ECLI:NL:RBMNE:2023:1490

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
16/178371-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van aanranding en ontucht met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als leerkracht en/of mentor werd beschuldigd van aanranding en ontucht met een minderjarige, aan wie hij zorg en/of opleiding toevertrouwde. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een openbare terechtzitting op 22 maart 2023. De officier van justitie, mr. T. Tanghe, achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. D.M. Moes en mr. S. Kriekaard, pleitte voor integrale vrijspraak. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuige als beperkt betrouwbaar beoordeeld, met onvoldoende steunbewijs voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat de inconsistenties in de verklaringen van het slachtoffer en getuige, evenals het ontbreken van ander bewijs, leidden tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de aan hem ten laste gelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven en de kosten van de benadeelde partij voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering, begroot op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/178371-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 maart 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.M. Moes, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, alsmede mr. S. Kriekaard, advocaat te Arnhem, namens de benadeelde partij [benadeelde] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
feit 1 primair
als leerkracht en/of mentor, in de periode van 27 mei 2021 tot en met 3 juni 2021 in Muiden, een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [benadeelde] , geboren op [2005] , heeft aangerand;
feit 1 subsidiair
als leerkracht en/of mentor, in de periode van 27 mei tot en met 3 juni 2021 in Muiden, met een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [benadeelde] , geboren op [2005] , ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 2 primair
als leerkracht en/of mentor, op 9 juni 2021 in Muiden, een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [benadeelde] , geboren op [2005] , heeft aangerand;
feit 2 subsidiair
als leerkracht en/of mentor, op 9 juni 2021 in Muiden, met een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [benadeelde] , geboren op [2005] , ontuchtige handelingen heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Daartoe voert zij aan dat de verklaring van het slachtoffer onvoldoende betrouwbaar is.
Zowel als het gaat om de specifieke handelingen als de chronologie is er door het slachtoffer niet consistent verklaard. Ook is gebleken dat hetgeen het slachtoffer heeft verklaard over de wijze waarop haar telefoon kapot is gegaan pertinent onjuist is. Daar komt bij dat andere getuigen vraagtekens zetten bij de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer over het onder 1 tenlastegelegde. De verklaring van getuige [getuige] bevat eveneens
meerdere onvolkomenheden. Hij verklaart niet consistent over zijn eigen waarnemingen tijdens de gymles en evenmin over wat het slachtoffer over beide incidenten aan hem heeft verteld. De verklaringen van het slachtoffer en getuige [getuige] moeten daarom met zeer grote zorgvuldigheid en voorzichtigheid worden betracht. Verder is er ook geen extern objectief steunbewijs dat het ten laste gelegde in voldoende mate kan ondersteunen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 en feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aan verdachte zijn zedendelicten ten laste gelegd. Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn bij de ontuchtige handelingen. Dat is ook in de onderhavige zaak het geval. Dit brengt met zich mee dat, bij een ontkennende verdachte, veelal slechts de verklaring van het slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden is. Op grond van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechtbank echter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen in geval de door één getuige beschreven feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
In de onderhavige zaak hangt de vraag of het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden sterk af van de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer en van getuige [getuige] . Voor het beoordelen van de vraag of deze verklaringen betrouwbaar zijn, is het van belang om te toetsen in hoeverre de verklaringen accuraat, volledig en consistent zijn.
Uit de stukken in het dossier volgt dat het slachtoffer aanvankelijk een informatief gesprek heeft gehad met de zedenpolitie. Naar aanleiding hiervan is zij door de politie twee keer als getuige gehoord. Daarnaast is zij op verzoek van de verdediging gehoord door de rechter-commissaris. De rechtbank is van oordeel dat de op verschillende momenten afgelegde verklaringen van het slachtoffer onderling inconsistent zijn. Dit geldt zowel voor hetgeen het slachtoffer heeft verklaard over het onder 1 tenlastegelegde als voor het onder 2 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde verklaart het slachtoffer tijdens het informatief gesprek dat verdachte haar heeft betast op haar billen (p. 52). In het tweede verhoor bij de politie verklaart het slachtoffer dat zij in haar borsten is geknepen en toen zij wilde weglopen verdachte ook aan haar kont heeft gezeten (p. 69). Bij de rechter-commissaris verwijst het slachtoffer naar het incident ‘over dat hij aan mijn kont zat in het klaslokaal’ (p. 3) en zegt zij niets over de betasting aan de borsten. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde verklaart het slachtoffer evenmin consistent. Zij verklaart wisselend over hoe en welke ontuchtige handelingen in de auto hebben plaatsgevonden en in welke volgorde. Daarnaast heeft zij ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde op cruciale punten aantoonbaar onjuist verklaard. Zo heeft zij onder meer verklaard dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde haar telefoon heeft stukgegooid terwijl uit onderzoek naar de telefoon van het slachtoffer blijkt dat zij eerder die dag naar een kennis een bericht heeft gestuurd dat haar telefoon kapot is omdat ze die had laten vallen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van het slachtoffer beperkt betrouwbaar zijn en daarom geen sterke bewijskracht hebben.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van de aangeefster op essentiële onderdelen niet wordt ondersteund door ander bewijs. Het belangrijkste dat door de officier van justitie als ondersteunend bewijs naar voren is gebracht, is de verklaring van [getuige] . . De rechtbank is van oordeel dat ook de bij de politie en de rechter-commissaris afgelegde verklaringen van deze getuige inconsistent zijn. Daarnaast bevatten zijn verklaringen onduidelijkheden en is het niet geheel helder geworden welke informatie de getuige van horen zeggen heeft en welke informatie hij zelf heeft waargenomen. De rechtbank is van oordeel dat ook de verklaringen van getuige [getuige] beperkte bewijskracht hebben.
