ECLI:NL:RBMNE:2023:1451

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
16/208885-22 (P); 22/002379-19 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bezit en voorbereidingshandelingen voor grootschalige hennepverwerking

Op 3 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van bezit van meer dan zeventig kilogram hennep en hasjiesj, evenals het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de grootschalige, bedrijfsmatige verwerking en verstrekking van hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 augustus 2022 te Veenendaal samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 17.040 gram hasjiesj en 59.383 gram hennep. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Bij de strafoplegging is geen rekening gehouden met de door de verdediging aangevoerde 'achterdeurproblematiek', omdat het dossier hiervoor onvoldoende aanknopingspunten bevatte.

De rechtbank heeft tijdens de zitting op 20 maart 2023 de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. R. Esbir Wildeman, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.A. Schadd, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de feiten, waarbij hij een coördinerende rol vervulde in de voorbereidingen voor de grootschalige hennepverwerking. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd en bevond zich nog in een proeftijd ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.

De rechtbank heeft ook beslist over het beslag, waarbij het in beslag genomen geld verbeurd is verklaard en de verdovende middelen aan het verkeer zijn onttrokken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/208885-22 (P); 22/002379-19 (tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 17 november 2022 en 20 maart 2023. Op 20 maart 2023 vond de inhoudelijke behandeling plaats.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 18 augustus 2022 te Veenendaal samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 17.040 gram hasjiesj en 59.383 gram hennep;
Feit 2: op 18 augustus 2022 te Veenendaal samen met anderen voorwerpen voorhanden heeft gehad die bestemd zijn tot het plegen van in artikel 11, derde of vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat het enkele feit dat verdachte wist wat er gaande was in het pand waarin de op de tenlastelegging genoemde goederen zijn aangetroffen onvoldoende is voor een bewezenverklaring van het medeplegen van voorbereidingshandelingen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 18 augustus 2022 schuldig heeft gemaakt aan het samen met anderen aanwezig hebben van ongeveer 17.040 gram hasjiesj en ongeveer 54.343 gram hennep. Daarnaast acht zij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op voornoemde datum heeft schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor de grootschalige, bedrijfsmatige verwerking en verstrekking van hennep. Hieronder zal de rechtbank – voor zover dat niet zonder meer blijkt uit de bewijsmiddelen – nader uitleggen waarom zij dat vindt en ingaan op het bewijsverweer van de verdediging. Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis zijn de bewijsmiddelen voor beide feiten opgenomen in bijlage II. [1]
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte toezag op het vervoer van een grote hoeveelheid hennep door medeverdachte [medeverdachte 1] . Die hennep vervoerde [medeverdachte 1] in opdracht van (een) ander(en) en was kort voor de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] opgehaald in het pand aan de [adres] in [woonplaats] . In dit pand werd, kort na de aanhouding van verdachten, medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen. De berichten in de telefoons van verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wijzen erop dat zij drieën ten behoeve van het vervoer van de hennep met elkaar in contact stonden. Voorts volgt uit deze berichten dat verdachte hierbij een coördinerende rol vervulde. Zo instrueerde verdachte op 18 augustus 2022 [medeverdachte 2] om alvast in het pand op de [adres] in [woonplaats] klaar te gaan staan omdat hij en [medeverdachte 1] eraan kwamen. Dit maakt dat verdachte bij het vervoer van de hennep door [medeverdachte 1] een aandeel van voldoende gewicht heeft geleverd om hem als medepleger te zien. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte het feit heeft gepleegd in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, waaronder in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Feit 2
