ECLI:NL:RBMNE:2023:1525

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/4687
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig besluit door bestuursorgaan

In deze zaak heeft verzoeker op 11 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht. Op 29 december 2022 heeft verweerder een besluit genomen, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen. De rechtbank overweegt dat, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener moet betalen, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Aangezien verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker, leidt de rechtbank hieruit af dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker vast op € 418,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht aan verzoeker betalen, conform artikel 8:41 Awb.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 23 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4687

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. M.D. Kaak),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht,verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 11 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag door verweerder.
Op 29 december 2022 heeft verweerder een besluit genomen. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld binnen twee weken te reageren op het verzoek om veroordeling van de proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank doet deze uitspraak zonder partijen voor een zitting uit te nodigen, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen
.Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoeker. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te vergoeden.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).
5. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41 Awb)

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50 aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.