels geel poeder/brok 3,84 gram
Monster C
Spoornummer: PL0900-2022078584-175754
SIN: AA0Q1850NL
Gripzak met 8 wikkels geel poeder/brok 9,27 gram
Monster D
Spoornummer: PL0900-2022078584-175755
SIN: AA0Q1851NL
2 gripzakjes met 11 en 8 wikkels geel poeder/brok 16,69 gram
Monster E
Spoornummer: PL0900-2022078584-175751
SIN: AA0Q1847NL
Gripzak met 2 wikkels geel poeder/brok 2 gram
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2022078584-2965972
SIN: AAPH1356NL
Merk/type: Xtc
Omschrijving: Gripzakje met zalm roze tablet (doodshoofd)
Gewicht netto: 0,43 gram
Monster F
Spoornummer: PL0900-2022078584-175725
SIN: AA0Q1852NL
Gripzakje met 1 zalm roze tablet 0,43 gram
Sporendrager
Goednummer : PL0900-2022078584-2965971
SIN: AAPH1355NL
Aantal/eenheid: 3 stuks
Omschrijving : Gripzak met grote en kleine brokken wit/grijs/beige kristallen
Gewicht netto: 9,71 gram
Monster G
Spoornummer : PL0900-2022078584-175726
SIN: AA0Q1853NL
Gripzakje met wit/grijze/beige brokken/kristallen 9,71 gram [10]
5) Uit de
NFiDENT rapportenvan 25 maart 2022 en 28 maart 2022, volgt dat ing. M. Visser – van Leeuwen en ing. N. van Doorn onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben gerapporteerd:
Kenmerk: AA0Q1852NL
Omschrijving FO: tablet, zalmroze, uit 0,43 gram; aantal bevat MDMA
bemonsteringen in onderzoek: een
Conclusie: bevat MDMA
Kenmerk: AA0Q1851NL
Omschrijving FO: poeder en brokjes, geel, uit 16,69 gram; aantal bevat amfetamine
bemonsteringen in onderzoek: drie
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AA0Q1850NL
Omschrijving FO: poeder en brokjes, geel, uit 9,27 gram; aantal bevat amfetamine
bemonsteringen in onderzoek: twee
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AA0Q1849NL
Omschrijving FO: poeder en brokjes, geel, uit 3,84 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AA0Q1848NL
Omschrijving FO: poeder en brokjes, geel, uit 4,47 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek; een
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AA0Q1847NL
Omschrijving FO: poeder en brokjes, geel, uit 2,00 gram; aantal bevat amfetamine
bemonsteringen in onderzoek: een
Conclusie: bevat amfetamine
Kenmerk: AA0Q1853NL
Omschrijving FO: poeder en brokjes, wit / grijs, uit 9,71 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
Conclusie: bevat MDMA [11]
6)
Ter terechtzittingvan 24 maart 2023 heeft verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik heb in de periode tussen oktober 2021 tot en met begin 2022 verdovende middelen verkocht aan vrienden. Ik heb de berichten verzonden die door de politie zijn aangetroffen in mijn mobiele telefoon. In die berichten wordt met ‘wit’ cocaïne bedoeld en met ‘geel’ MDMA. De door [slachtoffer] naar het politiebureau gebrachte MDMA behoort toe aan mij.
Bewijsoverwegingen feit 2
De rechtbank overweegt ten aanzien van het door de verdediging opgeworpen verweer met betrekking tot het onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte als volgt.
De rechtbank constateert dat de onder verdachte in beslag genomen telefoon door de politie is onderzocht. Uit het betreffende proces-verbaal van bevindingen blijkt dat dit is gebeurd op bevel van de officier van justitie. De rechtbank stelt verder vast dat uit dit onderzoek aan de telefoon weliswaar een groot aantal berichten is gekomen, maar dat deze berichten alleen betrekking hebben op de verdenking van de handel in verdovende middelen. Daar komt bij dat de berichten afkomstig zijn uit een beperkt aantal communicatie-apps en betrekking hebben op een beperkte periode. Tegen die achtergrond kan niet geoordeeld worden dat het onderzoek aan de in beslag genomen telefoon van verdachte zo verstrekkend is geweest dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de verdachte. Gelet op die beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte bood de algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren tot onderzoek aan in beslag genomen voorwerpen voldoende legitimatie voor het onderzoek aan de telefoon van de verdachte. De rechtbank is gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat geen sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering dan wel een schending van het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM). Gelet op het voorgaande slaagt het verweer van de raadsman dan ook niet.