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij wist dat het pand aan de [adres] te [woonplaats] een stashlocatie betrof maar niet op de hoogte was van wat daar precies lag. De rechtbank gelooft dit niet. Hiervoor is reeds overwogen dat uit de berichten tussen verdachte en zijn medeverdachten volgt dat verdachte een coördinerende rol vervulde. Deze coördinerende rol zag niet alleen op het vervoer van de hennep door medeverdachte [medeverdachte 1] op 18 augustus 2022, maar ook ten aanzien van wat er in het bedrijfspand op andere data gebeurde. Uit de berichten volgt immers ook dat er al contact tussen verdachte en [medeverdachte 2] was op 8 augustus 2022. Toen droeg verdachte [medeverdachte 2] op om zakjes klaar te zetten die opgehaald zouden worden. Bij verdachte in de auto werden daarnaast sleutels aangetroffen die toegang gaven tot het pand aan de [adres] en de brandkast in dat pand. Al deze bevindingen tezamen in combinatie met verdachtes toezichthoudende rol bij het transport op 18 augustus 2022 leiden tot de conclusie dat verdachte wist wat er in het pand aan de [adres] lag en daar (op afstand) de beschikking over had.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachte zich samen met anderen, waaronder in ieder geval [medeverdachte 2] , zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidende handelingen ten behoeve van grootschalige, bedrijfsmatige illegale verwerking en verstrekking van hennep.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 18 augustus 2022, te Veenendaal, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal ongeveer 17.040 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en in totaal ongeveer 54.343 gram hennep zijnde hasjiesj en hennep, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 2
op 18 augustus 2022, te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, stoffen en voorwerpen voorhanden heeft gehad, te weten:
- een (grote) hoeveelheid hasjiesj en hennep; en
- verpakkingsmateriaal voor joints; en
- een verpakkingsmachine voor joints; en
- een weegschaal; en
- meerdere sealbags; en
- een vacumeermachine
dan wel een (bedrijfs)pand (gelegen aan de [adres] ) als (opslag)locatie ter beschikking heeft gesteld waarvan hij en zijn mededader(s) wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2: medeplegen van voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
  • een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
  • een taakstraf voor de duur van 240 uren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
  • een geldboete van € 15.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 110 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte zich bezighield met de bevoorrading van coffeeshops. Met deze achterdeurproblematiek, die het gevolg is van keuzes gemaakt door de wetgever, moet in strafverminderende zin rekening worden gehouden. De vermeende coördinerende rol van verdachte moet worden gerelativeerd; verdachte zat aan de onderkant van de piramide. De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte een (stevige) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in combinatie met een taakstraf, lager dan geëist door de officier van justitie. Oplegging van een boete vindt de raadsman niet passend.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hasj en hennep, namelijk ruim vijftien kilogram hasj en ruim vijftig kilogram hennep. Een deel van die hennep werd vervoerd in opdracht van (een) ander(en) in een auto met een professioneel ingebouwde verborgen ruimte. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor grootschalige en bedrijfsmatige productie en verkoop van hennep en hasjiesj. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Verdachte heeft met zijn handelen - gedreven door persoonlijk financieel gewin - bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek, zonder acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen en de maatschappij.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 13 februari 2023 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte op 16 oktober 2019 is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte liep nog in een proeftijd ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 21 februari 2023. De reclassering ziet werkeloosheid, gebrek aan inkomsten en het hebben van criminele contacten als risicofactoren. De relatie van verdachte en het kindje dat op komst is wordt gezien als beschermende factor omdat hierin bij verdachte motivatie lijkt te liggen voor gedragsverandering. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld-hoog en adviseert aan verdachte op te leggen een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten (i) meldplicht, (ii) gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, (iii) ambulante behandeling, (iv) een contactverbod met medeverdachte, (v) een locatiegebod met elektronische monitoring, (vi) dagbesteding en (vii) inzicht geven in financiën. Verdachte heeft op de terechtzitting bevestigd dat hij zich inzet om zijn gedrag te veranderen. Hij heeft werk gevonden en is bereid om mee te werken aan de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden.
