ECLI:NL:RBMNE:2023:1449

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
16/208878-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bezit van hennep met vrijspraak voor voorbereidingshandelingen

Op 3 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het bezit van ruim negenentwintig kilogram hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 augustus 2022 in Veenendaal samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 17.040 gram hasjiesj en 59.383 gram hennep. De verdachte werd echter vrijgesproken van de voorbereidingshandelingen voor de grootschalige, bedrijfsmatige verwerking en verstrekking van hennep, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de goederen die bestemd waren voor de teelt van hennep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte weliswaar in verband kon worden gebracht met een pand waar hennep was aangetroffen, maar dat er geen bewijs was dat hij enige beschikkingsmacht had over de aangetroffen goederen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een taakstraf van 240 uren. Bij de strafoplegging is geen rekening gehouden met de door de verdediging aangevoerde ‘achterdeurproblematiek’, omdat het dossier hiervoor onvoldoende aanknopingspunten bevatte. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, wat bijdraagt aan de problematiek van de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard, maar gezien zijn beperkte rol en leeftijd, vond zij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend.

De rechtbank heeft ook het in beslag genomen voertuig, een Opel Vivaro, onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/208878-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 17 november 2022 en 20 maart 2023. Op 20 maart 2023 vond de inhoudelijke behandeling plaats.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 18 augustus 2022 te Veenendaal samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 17.040 gram hasjiesj en 59.383 gram hennep;
Feit 2: op 18 augustus 2022 te Veenendaal samen met anderen voorwerpen voorhanden heeft gehad die bestemd zijn tot het plegen van in artikel 11, derde of vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat slechts kan worden bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van de verdovende middelen aangetroffen in het voertuig waarin hij reed. De raadsman heeft daarnaast vrijspraak bepleit van het onder feit 2 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 2
De rechtbank overweegt dat verdachte op basis van het strafdossier wel in verband kan worden gebracht met het pand aan de [adres] in [woonplaats] , maar er is onvoldoende bewijs voor zijn betrokkenheid bij de daarin aangetroffen goederen die bestemd zijn voor de grootschalige/bedrijfsmatige teelt van hennep. Weliswaar is verdachte wel eens in voornoemd pand aanwezig geweest, maar is niet vast te stellen of verdachte ook in de ruimte is geweest waar de goederen voor de grootschalige teelt van hennep lagen opgeslagen. Eveneens valt niet vast te stellen of verdachte enige beschikkingsmacht had over voornoemde goederen (zoals de in het pand aangetroffen grote hoeveelheid hennep en hasj). De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken het onder 2 ten laste gelegde feit.
4.3.2.
Bewezenverklaring feit 1
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich op 18 augustus 2022 in Veenendaal schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van hennep. Ter terechtzitting heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De verdediging heeft voor dit feit, voor zover hierna bewezen verklaard, geen vrijspraak bepleit. Onder deze omstandigheden hoeft de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering de bewijsmiddelen niet uit te werken, maar kan worden volstaan met het opsommen van de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft voor het bewijs de volgende bewijsmiddelen [1] gebruikt:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2022 betreffende de aanhouding van verdachte en de inbeslagname van de hennep
- een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2022 betreffende de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 1] [3] ;
- een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] van 11 oktober 2022 [4]
- een proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2022 betreffende de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 2] [5] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 19 augustus 2022 betreffende het onderzoek aan de in beslag genomen hennep [6] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 20 augustus 2022 betreffende het onderzoek naar de Iphone van verdachte [7] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 20 augustus 2022 betreffende het onderzoek naar de Nokia van verdachte [8] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2022 betreffende het onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] [9] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2022 betreffende het onderzoek naar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] [10] .
Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in een Opel Vivaro hennep vervoerde in opdracht van (een) ander(en). Die hennep had hij kort daarvoor opgehaald in het pand aan de [adres] in [woonplaats] . In dit pand werd, kort na de aanhouding van verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen. Medeverdachte [medeverdachte 1] werd aangetroffen in de Ford Focus die een tijdlang achter de Opel Vivaro had aangereden. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] volgt dat hij op het vervoer van hennep toezag. De berichten in de telefoons van verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wijzen erop dat zij drieën ten behoeve van het vervoer van de hennep met elkaar in contact stonden. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte het feit heeft gepleegd in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, waaronder in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De bijdrage van verdachte was daarbij van voldoende gewicht om van medeplegen te spreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 18 augustus 2022, te Veenendaal, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 29.420 gram hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • een taakstraf voor de duur van 240 uren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
  • een geldboete ter hoogte van € 5.000,00.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte zich bezighield met de bevoorrading van coffeeshops. Met deze achterdeurproblematiek, die het gevolg is van keuzes gemaakt door de wetgever, moet in strafverminderende zin rekening worden gehouden. De raadsman heeft verzocht aan verdachte een taakstraf op te leggen, lager dan door de officier van justitie geëist. Een geldboete acht hij geen passende straf gelet op verdachtes financiële positie. De raadsman heeft zich ten aanzien van een voorwaardelijke gevangenisstraf gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, namelijk bijna dertig kilo. Verdachte vervoerde de hennep in opdracht van (een) ander(en) in een auto met een professioneel ingebouwde verborgen ruimte. Verdachte heeft hiermee een wezenlijke bijdrage geleverd aan (grootschalige en bedrijfsmatige) handel in hennep. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard gaat met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Verdachte heeft met zijn handelen - gedreven door persoonlijk financieel gewin - bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek, zonder acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen en de maatschappij.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 20 februari 2023 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 12 januari 2023. De reclassering ziet bij verdachte geen pro-criminele houding. Het gevaar voor herhaling wordt ingeschat als laag en de reclassering acht interventies of toezicht niet nodig. Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij het stom vindt wat hij heeft gedaan en het nooit meer zal doen.
Oplegging straf
Bij de oplegging van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Voor het aanwezig hebben van bijna dertig kilogram hennep is het oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden. De rechtbank ziet echter aanleiding om hiervan in het voordeel van verdachte af te wijken. De rechtbank gaat er namelijk van uit dat verdachte eenmalig een verkeerde keuze heeft gemaakt. Gelet hierop, de ten opzichte van zijn medeverdachten meer beperkte en uitvoerende rol van verdachte en gezien zijn leeftijd, vind de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat passend en geboden is een geheel voorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank geen rekening gehouden met de door de raadsman aangevoerde achterdeurproblematiek. Hiervoor bevat het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten.