Vastgesteld kan worden dat verdachte in de periode tussen oktober 2021 en begin 2022 heeft gehandeld in verdovende middelen. Voor wat betreft deze periode heeft verdachte immers zelf verklaard dat hij verdovende middelen, waaronder cocaïne en MDMA, heeft verkocht aan vrienden.
De rechtbank is van oordeel dat tevens wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de rest van de ten laste gelegde periode, namelijk vanaf 16 juli 2021, cocaïne, MDMA en amfetamine aanwezig heeft gehad en ook heeft verhandeld. De rechtbank baseert dat oordeel op het volgende, in onderling verband en samenhang bezien:
- de verklaring van verdachte dat hij tussen ongeveer oktober 2021 tot begin 2022 verdovende middelen, waaronder cocaïne en MDMA, heeft verkocht aan vrienden;
- de inhoud van de door de politie aangetroffen berichten op de telefoon van verdachte waaruit blijkt dat verdachte op 16 juli 2021 reeds ‘wit’ aanbiedt, dat hij op 9 oktober 2021 aangeeft dat hij naast zijn stukadoorsbedrijf een ‘handeltje’ heeft en daarmee sinds een paar maanden weer bezig is en dat hij op 6 augustus 2021 (nadat hij ‘wit’ en ‘geel‘ aanbiedt) aangeeft een dubbele carrière te hebben;
- de omstandigheid dat verdachte een (handels)hoeveelheid amfetamine aanwezig heeft gehad in zijn woning, zoals hierna onder feit 3 bewezen wordt verklaard.
Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 16 juli 2021 tot en met 19 maart 2022 (opzettelijk) amfetamine, MDMA en cocaïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en aanwezig heeft gehad.
Bewijsoverwegingen feit 3
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 20 maart 2022 10,14 gram MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad in zijn woning in Hilversum.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de door aangeefster eveneens naar het politiebureau gebrachte amfetamine zich ook in de machtssfeer van verdachte heeft bevonden en verdachte deze amfetamine daarmee opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat de door aangeefster naar het politiebureau gebrachte MDMA van hem was en in een la in zijn woning lag. De amfetamine die ook door aangeefster is meegebracht naar het politiebureau zou echter niet van hem zijn. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster, inhoudende dat zij de amfetamine, samen met de MDMA, in het bed van verdachte in hun gezamenlijke woning heeft aangetroffen. De rechtbank acht het volstrekt onaannemelijk dat aangeefster de MDMA, die zoals verdachte zelf heeft verklaard wel aan hem toebehoorde, heeft aangevuld met amfetamine die niet van hem was. Daarnaast bestaan er ook geen aanwijzingen dat andere personen de amfetamine in de woning zouden (kunnen) hebben neergelegd. Daar komt nog bij dat verdachte zich in de periode voorafgaand aan 20 maart 2022 heeft beziggehouden met de handel in verdovende middelen, waaronder amfetamine, zoals bewezen verklaard onder feit 2, waardoor de rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging dat verdachte eveneens opzettelijk amfetamine aanwezig heeft gehad in zijn woning.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat ook wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op 20 maart 2022 amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat er een hoeveelheid van 68,07 gram amfetamine in de woning in Hilversum is aangetroffen, maar dat uit de bewijsmiddelen volgt dat dit een hoeveelheid van 36,27 gram betreft. Verdachte zal daarom partieel van die hoeveelheid worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 subsidiair
op 20 maart 2022 te Hilversum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, voornoemde [slachtoffer] meermalen
- op het hoofd heeft geslagen en
- een kopstoot in het gezicht heeft gegeven en
- tegen de rug heeft getrapt en
- (bij) de keel heeft vastgepakt en dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

feit 2
op meerdere tijdstippen in de periode van 16 juli 2021 tot en met 19 maart 2022 in Nederland, telkens opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, MDMA en cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3
op 20 maart 2022 te Hilversum, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 36,27 gram amfetamine en
- ongeveer 10,14 gram MDMA,

zijnde amfetamine en MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 subsidiair:
poging tot zware mishandeling;
Feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie heeft gevorderd aan het voorwaardelijk op te leggen deel van de gevangenisstraf, naast de algemene voorwaarden, een aantal bijzondere voorwaarden te verbinden:
• een meldplicht bij de reclassering;
• een ambulante behandeling;
• meewerken aan middelencontrole;
• een locatieverbod (zonder elektronische monitoring).
