Op 3 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het bezit van ruim negenentwintig kilogram hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 augustus 2022 in Veenendaal samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 17.040 gram hasjiesj en 59.383 gram hennep. De verdachte werd echter vrijgesproken van de voorbereidingshandelingen voor de grootschalige, bedrijfsmatige verwerking en verstrekking van hennep, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de goederen die bestemd waren voor de teelt van hennep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte weliswaar in verband kon worden gebracht met een pand waar hennep was aangetroffen, maar dat er geen bewijs was dat hij enige beschikkingsmacht had over de aangetroffen goederen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een taakstraf van 240 uren. Bij de strafoplegging is geen rekening gehouden met de door de verdediging aangevoerde ‘achterdeurproblematiek’, omdat het dossier hiervoor onvoldoende aanknopingspunten bevatte. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, wat bijdraagt aan de problematiek van de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard, maar gezien zijn beperkte rol en leeftijd, vond zij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend.
De rechtbank heeft ook het in beslag genomen voertuig, een Opel Vivaro, onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.