Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 30 maart 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de verstekverlening tegen [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser] vorderde dat [gedaagde] zou meewerken aan de wijziging van de tenaamstelling van een auto, die op naam van [eiser] stond, maar feitelijk door [gedaagde] werd gebruikt. De procedure volgde nadat [gedaagde] had geweigerd om de auto op zijn eigen naam te zetten, ondanks herhaalde verzoeken van [eiser]. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor [eiser], aangezien zij financieel in de problemen kwam door de situatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst en heeft de vordering van [eiser] toegewezen. [Gedaagde] werd bevolen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de tenaamstelling van het kenteken te wijzigen, op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag, met een maximum van € 30.000. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld om de bestaande en toekomstige boetes te betalen die verband hielden met het gebruik van de auto. De proceskosten werden aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 615,71. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.