De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen voor de duur van 18 maanden, inhoudende een contactverbod met aangeefster [slachtoffer] en de vader van aangeefster, de heer [getuige] .
De officier van justitie heeft verzocht om de dadelijke uitvoerbaarheid van zowel deze maatregel als de te stellen bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een eventueel op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet langer te laten duren dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Subsidiair is verzocht om een onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De raadsman heeft bepleit dat sprake is geweest van een onherstelbaar vormverzuim, omdat bij de aanhouding van verdachte in strijd met de Ambtsinstructie voor de politie transportboeien zijn aangelegd. Dit moet volgens de raadsman leiden tot strafvermindering.
Daarnaast heeft de raadsman verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de volgende omstandigheden. Verdachte heeft na de mishandeling uit eigen initiatief de politie en de vader van aangeefster gebeld. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte op dat moment reeds zijn fouten inzag. Daarnaast heeft zich, ondanks dat er sprake is geweest van veelvuldig contact tussen aangeefster en verdachte, na onderhavig incident geen geweldsincident meer voorgedaan.
Ten slotte heeft de raadsman ten aanzien van een eventueel op te leggen contact- en locatieverbod het volgende aangevoerd. Het locatieverbod dient te worden beperkt tot een straal van 500 meter rondom te woning van aangeefster, omdat verdachte zich voor zijn werk veelvuldig bevindt in de gemeente Wijdemeren en Loosdrecht. Daarnaast verzoekt de raadsman de rechtbank te bevelen dat de vervangende hechtenis één week in plaats van twee weken bedraagt voor iedere keer dat niet aan het contactverbod wordt voldaan, omdat verdachte twee weken hechtenis niet kan combineren met zijn werkzaamheden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van aangeefster, zijn toenmalige vriendin. Op enig moment is verdachte boos geworden op aangeefster, waarna ruzie is ontstaan en verdachte aangeefster heeft mishandeld. De geweldshandelingen bestonden onder andere uit het meerdere keren slaan op het hoofd van aangeefster, het geven van een kopstoot en het gedurende langere tijd dichtknijpen van de keel. Aangeefster heeft het in eerste instantie niet aangedurfd uit de woning te vertrekken nu haar dit door verdachte, door fysiek geweld en doordat hij haar had ontkleed, werd belet. Aangeefster is door verdachte letterlijk bont en blauw geslagen. Verdachte is, ondanks dat hij zich op vele momenten heeft kunnen beraden over wat hij op dat moment aan het doen was, enkele uren doorgegaan met zijn gewelddadige gedrag. Hij heeft aangeefster vervolgens ook nog enorm vernederd, door haar te dwingen zichzelf te ontkleden en haar, enkel gekleed in ondergoed, te filmen. Verdachte heeft zich, door op die manier te handelen, in een volstrekt misplaatste machtspositie ten opzichte van aangeefster gemanoeuvreerd.
Hij heeft met zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en bovendien haar lichamelijk integriteit in ernstige mate aangetast. Aangeefster had een relatie met verdachte op het moment dat hij het – zeer gewelddadige – strafbare feit pleegde. Uit het handelen van verdachte blijkt dat verdachte er niet voor terugschrikt zwaar geweld te gebruiken tegen zijn partner. Dit terwijl aangeefster zich juist veilig had moeten kunnen voelen in haar eigen huis en in de aanwezigheid van haar partner, verdachte. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Het geweld heeft niet alleen grote indruk gemaakt op aangeefster zelf, maar ook op haar 6-jarige dochter. Uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring blijkt dat dat aangeefster niet meer in haar eigen woning durfde te wonen en tien maanden in verschillende Blijf Groepen heeft moeten verblijven. Aangeefster is gediagnostiseerd met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en volgt daarvoor EMDR-therapie. Daarnaast heeft ook haar dochtertje te kampen met psychische klachten ten gevolge van het handelen van verdachte. Verdachte heeft zich met zijn handelen niets aangetrokken van de mogelijke (psychische) gevolgen die dat voor aangeefster zou kunnen hebben en dat is zeer kwalijk.
