ECLI:NL:RBMNE:2023:1518
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Participatiewet, niet-ontvankelijkheid door niet tijdig betalen griffierecht
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, dat op 9 februari 2023 is genomen. Het verzoek is ingediend in het kader van de Participatiewet, waarbij verzoeker zijn recht op bijstand over de periode van 1 juli 2022 tot en met 31 augustus 2022 herzien zag. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar heeft het griffierecht van € 50,- niet tijdig betaald. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
De griffier heeft verzoeker per aangetekende brief op 16 maart 2023 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Verzoeker heeft echter geen tijdige betaling gedaan en heeft ook geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het verzoek inhoudelijk te beoordelen. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 6 april 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals geregeld in artikel 8:82 van de Awb in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.