Op de achtergrond speelt mee dat het slachtoffer en getuige [getuige] allebei kwetsbare personen zijn. Uit het dossier volgt dat het slachtoffer dingen groter maakt dan ze zijn en reeds ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van aanzienlijke psychische problematiek. Getuige [getuige] is eveneens kwetsbaar. Zijn docent heeft verklaard dat hij cognitief beperkt is en dat zijn verhalen vaak voor een groot deel niet blijken te kloppen. Gelet hierop is het aan de rechtbank om extra kritisch naar de afgelegde verklaringen te kijken. In dat verband is des te meer van belang of de verklaringen nog verdere steun vinden in het dossier. Echter zijn er geen andere verklaringen van getuigen of andere bewijsmiddelen voorhanden die de verklaringen van het slachtoffer ondersteunen.
Uit de stukken in het dossier volgt ten slotte dat verdachte, ten tijde van het tenlastegelegde werkzaam bij de school van het slachtoffer, zowel bij het eerste incident als bij het tweede incident een aantal bijzonder onhandige beslissingen genomen. Zo is hij onder meer naar het slachtoffer toegegaan en heeft hij twee uur alleen met haar in zijn auto gezeten, terwijl de directrice van de school een aantal dagen daarvoor nog heeft gewaarschuwd dat hij niet alleen met haar in een ruimte mag zijn. Deze beslissing van verdachte, alsook andere twijfelachtige beslissingen van verdachte, zijn – zowel afzonderlijk als in onderling verband – echter niet voldoende om de zwakke belastende verklaringen van aangeefster en getuige [getuige] zodanig te ondersteunen dat er sprake is van wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

5.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde]heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 2.500,--, ter vergoeding van immateriële schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij, gelet op haar verweer om verdachte vrij te spreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen wegens het ontbreken van causaal verband tussen het onder 1 en 2 tenlastegelegde en de psychische klachten.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken. Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
- verklaart [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mrs. M.C. Danel en
E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 april 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij als leerkracht en/of mentor in of omstreeks de periode van 27 mei 2021 tot en met 3 juni 2021 te Muiden, althans in arrondissement Midden-Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het onverhoeds van achteren grijpen naar en/of betasten van en/of knijpen in de borst en/of de billen, een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige te weten [benadeelde] (geboren op [2005] ) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van haar (met kleding bedekte) borst(en) en/of bil(len);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij als leerkracht en/of mentor in of omstreeks de periode van 27 mei 2021 tot en met 3 juni 2021 te Muiden, althans in arrondissement Midden-Nederland, met een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde] , geboren op [2005] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van en/of knijpen in de (met kleding bedekte) borst(en) en/of bil(len);
2
hij als leerkracht en/of mentor op of omstreeks 9 juni 2021 te Muiden, althans in arrondissement Midden-Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige te weten [benadeelde] (geboren op [2005] ) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van haar borst(en) en/of bil(len) en/of geslachtsdeel en/of het likken en/of kussen van haar tepel(s) en/of borsten en/of gezicht en/of nek, te weten door (terwijl hij, verdachte, en die [benadeelde] zich in een afgesloten auto en/of op een afgelegen en/of voor die [benadeelde] onbekende locatie bevonden terwijl hij, verdachte, wist dat de batterij van de telefoon van die [benadeelde] leeg was)
- te grijpen naar en/of vasthouden van de nek van die [benadeelde] en/of
- het shirt van die [benadeelde] omhoog te trekken en/of
- ( in/over) de borst(en) en/of bil(len) en/of het geslachtsdeel van die [benadeelde] te betasten en/of knijpen en/of wrijven en/of
- de blote tepel(s) en/of borst(en) en/of het gezicht en/of de nek van die [benadeelde] te kussen en/of likken en/of
- onverhoeds van achteren op de bil(len) van die [benadeelde] te slaan en/of
- een telefoon van [benadeelde] weg en/of op de grond te gooien en/of
- tegen die [benadeelde] te zeggen dat zij niets moest zeggen omdat hij, verdachte, anders in de problemen zou komen en/of aldus een (bedreigende) situatie heeft doen ontstaan waaraan die [benadeelde] zich niet kon onttrekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij als leerkracht en/of mentor op of omstreeks 9 juni 2021 te Muiden, gemeente Gooise Meren ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde] , geboren op [2005] , door
- te grijpen naar en/of vasthouden van de nek van die [benadeelde] en/of
- het shirt van die [benadeelde] omhoog te trekken en/of
- ( in/over) de borst(en) en/of bil(len) en/of het geslachtsdeel van die [benadeelde] te betasten en/of knijpen en/of wrijven en/of
- de blote tepel(s) en/of borst(en) en/of het gezicht en/of de nek van die [benadeelde] te kussen en/of likken en/of
- onverhoeds van achteren op de bil(len) van die [benadeelde] te slaan.