Daarnaast heeft verdachte zich over een periode van tenminste acht maanden beziggehouden met de handel in harddrugs. Ook heeft hij harddrugs aanwezig gehad in zijn woning. Het moge voor zich spreken dat harddrugs zoals cocaïne, MDMA en amfetamine, ook vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid. Bovendien gaat de handel in en verspreiding van harddrugs gepaard met verschillende vormen van andere criminaliteit in binnen- en buitenland, met schade voor de samenleving tot gevolg. Verdachte heeft zich hier niets van aan getrokken en was enkel gericht op zijn eigen geldelijk gewin.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van en houdt rekening met een
Reclasseringsadviesvan 27 februari 2023, uitgebracht door Inforsa. Hierin komt naar voren dat bij verdachte mogelijk sprake is van ADHD. Hierdoor heeft hij moeite met 'timemanagement' en moet hij soms kiezen tussen zijn werk en zijn afspraken bij de hulpverlening. Verdachte kwam zijn afspraken binnen het schorsingstoezicht redelijk goed na en de behandeling bij FAZ Inforsa (Forensische Ambulante Zorg), voornamelijk gericht op agressieregulatie, was gestart. Hier hield hij zich ook redelijk goed aan de afspraken. De reclassering geeft verder aan dat de voorlopige hechtenis van verdachte op 1 april 2022 is geschorst, waarbij algemene en bijzondere voorwaarden zijn gesteld. Aangezien verdachte al eerder een waarschuwing had gekregen wegens het overtreden van het contactverbod en niettemin wederom contact had gezocht met het slachtoffer, is besloten om de schorsing negatief te retourneren. Verdachte is vervolgens op 28 september 2022 aangehouden en op 29 september wederom geschorst van preventieve hechtenis, onder dezelfde voorwaarden, waaronder een contactverbod met het slachtoffer. Op 30 januari 2023 is er wederom een verzoek tot aanhouding uitgegaan omdat verdachte het contactverbod weer meerdere malen had overtreden. De reclassering is van mening dat de relatie tussen verdachte en zijn ex-vriendin een ongezonde dynamiek heeft. Ondanks dat er een contactverbod was opgelegd, blijft verdachte contact zoeken met het slachtoffer of reageert hij op haar berichten. Verdachte heeft gezegd dit in de toekomst niet meer te zullen doen, maar dit heeft hij al eerder aan de reclassering beloofd. De reclassering weet niet of een contactverbod haalbaar is, omdat er een gerede kans bestaat dat verdachte dan binnen afzienbare tijd wederom gedetineerd raakt. Een contactverbod zal mogelijk wel de enige maatregel kunnen zijn om 'zicht te houden' op de ontwrichte relatie van verdachte en zijn ex-vriendin. Mocht zijn ex-vriendin wel weer contact zoeken, dan zal verdachte nauw contact moeten blijven houden met de reclassering en FAZ Inforsa. Hij kan dan begeleid worden in de wijze waarop hij met deze berichten van zijn ex-vriendin om moet gaan. Het risico op recidive, letselschade en onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld. Indien een deels voorwaardelijke straf wordt opgelegd, dan adviseert de reclassering oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden:
• een meldplicht bij de reclassering;
• een ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname);
• een contactverbod met [slachtoffer] (geboren op [1995] ) en [getuige] (geboren op [1995] );
• een locatieverbod (zonder elektronische monitoring);
• meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank houdt voorts rekening met het
uittreksel uit de justitiële documentatievan
20 februari 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Zo heeft verdachte op 5 januari 2021 een strafbeschikking gekregen voor onder andere mishandeling en in 2012 heeft verdachte een strafbeschikking ontvangen voor een Opiumwetdelict. Ten slotte is verdachte op 29 augustus 2012 onder andere veroordeeld voor een mishandeling, begaan tegen zijn moeder, tot een gevangenisstraf van 98 dagen waarvan 78 dagen voorwaardelijk en een werkstraf van 80 uren.