9.BESLAG

9.1
De standpunten
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte in beslag genomen Opel Vivaro verbeurd te verklaren. De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten het voertuig (met verborgen ruimte), onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Bovendien is het bewezen verklaarde met dit voorwerp begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikel 9, 22c, 22d, 36b, 36c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 2 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Beslag
- verklaart het voertuig onttrokken aan het verkeer (1 STK Bestelauto [kenteken] (Omschrijving: PL0900-2022240965-G2477984, ONBEKEND, merk: OPEL, Met sleutels));
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door L.M.M. Heppe, voorzitter, mr. A. Blanke en mr. P.K. van Riemsdijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2023.
Mr. Van Riemsdijk is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 18 augustus 2022, te Veenendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in totaal ongeveer) 17.040 gram, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn
toegevoegd en/of (in totaal ongeveer) 59.383 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
2
hij, op of omstreeks 18 augustus 2022, te [woonplaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of
voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht,
afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten (onder
meer)
- een (grote) hoeveelheid hasjiesj en/of hennep, althans een middel als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst II en/of
- verpakkingsmateriaal voor joints en/of
- een verpakkingsmachine voor joints en/of
- een weegschaal en/of
- een/of meerdere sealbag(s) en/of
- een vaccumeermachine,
dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens
voorhanden heeft gehad, te weten een (bedrijfs)pand (gelegen aan de
[adres] ) en/of dat (bedrijfs)pand als (opslag)locatie ter beschikking
heeft gesteld, waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den)
te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11,
derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
( art 11a Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte gemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 4 november 2022 (pagina 1 tot en met 237), genummerd PL0900-2022240965, opgemaakt door de politie-eenheid Midden-Nederland dan wel Landelijke Eenheid. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 17 tot en met 19.
3.Pagina 21 tot en met 26.
4.Pagina 169 tot en met 176.
5.Pagina 80.
6.Pagina 141 tot en met 145.
7.Pagina 146 tot en met 147.
8.Pagina 150 tot en met 151.
9.Pagina 157 tot en met 159.
10.Pagina 160 tot en met 161.