Op 3 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van bezit van meer dan zeventig kilogram hennep en hasjiesj, evenals het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de grootschalige, bedrijfsmatige verwerking en verstrekking van hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 augustus 2022 te Veenendaal samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 17.040 gram hasjiesj en 59.383 gram hennep. De verdachte is schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Bij de strafoplegging is geen rekening gehouden met de door de verdediging aangevoerde 'achterdeurproblematiek', omdat het dossier hiervoor onvoldoende aanknopingspunten bevatte.
De rechtbank heeft tijdens de zitting op 20 maart 2023 de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. R. Esbir Wildeman, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.A. Schadd, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de feiten, waarbij hij een coördinerende rol vervulde in de voorbereidingen voor de grootschalige hennepverwerking. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd en bevond zich nog in een proeftijd ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank heeft ook beslist over het beslag, waarbij het in beslag genomen geld verbeurd is verklaard en de verdovende middelen aan het verkeer zijn onttrokken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op de zitting.