De op te leggen straf
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat sprake zou zijn geweest van een schending van artikel 22 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren, overweegt de rechtbank het volgende. Op grond van voornoemd artikel kan de ambtenaar een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd ten behoeve van het vervoer handboeien aanleggen als de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op gevaar voor ontvluchting dan wel met het oog op gevaar voor de veiligheid of het leven van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden. De rechtbank stelt aan de hand van het procesdossier vast dat er sprake was van een verdenking van een geweldsmisdrijf (huiselijk geweld) en dat verdachte tijdens de 112-melding heeft aangegeven dat hij ‘helemaal doorgedraaid’ was. Daarnaast zou verdachte bij de vader van het slachtoffer hebben aangegeven dat hij zichzelf iets aan wilde doen. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er redelijke vrees bestond voor gevaar voor de veiligheid van verdachte zelf en de opsporingsambtenaren die verdachte hebben aangehouden. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Van eendaadse samenloop tussen de feiten 2 en 3 is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Onder feit 2 is immers een andere periode ten laste gelegd dan de pleegdatum van feit 3. De rechtbank stelt dat er eveneens geen sprake is van een voorgezette handeling nu niet kan worden uitgesloten dat verdachte na 19 maart 2022 een nieuwe voorraad harddrugs heeft ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat er wel sprake is van meerdaadse samenloop van de feiten 1, 2 en 3 en houdt hier rekening mee bij het bepalen van de straf en de strafmaat. Bij het bepalen van de straf en de strafmaat houdt de rechtbank verder rekening met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten door verdachte zijn begaan. De rechtbank let daarnaast op de straffen die in soortgelijke strafzaken zijn opgelegd en houdt ten slotte nadrukkelijk rekening met de persoon van verdachte zoals hiervoor omschreven.
Gelet op de omstandigheden waaronder het onder 1 primair bewezenverklaarde heeft plaatsgevonden en de veel ernstiger gevolgen die het handelen van verdachte had kunnen hebben, kan niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf. De aard en de ernst van het geweld rechtvaardigen een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de tijd die verdachte thans reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank zal van de op te leggen gevangenisstraf tevens een deel in voorwaardelijke vorm opleggen. Enerzijds om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen en anderzijds om verdachte begeleiding en behandeling in een verplicht kader op te leggen.
De rechtbank acht het aangewezen om de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op de leggen met uitzondering van het contact- en locatieverbod. De rechtbank zal een contact- en gebiedsverbod opleggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel (in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht), waarover de rechtbank in het navolgende nog één en ander zal overwegen.
Onderdeel van de door de reclassering in het advies van 27 februari 2023 voorgestelde bijzondere voorwaarde betreffende de ambulante behandeling is de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname. Op grond van artikel 14c lid 2, aanhef en onder 10º van het Wetboek van Strafrecht kan als bijzondere voorwaarde bij een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf de opneming van de veroordeelde in een zorginstelling worden gesteld. De beslissing of zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling en voor welke duur, is echter voorbehouden aan de rechter. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank bepalen dat de reclassering - conform het advies - wel een indicatiestelling kan aanvragen, maar dat in geval van een indicatie voor een kortdurende klinische opname een procedure tot wijziging van de bijzondere voorwaarden nodig zal zijn.
Alles overwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden en zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 12 maanden, waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal op de op te leggen gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten poging tot zware mishandeling. Gelet op de combinatie van strafbare feiten die door verdachte zijn begaan en de houding die hij heeft aangenomen tijdens eerdere schorsingsperiodes is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat zowel de bijzondere voorwaarden als het toezicht daarop door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn.
De op te leggen vrijheidsbeperkende maatregel (38v)
Naar het oordeel van de rechtbank is er gegronde vrees dat verdachte zich opnieuw strafbaar dan wel belastend kan gedragen jegens het slachtoffer. Verdachte heeft sinds zijn voorlopige hechtenis is geschorst op 1 april 2022, waarbij één van de schorsingsvoorwaarden telkens was een contactverbod met aangeefster, meermalen (belastend) contact gezocht of gehad met het slachtoffer. Om die reden zal de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, in de vorm van een contactverbod met het slachtoffer ( [slachtoffer] en haar dochter) en een gebiedsverbod (binnen een straal van 500 meter rondom de woning van [slachtoffer] , gelegen aan het [adres] te [woonplaats] ), opleggen voor de duur van 18 maanden. De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat het noodzakelijk is dat per overtreding ten hoogste twee weken vervangende hechtenis zal worden toegepast (met een maximum van zes maanden), zodat verdachte voldoende gemotiveerd blijft zich aan het contact- en gebiedsverbod te houden. De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, geen aanleiding het contactverbod van toepassing te laten zijn op de vader van het slachtoffer ( [getuige] ) nu de vader van het slachtoffer niet om een contactverbod heeft verzocht.