Oplegging straf
Bij de oplegging van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de d oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Voor het aanwezig hebben van ruim 71 kilogram hennep en hasjiesj is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. In het geval van verdachte is de rechtbank ook van oordeel dat niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Gelet op de aangetroffen hoeveelheden softdrugs, de rol hierbij van verdachte, zijn eerdere veroordeling en het feit dat verdachte reeds in een proeftijd liep en zich hierdoor niet heeft laten weerhouden van het plegen van nieuwe feiten is de rechtbank van oordeel dat passend en geboden is een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het locatiegebod en het elektronische toezicht daarop nu dat naar het oordeel van de rechtbank niet opportuun is. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank geen rekening gehouden met de door de raadsman aangevoerde achterdeurproblematiek. Hiervoor bevat het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De standpunten
De officier van justitie heeft gevorderd het onder verdachte in beslag genomen geld verbeurd te verklaren en de onder verdachte in beslag genomen verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer. De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het inbeslaggenomen geld verbeurd verklaren nu de rechtbank van oordeel is dat er aanwijzingen zijn dat het geld uit baten van de bewezen verklaarde feiten zijn verkregen.
De rechtbank zal de in beslag genomen verdovende middelen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Bovendien is het strafbare feit met deze voorwerpen begaan.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijk gevangenisstraf te gelasten en deze om te zetten naar een taakstraf voor de duur van 240 uren.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een beslissing tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijk gevangenisstraf te bepalen dat deze wordt omgezet naar een taakstraf.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 16 oktober 2019 (22/002379-19) is aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. De vordering is derhalve in geheel toewijsbaar. De rechtbank ziet geen aanleiding de straf om te zetten in taakstraf.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikel 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 3, 11 en 11a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 4 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als (algemene) voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- als (bijzondere) voorwaarden gelden dat verdachte:
 zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Rosariumstraat 41 te Apeldoorn. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider. De training CoVa helpt cliënten meer grip op hun leven te krijgen door het aanpassen van denkpatronen en attitudes. Positieve levensdoelen en hulpmiddelen staan daarbij centraal. De training vindt plaats in groepsverband. De training omvat 12 trainingsbijeenkomsten van ieder twee uur. Naast de trainingssessies in de groep zijn er nog drie individuele bijeenkomsten van één uur; een start‐, voortgang- en eindgesprek. Door de carrouselvorm van de training kan een cliënt snel instromen in de groepstraining; elke maand is er een instroommoment;
 indien uit de gedragsinterventie CoVa of het toezicht naar voren komt dat een ambulante behandeling nodig is, hieraan meewerkt. Verdachte laat zich behandelen door Forensische polikliniek Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
 op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de medeverdachten ( [medeverdachte 2] , geboren op [1966] te [geboorteplaats] , en [medeverdachte 1] , geboren op [1957] te [geboorteplaats] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
 zich inspant in voor het vinden en behouden van betaald werk met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
 meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de verdovende middelen onttrokken aan het verkeer:
1 STK Hashish (Omschrijving: PL0900-2022240965-G3033272 105 GR HASH INDICATIEF GEWOGEN MET VERPAKKING);
- verklaart het geld verbeurd:
300 EUR IBG 18-08-2022 (Omschrijving: PL0900-2022240965-3033301);
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door L.M.M. Heppe, voorzitter, mr. A. Blanke en mr. P.K. van Riemsdijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2023.
Mr. Van Riemsdijk is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 18 augustus 2022, te Veenendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in totaal ongeveer) 17.040 gram, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn
toegevoegd en/of (in totaal ongeveer) 59.383 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
2
hij, op of omstreeks 18 augustus 2022, te [woonplaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of
voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht,
afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten (onder
meer)
- een (grote) hoeveelheid hasjiesj en/of hennep, althans een middel als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst II en/of
- verpakkingsmateriaal voor joints en/of
- een verpakkingsmachine voor joints en/of
- een weegschaal en/of
- een/of meerdere sealbag(s) en/of
- een vaccumeermachine,
dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens
voorhanden heeft gehad, te weten een (bedrijfs)pand (gelegen aan de
[adres] ) en/of dat (bedrijfs)pand als (opslag)locatie ter beschikking
heeft gesteld, waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)
te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11,
derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
( art 11a Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 20 maart 2023:
Ik was op 18 augustus 2022 betrokken bij het vervoer van hennep, ik moest op dat vervoer toezien. Daarom reed ik achter de Opel Vivaro aan. Het blok hasj dat is aangetroffen in de auto waarin ik reed was van mij.
