ECLI:NL:RBMNE:2023:1577

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
554870 HA RK 23-66
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in strafzaak en de onontvankelijkheid van het verzoek

Op 6 april 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, ingediend tijdens de zitting van de hoofdzaak op 31 maart 2023. Het verzoek was gericht tegen mr. L.M.G. de Weerd, die zich tijdens de zitting niet wilde legitimeren als rechter. De verzoeker stelde dat deze weigering de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht. De wrakingskamer oordeelde echter dat de rechter zich niet hoeft te legitimeren in de zittingszaal en dat de weigering om dit te doen geen grond vormt voor wraking. Bovendien werd het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Midden-Nederland en alle rechters als niet-ontvankelijk verklaard, omdat een wrakingsgrond moet berusten op feiten die de persoon van de rechter betreffen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond en niet-ontvankelijk was, en droeg de griffier op om deze beslissing aan alle betrokken partijen te communiceren. De procedure van de verzoeker met parketnummer 9625092322 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 554870 HA RK 23-66
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 6 april 2023
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft tijdens de zitting in de hoofdzaak met parketnummer 9625092322 op 31 maart 2023 het verzoek tot wraking van mr. L.M.G. de Weerd (hierna: De Weerd) ingediend. De Weerd heeft de wrakingskamer laten weten niet te berusten in de wraking.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Verzoeker heeft aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat De Weerd zich tijdens de zitting op 31 maart 2023 niet wilde legitimeren als rechter. Verzoeker wraakt ook de rechtspraak en (alle rechters van) de rechtbank Midden-Nederland. Hij wil niet dat andere rechters zijn zaak gaan behandelen.
2.3.
De wrakingskamer oordeelt dat de motivering die verzoeker aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag heeft gelegd geen doel treft. De Weerd is aangesteld als rechter bij de rechtbank Midden-Nederland en hij hoeft zich niet als zodanig te legitimeren in de zittingszaal. Dat De Weerd tijdens de zitting heeft geweigerd zich te legitimeren als rechter, betekent niet dat zijn onpartijdigheid schade heeft geleden of zou kunnen lijden en levert daarom geen grond op voor wraking.
2.4.
Over de wrakingsgrond dat verzoeker de rechtspraak en (alle rechters van) de rechtbank Midden-Nederland wraakt, overweegt de wrakingskamer als volgt. Uit artikel 512 Sv blijkt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Een beweerd gebrek aan onafhankelijkheid van alle rechters van een rechtbank, dan wel de hele rechtspraak levert derhalve geen grond voor wraking op. Dit geldt evenzeer voor het op voorhand wraken van ieder lid van de rechtbank of ieder lid van een rechterlijk college. Het wrakingsverzoek is daarom op dit punt kennelijk niet-ontvankelijk.
2.5
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond en kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek, voor zover dat is gericht tegen de rechtspraak en tegen (alle rechters van) de rechtbank Midden-Nederland;
3.2.
verklaart het verzoek tot wraking voor het overige ongegrond;
3.3.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team strafrecht, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.4.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met parketnummer 9625092322 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. M.E. Heinemann en mr. N.M. Spelt als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. K.S. Smits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.