Omdat er, gelet op het geweldsfeit dat door verdachte is gepleegd, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens een bepaald persoon of bepaalde personen, zal de rechtbank ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel bevelen.

9.BESLAG

Blijkens een ‘
Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijke beslagtitel’van 21 februari 2023 is beslag gelegd op:
1. STK telefoontoestel (Samsung, inclusief hoesje), nummer G2964909;
2 38 STK verdovende middelen (geel/wit), nummer G2965968;
3 3 STK verdovende middelen, nummer G2965971;
4 1 STK Xtc (zalmkleurige zeskant), nummer G2965972.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de voorwerpen, hierboven weergegeven en genummerd onder 2 tot en met 4 te onttrekken aan het verkeer. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd teruggave te gelasten aan verdachte van het telefoontoestel, hierboven weergegeven en genummerd onder 1.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van een te nemen beslissing over de in beslag genomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen verdovende middelen, hierboven genoemd onder 2 tot en met 4, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Het gaat om voorwerpen met betrekking tot welke de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het aan verdachte toebehorende in beslag genomen telefoontoestel, hierboven genoemd onder 1. De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.BENADEELDE PARTIJ

10.1
De vordering
[slachtoffer] , bijgestaan door haar advocaat mr. P. van der Geest, heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.903,24. Dit bedrag bestaat uit
€ 903,24 materiële schade en € 5.000, - immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij heeft verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt het gevorderde bedrag aan immateriële schade toe te wijzen tot een bedrag van € 2.000, - en het gevorderde bedrag aan materiële schade geheel toe te wijzen. De officier van justitie heeft gevorderd het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij geheel/gedeeltelijk niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering dan wel de vordering geheel/gedeeltelijk af te wijzen in verband met het ontbreken van een causaal verband tussen het tenlastegelegde en de schade. Ten aanzien van het gevorderde bedrag aan materiële schade is gesteld dat onvoldoende gespecifieerd is of de benadeelde partij in Blijf Groepen verbleef vanwege het gedrag van verdachte of vanwege een eerdere gewelddadige relatie van de benadeelde partij. Daarnaast is, nu de adressen van de verschillende locaties van de Blijf Groepen niet bekend zijn bij de andere procespartijen, niet te controleren of de berekende kilometers kloppen. Subsidiair heeft de raadsman, gelet op het letsel en de andere gevolgen voor aangeefster, ten aanzien van de immateriële schade verzocht dit bedrag te matigen tot € 1.500, -.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Ten aanzien van de gestelde materiële schade, te weten de door de benadeelde partij gemaakte reiskosten ten behoeve van therapie, overweegt de rechtbank dat deze post voor vergoeding in aanmerking komt. De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd gesteld dat de schade het gevolg is van (onder meer) het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit. Uit de aan het verzoek tot schadevergoeding toegevoegde schadeonderbouwing blijkt dat de benadeelde partij reiskosten heeft gemaakt ten behoeve van therapie bij GGZ Centraal.