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , zakelijk weergegeven:
Op 18 augustus 2022 was ik, [verbalisant 1] , in [woonplaats] . [2] Toen ik langs het hofje reed, waar de schuur van de [adres] aan grenst, zag ik een Opel Vivaro. [3] Ik, [verbalisant 1] , heb de bestuurder aangesproken. Ik zag het ging om:
[medeverdachte 1] , geboren: [1957] . [4]
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 4] , zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, [verbalisant 4] en [verbalisant 2] , waren belast met het doorzoeken van het voertuig Opel Vivaro. [5] Wij zagen dat er meerdere zakken lagen. Wij zagen dat er in deze zakken voor ons ambtshalve bekende henneptoppen zaten. [6]
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , zakelijk weergegeven:
Op enig moment heeft collega [verbalisant 1] waargenomen dat de Ford wegreed uit een hofje tussen de woningen [adres] en [adres] en dat daarna de zwarte bus met een man tevens dit
hofje weg zijn gereden. Dit hofje komt uit bij onder andere het pand [adres] . [7] Wij verbalisanten, [verbalisant 5] en [verbalisant 4] , hebben het voertuig in zicht gekregen [woonplaats] . [8]
Wij verbalisanten bleven achter genoemde Ford aanrijden. Tijdens het volgteken zag ik, [verbalisant 5] , in de achteruitkijkspiegels van ons dienstvoertuig dat [verdachte] druk bezig was. Ik zag hem diverse handelingen verrichten in het voertuig vanaf de bestuurdersstoel. [9]
Wij verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] stapten vervolgens ons dienstvoertuig uit en liepen naar [verdachte] . Ik zag vervolgens dat de middenconsole van de auto direct in het zicht een mobiele telefoon lag welke aan stond en dat er twee Signal berichten in het scherm stonden. Ik zag enkel dat deze verstuurd waren te 18 augustus te 09:42 uur met daarbij de tekst of contactpersoon [contactpersoon 1] . [10]
Hierop heb ik het voertuig doorzocht. Daarbij trof ik de volgende relevante zaken aan:
  • 1x sleutelbos (met grote lange sleutel en kleine sleutel);
  • 1x sleutelbos met diverse sleutels en witte afstandsbediening;
De volgende goederen werden door ons in beslag genomen: lx blok hasj. [12]
[adres]
In het pand werd een brandkluis aangetroffen welke afgesloten was. Deze is geopend middels de lange sleutel welke aan de sleutelbos zat. [13] Het pand werd geopend door de collega's met de inbeslagname sleutelbos met daaraan een witte afstandsbediening. [14]
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , zakelijk weergegeven:
Op 18 augustus 2022 zijn wij het pand op de [adres] te [woonplaats] binnengetreden. Wij stonden voor de voordeur en wij zagen dat de deur opengedaan werd door [medeverdachte 2] . Er lagen in het zicht meerdere zakken met henneptoppen. [15]
Aangetroffen:
- verpakkingsmateriaal voor joints; [16]
- verpakkingsmachine voor joints; [17]
- weegschaal; [18]
- meerdere sealbags; [19]
- een vacumeermachine. [20]
Een proces-verbaal van bevindingen van 19 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , zakelijk weergegeven:
Ik kan met zekerheid zeggen dat alle in beslag genomen goederen verdovende middelen bevatten zijnde hennep of hasj strafbaar gesteld in de Opiumwet en vallende onder lijst 2 van de Opiumwet.
  • 105 gram hasj aangetroffen in de Ford;
  • 4151 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
  • 3750 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
  • 4740 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
  • 707 gram geperste hasj komende uit pand aan de [adres] ;
  • 40 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
  • 533 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
  • 16228 gram hasj komende uit pand aan de [adres] ;
  • 9174 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
  • 9420 gram gedroogde hennep komende uit de verborgen ruimte van voertuig [kenteken] ;
  • 20000 gram gedroogde hennep komende uit de verborgen ruimte van voertuig [kenteken] ;
  • 15 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
  • 1007 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
  • 553 gram gedroogde hennep komende uit pand aan de [adres] ;
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , zakelijk weergegeven:
960 gram hennep. [23]
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] , zakelijk weergegeven:
Ik onderzocht de in beslag genomen telefoon van verdachte [verdachte] .
