ECLI:NL:RBMNE:2023:154

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
550808 / HA RK 23-11
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan motivatie

Op 11 januari 2023 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de wrakingskamer bestaande uit mr. N.M. Spelt, voorzitter, en de leden mr. R.C. Stijnen en mr. P.J.M. Mol. Dit verzoek was gericht tegen een rechter in twee familierechtzaken waarin verzoeker partij is. Verzoeker heeft echter geen concrete gronden voor de wraking opgegeven en heeft aangegeven deze later te willen indienen. De wrakingskamer heeft verzoeker de tijd gegeven tot 16 januari 2023 om zijn gronden te specificeren. Op de deadline heeft verzoeker een e-mail gestuurd, maar de inhoud daarvan voldeed niet aan de eisen van een gemotiveerd wrakingsverzoek.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel trekken. De wet vereist dat een wrakingsverzoek gemotiveerd is, en aangezien verzoeker dit niet heeft gedaan, heeft de wrakingskamer besloten om hem niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek. Dit betekent dat de procedure met zaaknummer 5494636 / HA RK 22-259 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond voor de schorsing door het wrakingsverzoek.

De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 januari 2023 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. M.E. Heinemann, mr. D. Wachter en mr. E.W.A. Vonk, met mr. F.G.T. Russcher-Jansen als griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 550808 / HA RK 23-11
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 19 januari 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats
verder te noemen verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 11 januari 2023 een verzoek ingediend tot wraking van de wrakingskamer bestaande uit mr. N.M. Spelt, voorzitter, mr. R.C. Stijnen en mr. P.J.M. Mol, als leden van de wrakingskamer (hierna: de rechters) in de zaak met zaaknummer 5494636 / HA RK 22-259. Dit betreft de behandeling van het wrakingsverzoek gericht tegen een rechter in twee familierechtzaken waarin verzoeker partij is.
1.2.
Verzoeker heeft in het verzoek geen grond(en) voor de wraking opgenomen en heeft laten weten dat hij dit later nog zou mailen. Het secretariaat van de wrakingskamer heeft aan verzoeker de tijd gegeven tot uiterlijk 16 januari 2023 om 12.00 uur om de grond(en) alsnog op te geven. Verzoeker heeft op 16 januari 2023 vóór 12.00 uur een e-mail gestuurd aan het secretariaat van de wrakingskamer.
1.3.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
In artikel 37, tweede lid, Rv staat dat een gemotiveerd verzoek moet worden gedaan. Verzoeker heeft bij zijn wrakingsverzoek geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit de vooringenomenheid van de rechter blijkt. Wel heeft hij aangegeven dat de grond(en) van het wrakingsverzoek later nog ingediend zullen worden. De wrakingskamer heeft verzoeker daarom de tijd gegeven de grond(en) van het wrakingsverzoek in te dienen. Verzoeker heeft daarop het volgende aan de wrakingskamer gemaild, ter onderbouwing van het wrakingsverzoek:
“Omdat een wraking een diep ingrijpend gebeurtenis is voor iedereen heb ik mijzelf een nacht de tijd gegeven om een goede beslissing te kunnen nemen over wraking of niet.
Helaas ben ik echter tot de conclusie gekomen dat er in geen enkele punt deObjective, Subjective En Intersubjective onpartijdigheid van de Rechters gegarandeerd is of er zelf nooit is geweest.
Omdat het bij deze wraking niet alleen maar draait om het wel of niet onpartijdig zijn maar om het gezag over mijn eigen 4 kinderen , zie ik mij nog steeds genoodzaakt deze wraking aan te houden.”
2.3.
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan bovenstaande niet worden aangemerkt als een zoals in de wet bedoeld gemotiveerd wrakingsverzoek. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waardoor volgens hem de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 2.4.2.c, van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechters waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van de teams, waarin de rechters werkzaam zijn, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 5494636 / HA RK 22-259 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E. Heinemann, voorzitter, en mr. D. Wachter en mr. E.W.A. Vonk als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.