De rechtbank ziet, gelet op hetgeen hiervoor bij de strafmotivering is overwogen ten aanzien van de aard en ernst van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit feit door verdachte is begaan, geen reden om de stelling van de benadeelde partij, inhoudende dat zij zich door het gedrag van verdachte genoodzaakt voelde om in Blijf Groepen te verblijven, in twijfel te trekken. Daarnaast is aan het verzoek tot schadevergoeding een overzicht toegevoegd waaruit blijkt op welke dagen de afspraken hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft, anders dan de raadsman heeft gesteld, geen reden om te twijfelen aan door de advocaat van de benadeelde partij opgemaakte opgave van het aantal kilometers. De rechtbank neemt aan dat de advocaat van de benadeelde partij, die op de hoogte is van de verschillende locaties van de Blijf Groepen, haar taak naar eer en geweten heeft vervuld. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 903,24 zal worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 maart 2022, tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
Vast staat dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, zodat zij in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een causaal verband tussen de bewezen verklaarde gedragingen van verdachte en de gestelde immateriële schade. De rechtbank stelt, gelet op de aard en de ernst van het letsel en hetgeen in vergelijkbare zaken wordt toegekend, de immateriële schade naar de maatstaf van billijkheid vast op een bedrag van € 2.000, -. De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2022, tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft ter zake immateriële schade meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank wijst de vordering voor het meerdere af.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het (als vergoeding voor immateriële en materiële schade samen toe te wijzen) bedrag van € 2.903,24, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 maart 2022, tot de dag van volledige betaling. Indien door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 39 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 36f, 38v, 38w, 45, 57, 63, 302, 304 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
4 (vier) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als
voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zich binnen drie werkdagen na invrijheidsstelling zal melden bij Reclassering Inforsa op het adres Noordse Bosje 43, 1211 BE Hilversum en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo frequent en zolang de reclassering dat nodig acht;
* zich voor zijn agressieregulatie- en middelenproblematiek onder behandeling zal stellen bij (Forensische) verslavingszorg of soortgelijke ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een aanleiding die zich kan voordoen, bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, kan een vordering of verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden worden gedaan. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
* werkt mee aan de controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De controle gebeurt door middel van urine- en ademonderzoek (blaastest). De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
  • legt aan verdachte op de
  • beveelt dat verdachte
  • zich niet ophoudt in een straal van 500 meter rondom de woning van [slachtoffer] , gelegen aan het [adres] te [woonplaats] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer] (geboren op [1995] te [geboorteplaats] ) en met haar dochter;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door twee (2) weken hechtenis per overtreding, met een maximum van 6 maanden;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 38 STK verdovende middelen (geel/wit), nummer G2965968;
  • 3 STK verdovende middelen, nummer G2965971;
  • 1 STK Xtc (zalmkleurige zeskant), nummer G2965972;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 STK telefoontoestel (Samsung, inclusief hoesje), nummer G2964909;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.903,24 (€ 903,24 voor materiële schade en € 2.000, - voor immateriële schade);
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.903,24 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 39 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mrs. N. van Esch en L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B. Postma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 april 2023.
Mr. Veendrick is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Hilversum, althans in Nederland, aan zijn levensgezel [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een gebroken neus en/of
- een zwaar gekneusde (rechter)kaak en/of
- twee gekneusde oogkassen en/of
- een opgezwollen oorschelp en interne zwellingen,

heeft toegebracht door voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal,

- in/op het gezicht, althans het hoofd, te slaan/stompen en/of
- een kopstoot in het gezicht te geven en/of
- op/tegen de rug, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
- (bij) de keel en/of hals vast te pakken en/of dicht te knijpen/drukken en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt te houden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Hilversum, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal,
- in/op het gezicht, althans het hoofd, heeft geslagen/gestompt en/of
- een kopstoot in het gezicht heeft gegeven en/of
- op/tegen de rug, althans het lichaam, heeft geschopt/getrapt en/of
- (bij) de keel en/of hals heeft vastgepakt en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Hilversum, althans in Nederland, zijn levensgezel [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal,
- in/op het gezicht, althans het hoofd, te slaan/stompen en/of
- een kopstoot in het gezicht te geven en/of
- op/tegen de rug, althans het lichaam, te schoppen/trappen en/of
- (bij) de keel en/of hals vast te pakken en/of dicht te knijpen/drukken en/of dichtgeknepen/dichtgedrukt te houden,

terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten

- een gebroken neus en/of
- een zwaar gekneusde (rechter)kaak en/of
- twee gekneusde oogkassen en/of
- een opgezwollen oorschelp en interne zwellingen

ten gevolge heeft gehad;

2
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 juli 2021 tot en met 19 maart 2022 te Hilversum, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 20 maart 2022 te Hilversum,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 68,07 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 10,14 gram,

in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 april 2022 (‘PV Eind (p. 1-66)’), genummerd 2022078584, opgemaakt door politie-eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 66. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 45 t/m 55.
3.Pagina 10.
4.Pagina 12.
5.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, zijnde een verklaring van [huisarts] , huisarts, pagina 58.
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 september 2022 (‘PV (p.1-46) – Ow)’, genummerd PL0900-2022129452, opgemaakt door politie-eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 46. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
7.Pagina’s 6, 7, 10, 12 t/m 14 en PL0900-2022129452-2 Fotobijlage 1.
8.Pagina 61 van ‘PV Eind (p. 1-66’).
9.Pagina 5.
10.Pagina’s 28 tot en met 32.
11.Pagina’s 33 t/m 39.