Ik zag bij contact het volgende:
Signal account: [telefoonnummer] [24]
Op 15/08 [contactpersoon 1] [telefoonnummer] [25]
Op de telefoon van [medeverdachte 2] is te zien dat hij contact heeft gehad via Signal met [contactpersoon 2] [telefoonnummer] . Dit blijkt het telefoonnummer te zijn van de telefoon van [verdachte] . [26]
Verbalisanten zagen bij de aanhouding van [medeverdachte 1] het volgende bericht staan
van [contactpersoon 1] nummer [telefoonnummer] in de Iphone telefoon van [medeverdachte 1] : " Maat [contactpersoon 3] word aangehouden en waar ben jij." [27]
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] , zakelijk weergegeven:
Ik onderzocht de telefoon van verdachte [medeverdachte 2] en heb het volgende bevonden:
[contactpersoon 2] [telefoonnummer]
Dinsdag 9 augustus:
Heb al 50 zakjes klaar van 56? Dan laat ik sj ze nu ophalen
Moet ik effe tellen
Doe er ff 50 in een zak laat ik sj ophalen
heb er nu 39
Oke als je er 50 in een zak wil doen haald sj die zo op
ok
Heb 50 zak staat klaar
Oke
Hij komt eraan dus je ziet hem wel op tv [28]
Donderdag 18 augustus:
Ga maar vast voor tv we zijn er zo
ok
Wil je die 2 getallen van 54 onderaan papier even na mij sturen
5931 en 24890
Danku
Poltie [29]
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] , zakelijk weergegeven:
Ik onderzocht de in beslag genomen telefoon van verdachte [medeverdachte 1] . [30]
iPhone [31]
Ik zag op de applicatie van Signal het volgende:
Ik zag dat er twee contactpersonen op stonden: [contactpersoon 2] en [contactpersoon 1] .
Op donderdag 18 augustus om 09.40 bericht van [contactpersoon 2] , nummer [telefoonnummer] met de
letterlijke tekst:
Kom maar
Kom maar
Ik moet politie volgen.
Het tweede contact is [contactpersoon 1] nummer [telefoonnummer] . [32]
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 augustus 2022, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] , zakelijk weergegeven:
Ik onderzocht de in beslag genomen Nokia telefoon van verdachte, [medeverdachte 1] . [33]
Ik zag dat er contacten stonden waaronder [contactpersoon 3] met nummer [telefoonnummer] .
Verbalisanten zagen bij de aanhouding van [medeverdachte 1] het volgende bericht staan
van [contactpersoon 1] nummer [telefoonnummer] in de Iphone telefoon van [medeverdachte 1] :
"Maat [contactpersoon 3] word aangehouden en waar ben jij."
Dit betreft het tweede contact in de Iphone telefoon van [medeverdachte 1] genaamd [contactpersoon 1]
nummer [telefoonnummer] . [34]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte gemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 4 november 2022 (pagina 1 tot en met 237), genummerd PL0900-2022240965, opgemaakt door de politie-eenheid Midden-Nederland dan wel Landelijke Eenheid. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 17.
3.Pagina 17.
4.Pagina 18.
5.Pagina 36.
6.Pagina 36.
7.Pagina 23.
8.Pagina 23.
9.Pagina 24.
10.Pagina 24.
11.Pagina 25.
12.Pagina 25.
13.Pagina 26.
14.Pagina 26.
15.Pagina 37.
16.Pagina 38.
17.Pagina 76.
18.Pagina 54.
19.Pagina 38.
20.Pagina 37.
21.Pagina 141.
22.Pagina 142.
23.Pagina 177.
24.Pagina 160.
25.Pagina 160.
26.Pagina 160.
27.Pagina 160.
28.Pagina 157.
29.Pagina 158.
30.Pagina 146.
31.Pagina 146.
32.Pagina 146.
33.Pagina 150.
34.Pagina 150.