ECLI:NL:RBMNE:2023:1475

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
16.223874.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak betreffende deelname aan criminele organisatie

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1965 in Roemenië. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging van deelname aan een criminele organisatie, die tot doel had mensenhandel, mensensmokkel en witwassen te plegen. De zaak is behandeld in een meervoudige kamer en de zittingen vonden plaats op verschillende data in 2022 en 2023. Tijdens de zittingen zijn de standpunten van zowel de officier van justitie als de advocaat van de verdachte, mr. C. van Oort, gehoord. De officier van justitie had de verdachte beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie in de periode van 1 januari 2019 tot en met 2 maart 2021, met activiteiten in onder andere Utrecht, Lelystad, en Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank concludeerde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte opzettelijk had deelgenomen aan de criminele organisatie. Daarnaast bepaalde de rechtbank dat de in beslag genomen pillen en geldbedragen aan de verdachte moesten worden teruggegeven. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. F. Verkuijlen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.223874.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats] (Roemenië),
verblijvende aan het adres: [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zittingen van 31 mei 2022, 30 augustus 2022, 6 februari 2023, 7 februari 2023, 9 februari 2023, 10 februari 2023, 13 februari 2023 en 21 maart 2023. Op 6, 7, 9, 10 en 13 februari 2023 is de zaak inhoudelijk behandeld. De advocaat van verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig en heeft verklaard dat verdachte haar heeft gemachtigd om namens hem het woord te voeren, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak. Het onderzoek op de zitting is op 21 maart 2023 gesloten.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van de advocaat van verdachte, mr. C. van Oort, en de officier van justitie, mr. D.M.A. van der Zwan.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte van betrokkenheid bij een strafbaar feit. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage is gehecht aan dit vonnis.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 2 maart 2021 in Utrecht, Lelystad, Hilversum, Amstelveen, Amsterdam en/of ergens anders in Nederland heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had het plegen van mensenhandel, mensensmokkel en witwassen.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van verdachte vindt ook dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de advocaat is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd. Uit het dossier volgt namelijk niet dat verdachte opzettelijk heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die als doel had het plegen van mensenhandel, mensensmokkel en/of witwassen.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen reden om de zaak tegen verdachte aan te houden om de inmiddels getraceerde getuige [getuige] door de rechter-commissaris te doen horen.

5.BESLAG

De rechtbank bepaalt dat de onder verdachte in beslag genomen pillen en geldbedragen aan hem moeten worden teruggegeven.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 27 pillen (nummer PL0900-2020054797-G2820044);
  • een geldbedrag van € 2.530,- (nummer PL0900-MDRCC19003_670745).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman, voorzitter, mrs. L.C. Michon en L.M. Reijnierse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F. Verkuijlen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 april 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 2 maart 2021 te Utrecht en/of Lelystad en/of Hilversum en/of Amstelveen en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere)
[medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 5]
welke organisatie tot oogmerk had (telkens) het plegen van misdrijven te weten (telkens)
mensenhandel zoals bedoeld in artikel 273f Wetboek van Strafrecht en/of
mensensmokkel zoals bedoeld in artikel 197a Wetboek van Strafrecht en/of
witwassen zoals bedoeld in artikel 420bis Wetboek van Strafrecht.
(
art. 140 Sr)